Namen van dinosauriërs zijn Griekse of Latijnse woorden die hun uiterlijk, gedrag, vindplaats of andere kenmerken beschrijven.
Deze traditie begon toen de Britse wetenschapper Richard Owen in 1842 de groep zelf Dinosaurus noemde. Deze term vormde hij met de Griekse woorden deinos en sauros, ‘verschrikkelijk’ en ‘hagedis’.
Het verschrikkelijke aan de pas ontdekte reptielen was hun grootte.
Amerikanen deden maar wat
Vervolgens begon de jacht op dino’s, en paleontologen konden hun eigen vondsten noemen zoals ze wilden, als ze maar een combinatie van Griekse of Latijnse woorden gebruikten.
De Amerikanen Othniel Marsh en Edward Cope waren de kampioenen: in 1900 hadden zij 40 procent van de 359 bekende soorten een naam gegeven.
Er zijn er echter nog maar 32 van in gebruik, want veel dino’s bleken later van dezelfde soort te zijn.
Tyrannosaurus rex werd twee keer ontdekt
De paleontoloog H.P. Osborn gaf een grote vleeseter twee namen.
Het eerste skelet noemde hij Dynamosaurus imperiosus (keizerlijke krachthagedis) in 1905, en een jaar later bedacht hij Tyrannosaurus rex (koninklijke tiranhagedis) voor een tweede.
Hij ontdekte zelf de doublure en koos het laatste.
Dinosaurusoorlog
Twee Amerikanen probeerden elkaar van 1873 tot 1892 de loef af te steken als naamgever van dinosauriërs. Ze schuwden spionage, omkoping en laster niet.
Versteende dinosaurusbotten waren ook bekend in het oude China, waar ze aangezien werden voor de resten van draken.
Hier lees je het hele verhaal over de ontdekking van de eerste dinosaurus.