Rond 1907 ontdekte de Japanse patholoog Fukushi Masaichi dat tatoeages invloed hebben op de seksueel overdraagbare aandoening syfilis.
Bij een syfilisinfectie ontstaan er zweertjes op de huid, maar inkt op basis van plantaardige kleurstoffen – die Japanse tatoeëerders gebruikten – beperkten de schade.
De ontdekking leidde Masaichi’s onderzoek in een opmerkelijke richting: vanaf de jaren 1920 ging de arts getatoeëerde huid van overledenen verzamelen.
Door die te bestuderen, hoopte hij meer te weten te komen over syfilis en het effect van tatoeages erop. Maar het verzamelen van huid ontwikkelde zich ook tot een levenslange hobby.
Lichaamsversiering was kunst
In het Japans heet tatoeëren irezumi, en kleurrijke tatoeages – vaak van goden en mythische helden – maken al generaties lang deel uit van de Japanse cultuur. Masaichi werd een gerespecteerde figuur in de irezumi-gemeenschap, die tatoeages als kunst beschouwt.
Veel getatoeëerde mensen lieten hun huid aan hem na, zodat de tatoeages als kunstwerken bewaard zouden blijven. Masaichi kreeg de bijnaam ‘Irezumi Hakase’, vrij vertaald ‘Dokter Tattoo’.
Arts bouwde grote verzameling op
Tijdens zijn lange carrière verzamelde Fukushi Masaichi meer dan 2000 mensenhuiden. Veel ervan gingen verloren bij een luchtaanval in de Tweede Wereldoorlog, maar er zijn er nog ruim 100.

Huid achter glas
De arts Fukushi Masaichi erfde honderden getatoeëerde huiden van vrijwillige donoren.

Mannequin met huid
Het verzamelen van huiden begon als onderzoek, maar werd een levenslange hobby.
Masaichi en zijn assistenten verwijderden de huid zorgvuldig van het lichaam en maakten hem schoon. Dan werd de huid gespannen, gedroogd en achter glas geplaatst. Ook werden huiden wel behandeld met alcohol en formaline, zodat ze soepel genoeg bleven om op een mannequin te worden gedrapeerd.
De collectie telde ruim 2000 menselijke huiden, maar het merendeel ging in de Tweede Wereldoorlog verloren bij een luchtaanval.
Masaichi stierf in 1956. Zijn 105 overgebleven huiden worden nu bewaard in het pathologisch instituut in Tokio.
Het onderzoek kreeg geen praktische toepassing, want na de Tweede Wereldoorlog zorgde penicilline voor een doorbraak in de behandeling van syfilis.