De Zwarte Dood was een pestpandemie die Europa trof van 1347 tot 1353. Toen de ziekte in Messina aan land kwam, was Europa totaal niet voorbereid. En de pest bleef terugkomen – 500 jaar lang. Elke keer leerden we iets meer over deze ziekte. Maar in 1347 was het één grote chaos die de hele middeleeuwse samenleving op zijn kop zette.
Volg de Zwarte Dood in Europa en kom meer te weten over alle rampzalige, maar ook verrassende gevolgen van de ziekte.
Inhoudsopgave
- De pest komt naar Europa
- Zo verspreidde de Zwarte Dood zich in Europa
- Zo veel mensen stierven tijdens de Zwarte Dood aan de pest
- De vier stadia van de pest
- De pest veranderde machtsstructuren
- Twee varianten van de pest
- Joodse zondebokken werden verbrand en opgehangen
- Betere tijden voor boeren en armen
- Vijf legendarische pestpandemieën
- Veelgestelde vragen over de pest
De pest komt naar Europa
‘Begin oktober, in het jaar des Heren 1347, vluchtten twaalf Genuese galeien voor de wraak van onze Heer voor hun schandelijke daden naar de haven van Messina.
In hun beenderen droegen ze een kwaadaardige besmetting. Iedereen die met hen sprak werd aangevallen door een vreselijke ziekte en kon de dood niet meer vermijden...’
Zo beschreef de monnik Michaël van Piazza de komst van de pest naar Messina, Sicilië – een gebeurtenis die leidde tot de Zwarte Dood in Europa. Michaël schreef de kroniek tien jaar later, dus misschien is de informatie niet helemaal correct.
Maar het staat vast dat de besmetting in de herfst van 1347 met een schip naar Messina kwam. De bemanning uit Genua was halsoverkop gevlucht uit besmette handelsposten in het Midden-Oosten.
De galeien in Messina waren niet de enige schepen die in 1347 de pest naar Zuid-Europa brachten. De grote Europese handelssteden waren met het Midden-Oosten verbonden via een ingewikkeld netwerk van handelsroutes.
Handelsroutes maakten Europa kwetsbaar
Kooplieden reisden dwars door landen en over zeeën. In de middeleeuwen nam de handel toe, wat leidde tot economische groei. Maar alle handelsroutes waren een zwakke plek toen de pest toesloeg.
Vanaf Sicilië verspreidden handelsschepen de ziekte langs de Italiaanse kust en brachten hun dodelijke lading naar Pisa, Marseille en Mallorca. En daarna ging het heel snel.
Zo verspreidde de Zwarte Dood zich in Europa
Zo veel mensen stierven tijdens de Zwarte Dood aan de pest
Europa werd vijf jaar lang geteisterd door de pest. De ziekte eiste talloze slachtoffers. Volgens officiële berekeningen die werden voorgelegd aan paus Clemens VI kwamen er 42.836.486 mensen om, maar waarschijnlijk zijn het er meer.
Op basis van kerkregisters, kronieken en andere bronnen hebben wetenschappers geprobeerd om de sterftecijfers te bepalen. De aantallen variëren van land tot land en van stad tot stad. In de hardst getroffen gebieden overleed 50 tot 60 procent van de bevolking.
In de 14e eeuw had Europa waarschijnlijk zo’n 80 miljoen inwoners – maar dat kan variëren van 70 tot 100 miljoen.
Als het gemiddelde sterftecijfer 30 tot 50 procent was, kwamen er tussen 1347 en 1352 25 tot 40 miljoen mensen om. Als we dat vergelijken met de 700 miljoen Europeanen van nu, zijn dat 230 tot 350 miljoen doden in slechts vijf jaar.
Doden werden opgestapeld als lasagnevellen
Het is dus niet vreemd dat de ooggetuigenverslagen uit de 14e eeuw doordrenkt zijn van angst en afschuw. Agnolo di Tura uit Siena gaf de volgende gruwelijke beschrijving:
‘Vaders verlieten hun kinderen, vrouwen hun man, en de ene broer verliet de andere, want deze ziekte verspreidde zich via de adem en oogcontact. En dan stierven ze. En er was niemand bereid om de doden te begraven – niet voor geld of voor vriendschap. De doden werden door hun familieleden in een kuil gegooid, zonder priester, zonder gebed. Zelfs de kerkklokken bleven stil. Op veel plekken in Siena werden grote kuilen gegraven en gevuld met alle doden... En ik, Agnolo di Tura, ook wel De Dikke genoemd, begroef mijn kinderen met mijn eigen handen. Er waren ook mensen die zo ondiep begraven waren dat de honden hen weer opgroeven en hun lichamen in de stad verslonden.’
Een andere ooggetuige was Marchionne di Coppo Stefani uit Florence. Bij elke kerk werden kuilen gegraven waar de doden ’s nachts in werden gegooid.
’s Ochtends werden de nieuwe lijken bedekt met een laagje aarde ‘net zoals je lagen kaas en pasta in de lasagne legt’.
De vier stadia van de pest
De pest veranderde machtsstructuren
De pest veroorzaakte opstanden en chaos. Vóór de epidemie kampte Europa met overbevolking en hongersnood. De elite had het land in bezit en gewone arbeiders moesten zwoegen voor een hongerloon.
De boeren zaten in financiële problemen door de tienden en belastingen die ze aan de kerk en hun landheer moesten betalen.
In de steden vochten koop- en ambachtslieden om te overleven, terwijl de armsten aan de bedelstaf raakten. In de 14e eeuw hadden koningen en de adel de macht in heel Europa.
En boven alle koninkrijken en hertogdommen stond de machtige roomse kerk. Het christendom verenigde de Europeanen in de middeleeuwen en iedereen geloofde in God en zijn ondoorgrondelijke wegen.
De kerk had niet alleen religieuze macht, maar ook veel aardse bezittingen en dus politieke invloed. Deze vastgeroeste sociale structuren werden door de pest echter op hun kop gezet.
Twee varianten van de pest
De elite van Florence overleefde met wijn en muziek
De hoge sterftecijfers leidden tot grote sociale veranderingen waar vooral gewone burgers van profiteerden.
Ook de economische groei en technische vooruitgang namen een enorme vlucht. Dus misschien was de pest een noodzakelijk kwaad, in het voordeel van de menselijke ontwikkeling.
Maar de mensen in die tijd zagen dat natuurlijk anders. Familieleden en vrienden stierven bij bosjes en het leven stond in het teken van ziekte, dood en verdriet. En iedereen ging hier op zijn eigen manier mee om.
De schrijver Giovanni Boccaccio beschreef hoe de inwoners van Florence op de epidemie reageerden.
Sommige rijke burgers vormden kleine gemeenschappen. Ze sloten zich op in hun huizen en genoten van het beste voedsel en heerlijke wijn.
Ze negeerden het nieuws over de ziekte en verdreven de tijd met muziek en andere hobby’s.
Joodse zondebokken werden verbrand en opgehangen
Sommige stadsbewoners reageerden heel anders. Ze begonnen extreem veel te drinken en zwierven van herberg naar herberg door Florence.
Ze namen hun intrek in huizen waarvan de eigenaar gevlucht of dood was. Hier konden ze al hun lusten botvieren en leefden ze alsof elke dag hun laatste was.
Later gingen ze op zoek naar een zondebok en al snel begonnen ze een bepaalde groep mensen te verdenken: de joden.
De joden waren de vijanden van het christendom en hadden dus alle reden om een ziekte te verspreiden onder christelijke Europeanen, dachten ze.
In mei 1348 begonnen de eerste antisemitische vervolgingen in de Provence. Paus Clemens VI beloofde de joden de bescherming van de kerk, maar de aanvallen gingen door.
Van 1349 tot 1350 groeide de vervolging uit tot de grootste pogroms van vóór de jaren 1930. De joden werden ervan beschuldigd dat ze putten, bronnen en rivieren hadden besmet.
Veel joden werden gearresteerd, gelyncht of op de brandstapel gegooid. Bronnen uit die tijd beschrijven dit in alle gruwelijke details, met name in Duitsland en Frankrijk.
Pest veroorzaakt door slechte lucht
Een derde groep radicaliseerde niet, maar probeerde gewoon verder te leven. Als ze naar de stad gingen, namen ze bloemen, kruiden en specerijen mee om de lijklucht te verdrijven.
Ze hielden die ook voor hun gezicht, zodat ze geen slechte lucht inademden. Artsen wezen er namelijk op dat de beste verdediging tegen de pest was om gezond te blijven en besmettelijke lucht te vermijden.
Mensen mochten zich niet langer ophouden in moerassen en andere gebieden met stilstaand water en benauwde lucht. De ramen naar het noorden moesten openstaan om koele, droge lucht binnen te krijgen, en ramen naar het zuiden moesten gesloten blijven.
Huizen en hun bewoners moesten regelmatig besprenkeld worden met rozenwater en azijn.
Ook werden er geurige houtsoorten zoals sandelhout en rozemarijn verbrand om de binnenlucht te zuiveren. En mensen moesten zich inwrijven met oliën van citroen, rozen en viooltjes.
Ook de voeding was belangrijk. Voor het ontbijt moest je vijgen en hazelnoten eten.
Pillen met aloë, mirre en saffraan zouden ook werken. En de meeste artsen adviseerden ook brood van het beste meel en wijn.
Sommige artsen beweerden zelfs dat ‘een oude, aromatische witte wijn’ beter zou helpen.
Kool was ook gezond – ‘maar niet als die met aubergine en knoflook werd gegeten,’ waarschuwde de islamitische arts Ibn Khatimah.
Vlucht naar veilige gebieden
Gasten kwamen nooit aan
Het beste advies tegen de pest kwam echter van de bekende schrijver en filosoof Geoffrey Chaucer: ‘Ren ver en ren snel!’ Een aantal stadsbewoners vluchtte naar hun buitenhuizen of naar veilige gebieden.
Maar de meesten konden geen kant op en moesten hopen op het beste.
Het verhaal van Marchionne di Coppo Stefani beschrijft de fatalistische levenshouding van die tijd:
‘De ziekte veroorzaakte zo’n angst en moedeloosheid dat mannen bijeenkwamen om samen te eten. Elke avond kookte iemand voor tien anderen, en de volgende avond was iemand anders de gastheer. Maar de avond daarna ontdekten de gasten dat hun gastheer geen eten had gemaakt omdat hij ziek was. Of hij had gekookt voor tien mensen, maar er ontbraken er twee of drie.’
De autoriteiten in Florence probeerden de pest tegen te houden door mensen hun huizen, straten en pleinen schoon te laten houden, geen dieren de stad in te laten en de straten ’s nachts te verlichten.
Prostituees en homoseksuelen werden verbannen, net als mensen uit het door de pest geteisterde Genua en Pisa.
Toen de ziekte de stad toch bereikte, werd het verboden om kleding of bezittingen van de zieken te verkopen. Er werd ook een gezondheidsdienst opgezet – maar tevergeefs.
Quarantaine uitgevonden in Venetië
Venetië plaatste buitenlandse schepen in quarantaine
In Venetië waren de maatregelen doeltreffender.
Alle schepen die de haven binnenkwamen werden doorzocht. Schepen met buitenlanders of doden aan boord werden verbrand. Herbergen werden gesloten en alle lijken werden met gondels verzameld.
Ook richtte Venetië quarantainestations op buiten de stad, waar buitenlandse schepen en hun bemanning moesten wachten tot ze werden toegelaten.
In 1423 verscheen het eerste pesthuis, lazaretto, waar de zieken geïsoleerd werden. Maar alle inspanningen waren vergeefs: de pest verspreidde zich ongehinderd door heel Europa.
De pest rukt op naar het noorden
In de zomer van 1348 bereikte de epidemie Engeland en in mei 1349 bracht een Engels schip de pest naar het westen van Noorwegen.
In Scandinavië zijn de bronnen echter schaars. In een open brief van koning Magnus van Noorwegen en Zweden aan het bisdom Linköping van september 1349 wordt melding gemaakt van een verschrikkelijke epidemie in Scandinavië.
In een Deense kroniek staat:
‘Een epidemie heerst in het koninkrijk’ in 1348, en ‘Massasterfte in Denemarken’ in 1349. In een aantekening van een kloosterkroniek uit 1350 staat: ‘Op dit moment wordt Zweden geteisterd door hoge sterftecijfers. Niemand kan zich herinneren dat er ooit een grotere plaag is geweest.’
De Zweedse bisschop Bengt Knutsson adviseerde mensen ook om seksuele contacten en baden te vermijden, omdat ‘lichamen met open poriën, zoals bij mannen die zich vergrijpen aan vrouwen of vaak in bad gaan... kwetsbaarder zijn voor deze grote ziekte.’
Maar de bevolking hield vast aan tradities en gewoontes.
In steden als Florence en Venetië waren begrafenissen en herdenkingsbijeenkomsten verboden om besmetting te voorkomen.
Maar in Scandinavië dronk men op de overledenen en werden hun bezittingen verdeeld onder familieleden.
Kleren en beddengoed waren duur, en mensen eisten gewoon hun rechtmatige erfenis op.
En de pest verspreidde zich door heel Scandinavië. In de zomer van 1350 bereikte hij Kopenhagen en in het najaar van datzelfde jaar arriveerde hij in Stockholm.
Europa was veroverd en de ziekte trok verder richting Rusland.
Lagere adel raakte aan de bedelstaf
De dramatische gevolgen van de epidemie voor de bevolkingscijfers zetten de middeleeuwse samenleving totaal op haar kop.
De voedselprijzen daalden weer en de overlevenden hadden ineens voldoende te eten.
De mensen hadden geld voor vlees, boter, bier en goede kleding – de welvaart nam toe. Tegelijkertijd was er een tekort aan arbeidskrachten, zodat boeren en ambachtslieden meer loon konden eisen.
De heersende klasse probeerde krampachtig haar privileges te behouden. In 1349 en 1351 bevroor koning Eduard III van Engeland de lonen op het niveau van vóór de pest.
In 1363 werd wettelijk vastgelegd dat boeren geen zijden gewaden met bont mochten dragen. De politieke elite in Scandinavië vormde in 1397 de Unie van Kalmar om haar macht in Denemarken, Zweden en Noorwegen te verdedigen.
Maar dat hielp niet: de samenleving stond op haar kop. De grote verliezer was de lagere adel.
In tegenstelling tot de hogere adel konden zij de epidemie niet uitzitten of andere grondeigenaren overbieden in de strijd om arbeidskrachten. Velen van hen werden uitgekocht of moesten zelf op het land gaan werken.
Ook met de ooit zo machtige kerk ging het bergafwaarts. Hoewel de geestelijken niet twijfelden aan de oorzaak van de epidemie – de wraak van God – wisten ze de gelovigen niet te verenigen.
Bisschoppen en priesters predikten hun christelijke boodschap om orde in de chaos te brengen.
Flagellanten – Zelfkastijding
Maar na alle slachtoffers was de bevolking haar geloof verloren.
Er ontstonden nieuwe religieuze groeperingen. Een van de opvallendste waren de flagellanten – van het Latijnse woord flagellare, dat ‘zweep’ of ‘gesel’ betekent.
Zij straften zichzelf in het openbaar om te boeten voor de zonden van de mens – net als Jezus deed aan het kruis.
In het begin maakte de roomse kerk zich geen zorgen over de religieuze praktijken van de flagellanten.
In 1348 gaf de paus zelfs het startsein voor een processie van gelovigen die blootsvoets en in witte kleding of ingesmeerd met as door Avignon liepen. Terwijl ze klaagzangen zongen, geselden ze elkaar tot bloedens toe.
Tijdens de pestepidemie ontwikkelde deze zelfkastijding zich tot religieuze psychosen en nam de kerk afstand van de beweging.
Maar het gevestigde christendom had de mensen niet meer onder controle en kon alleen maar toekijken hoe de nieuwe geloofsbewegingen steeds meer aanhangers kregen.
En ook de kerk kwam mensen tekort.
Veel geestelijken waren dood en het was moeilijk om nieuwe te vinden. Ook verloor de kerk veel bezittingen en vermogen omdat steeds minder boeren hun tienden konden betalen.
Betere tijden voor boeren en armen
Na de pest kwam een bloeiperiode voor gewone mensen. Zij namen hun intrek in alle verlaten boerderijen en huizen. Jonge boeren kregen hun eigen grond en trouwden snel daarna.
Vaak verhuisden ze naar grotere en betere woningen. Zelfs dagloners en dienstpersoneel kregen het beter omdat ze gewoon weggingen als ze te slecht betaald kregen.
De elite behield haar status en economische macht. De rijkste edelen bouwden een imperium op door grond te kopen van aan lager wal geraakte grondbezitters en kregen veel politieke invloed.
Maar het waren onzekere tijden, en koningen en grootgrondbezitters moesten veel meer rekening houden met hun boeren dan voorheen.
Lees ook: Martelmethoden: De 10 wreedste uit de geschiedenis
Europa lag in puin. Geruïneerde edelen trokken rond als huursoldaten en plunderaars. Gewone burgers vestigden zich waar het loon en de levensomstandigheden het best waren.
Tegelijkertijd ontstonden er opstanden tegen het feodale systeem.
De boeren begonnen vlees en tarwebrood te eten. Hun boerderijen werden groter en ze hoefden niet meer tussen de dieren te slapen. Deze welvarende boerenstand werd een politieke machtsfactor.
Pest bracht technische vooruitgang
De pest werd ook een belangrijke katalysator voor technische ontwikkelingen. Door het gebrek aan mijnwerkers werden er waterpompen geïntroduceerd, zodat minder mensen hetzelfde werk konden doen.
In de visserij werden nieuwe manieren gevonden om vis te pekelen en bewaren, zodat de vissers langer op zee konden blijven. Oorlog was kostbaar en vanwege het gebrek aan soldaten werden vuurwapens ontwikkeld.
De universiteiten investeerden in hun onderwijssysteem. Cambridge en Oxford riepen eind 14e eeuw nieuwe vakgroepen in het leven, waardoor de vraag naar studieboeken toenam.
Voorheen hadden kloosters deze boeken gemaakt, maar na de pest waren er te weinig schrijvers. Een jonge edelsmid, Gutenberg, experimenteerde met gedrukte boeken en in 1453 kwam de drukpers.
De epidemie had ook gevolgen voor de gezondheidszorg. In steden zoals Florence en Venetië werden instanties opgericht die de volksgezondheid moesten bevorderen.
En in ziekenhuizen begonnen artsen hun patiënten te onderzoeken, in plaats van ze alleen maar te isoleren.
De pest leidde met andere woorden ook tot vooruitgang en ontwikkeling.
Europa vond zichzelf opnieuw uit, nadat het continent via de havenstad Messina was getroffen door een ongekende tragedie.