Shutterstock
De ziekte van Dupuytren

Nieuw onderzoek: ‘Vikingziekte’ is een teken van Neanderthalergenen

De ziekte van Dupuytren, waarbij je je vingers niet helemaal kunt strekken, treft veel mannen in Scandinavië. Onderzoek toont nu aan dat de oorzaak te vinden is bij onze voorouders, die met Neanderthalers omgingen.

Een internationaal onderzoeksteam heeft een verband ontdekt tussen Neanderthalergenen en de ziekte van Dupuytren. De handaandoening zorgt ervoor dat je sommige vingers niet volledig kunt strekken.

De ziekte staat in Scandinavië bekend als ‘Vikingziekte’, en de aandoening komt in Noord-Europa veel vaker voor dan in de rest van de wereld.

Volgens de nieuwe studie, gepubliceerd in het tijdschrift Molecular Biology and Evolution, is de Vikingziekte echter helemaal niet afkomstig van de Vikingen, maar van Neanderthalers. Onze verre neven, die 50.000-40.000 jaar geleden in Europa leefden, hebben de ziekte via genetische vermenging aan ons Homo sapiens doorgegeven.

Rond de 30 procent van de Noorse mannen boven de 60 jaar heeft of heeft last van de ziekte van Dupuytren, meestal in de middel- of ringvinger. De cijfers in Denemarken en Zweden zijn vermoedelijk vergelijkbaar. In Engeland daarentegen heeft slechts 20 procent van de mannen boven de 65 de kwaal, en in de VS ligt dat cijfer rond de 10 procent voor mannen boven de 50.

‘De ontmoeting met Neanderthalers heeft invloed gehad op wie er last van heeft,’ zegt de hoofdauteur van het artikel, evolutiegeneticus Hugo Zeberg.

Genetische gegevens van 650.000 mensen

Het onderzoek werd uitgevoerd door genetische gegevens te verzamelen van 7871 mensen met de ziekte van Dupuytren en 645.880 controlepersonen uit de databases UK Biobank, FinnGen R7 en Michigan Genomics Initiative. De berg gegevens werd gebruikt om genetische varianten op te sporen die verband kunnen houden met de aandoening.

Via uitgebreide vergelijkende analyse identificeerden de onderzoekers 61 genetische varianten die te maken hebben met de Vikingziekte, waarvan er drie afkomstig waren van Neanderthalergenen.

Dit lijkt misschien niet veel, maar toch is het opmerkelijk: van alle 61 generieke varianten waren de varianten die de op één en twee na hoogste kans gaven op de ziekte allebei afkomstig van Neanderthalers. Dit duidt erop dat onze uitgestorven voorouders zeer vatbaar waren voor de ziekte van Dupuytren.

De ziekte van Dupuytren

Bij ernstige gevallen van de ziekte van Dupuytren kun je één of meer vingers helemaal niet meer strekken. Een operatie kan de beweeglijkheid van de vingers vaak herstellen.

© Hugo Zeberg / Molecular Biology and Evolution

De onderzoekers denken dat de Vikingziekte bij mensen uit Noord-Europa lang niet zo veel voor zou komen zonder contact en kruising met Neanderthalerpopulaties.

Een Deens onderzoek uit 1999 toonde ook aan dat erfelijkheid duidelijk de belangrijkste factor is voor het ontwikkelen van de ziekte van Dupuytren. Toen al schatten de onderzoekers dat 80 procent van het risico op de ziekte voortkomt uit erfelijkheid, terwijl de resterende 20 procent te wijten is aan andere factoren, zoals alcohol en diabetes.

Dit kan ook helpen verklaren waarom de ziekte nog steeds veel vaker voorkomt in Noord-Europa.

Tussen de 1 en 4 procent van het menselijk genoom bestaat uit DNA van onze verre Neanderthalervoorouders en ook andere onderzoeken van de afgelopen jaren laten zien hoe de erfenis van de Neanderthaler ons lichaam nog altijd beïnvloedt.

Zo kunnen Neanderthalergenen vrouwen vruchtbaarder maken, maar ook het risico op huidkanker en depressie verhogen.

En nu weten we dus ook dat het Neanderthalers waren en niet Vikingen die Scandinavische mannen hun stramme vingers gaven.