Een duizendkoppige menigte trok in maart 1885 door de straten van het Engelse Leicester.
De betogers riepen leuzen, en het protest culmineerde in het onthoofden van een levensgrote pop.
Die pop stelde echter geen tirannieke heerser of gehate landverrader voor.
De woede van de menigte was gericht tegen de beroemde Britse arts Edward Jenner, die een kleine 100 jaar eerder een vaccin had ontwikkeld tegen de pokken, een dodelijke virusziekte.
De demonstratie in Leicester was slechts een van de vele protesten tegen Jenners vaccin die eind 19e eeuw plaatsvonden.
De Britse autoriteiten hadden namelijk bij wet bepaald dat het vaccin verplicht was voor alle inwoners onder de 14 jaar, en daar kwamen talloze mensen tegen in het geweer.
De gedwongen vaccinatie was niet alleen een schending van de persoonlijke vrijheid, maar ook levensgevaarlijk, zo vonden velen.
Vaccin komt van koeien
Jenners vaccin wordt nu beschouwd als een van de grootste doorbraken binnen de geneeskunde.
In de 18e eeuw maakten de pokken elk jaar wereldwijd 400.000 slachtoffers.
Artsen hadden allerlei experimenten gedaan, maar er kwam pas een doorbraak toen Jenner in mei 1796 een sneetje maakte in de arm van de achtjarige James Phipp en hem besmette met pus van een koe die de pokken had.
Twee maanden later bracht Jenner zijn jonge proefpersoon in aanraking met pus van een besmette persoon. Daar zou de jongen geheid doodziek van zijn geworden, maar Jenner ging ervan uit dat de milde koepokken hem immuun hadden gemaakt.
De proef slaagde, en de geleerden stonden te juichen. Binnen de kortste keren was het artikel van Jenner over zijn pokkenbehandeling in zes talen vertaald.