Gage kreeg andere persoonlijkheid
Phineas Gage en John Harlow zouden hoogstwaarschijnlijk in het vergeetboek zijn geraakt als de arts 20 jaar later niet nog een artikel naar een medisch tijdschrift had gestuurd.
Door dit artikel veranderde Gage van een medische curiositeit in een mijlpaal in de geschiedenis van de neurologie.
Harlow was de ontwikkeling van zijn bijzondere patiënt blijven volgen. En nu Gage acht jaar geleden was gestorven door epilepsie – waarschijnlijk als gevolg van de hersenbeschadiging – wilde de arts zijn opzienbarende ontdekkingen graag wereldkundig maken:
‘Zijn werkgevers, die hem altijd als een zeer vakkundige voorman hadden beschouwd, waren van mening dat zijn persoonlijkheid dusdanig was veranderd dat ze hem niet langer konden handhaven’, schreef Harlow in het artikel.
‘Hij werd labiel, onverschillig ten opzichte van anderen en soms ronduit grof.
Hij hield geen rekening met een ander en sloeg elk advies in de wind als dat tegen zijn eigen wensen en behoeften inging. Soms was hij enorm koppig, dan weer grillig en wispelturig.’
‘Hij bedacht allerlei plannen, maar zodra een plan was gemaakt, gaf hij het meteen weer op voor een ander plan. Zijn persoonlijkheid was zo ingrijpend veranderd, dat hij volgens vrienden en kennissen Gage niet meer was.’
Hersenletsel inspireerde Freud
Uit onderzoek naar de hersenen van Gage bleek dat delen van zijn frontale kwabben ernstig waren beschadigd.
Tegenwoordig wordt een mentale verandering zoals die bij Gage een ‘frontaal syndroom’ genoemd en erkend als een gangbaar gevolg van schade aan dat deel van de hersenen.
Maar halverwege de 19e eeuw was het opzienbarend en controversieel om hersenletsel in verband te brengen met persoonlijkheidsveranderingen.
Harlow toonde als een van de eersten het verband tussen hersenen en gedrag aan. Daardoor maakte de neurologie een flinke sprong voorwaarts.
Sommige historici denken zelfs dat Sigmund Freud het verhaal van Phineas Gage kende en dat dit hem inspireerde tot zijn psychoanalytische theorie dat gedrag en handelingen kunnen worden verklaard vanuit externe invloeden op het innerlijk van de patiënt.