De Zwarte Dood was een pestpandemie die Europa trof van 1347 tot 1353. Toen de ziekte in Messina aan land kwam, was Europa totaal niet voorbereid. En de pest bleef terugkomen – 500 jaar lang. Elke keer leerden we iets meer over deze ziekte. Maar in 1347 was het één grote chaos die de hele middeleeuwse samenleving op zijn kop zette.
Volg de Zwarte Dood in Europa en kom meer te weten over alle rampzalige, maar ook verrassende gevolgen van de ziekte.
Inhoud
- De pest komt naar Europa
- Zo verspreidde de Zwarte Dood zich in Europa
- Zo veel mensen stierven tijdens de Zwarte Dood aan de pest
- De vier stadia van de pest
- De pest veranderde machtsstructuren
- Twee varianten van de pest
- Joodse zondebokken werden verbrand en opgehangen
- Betere tijden voor boeren en armen
- Vijf legendarische pestpandemieën
- Veelgestelde vragen over de pest
De pest komt naar Europa
‘Begin oktober, in het jaar des Heren 1347, vluchtten twaalf Genuese galeien voor de wraak van onze Heer voor hun schandelijke daden naar de haven van Messina.
In hun beenderen droegen ze een kwaadaardige besmetting. Iedereen die met hen sprak werd aangevallen door een vreselijke ziekte en kon de dood niet meer vermijden...’
Zo beschreef de monnik Michaël van Piazza de komst van de pest naar Messina, Sicilië – een gebeurtenis die leidde tot de Zwarte Dood in Europa. Michaël schreef de kroniek tien jaar later, dus misschien is de informatie niet helemaal correct.
Maar het staat vast dat de besmetting in de herfst van 1347 met een schip naar Messina kwam. De bemanning uit Genua was halsoverkop gevlucht uit besmette handelsposten in het Midden-Oosten.
De galeien in Messina waren niet de enige schepen die in 1347 de pest naar Zuid-Europa brachten. De grote Europese handelssteden waren met het Midden-Oosten verbonden via een ingewikkeld netwerk van handelsroutes.
Handelsroutes maakten Europa kwetsbaar
Kooplieden reisden dwars door landen en over zeeën. In de middeleeuwen nam de handel toe, wat leidde tot economische groei. Maar alle handelsroutes waren een zwakke plek toen de pest toesloeg.
Vanaf Sicilië verspreidden handelsschepen de ziekte langs de Italiaanse kust en brachten hun dodelijke lading naar Pisa, Marseille en Mallorca. En daarna ging het heel snel.
Zo verspreidde de Zwarte Dood zich in Europa

De pest bereikte Messina op Sicilië via schepen die vanuit Kaffa aan de Zwarte Zee op weg waren naar Genua, Italië. Daarna verspreidde de ziekte zich naar het noorden. Binnen een jaar bereikte de pest Londen en zelfs Noorwegen.
Zo veel mensen stierven tijdens de Zwarte Dood aan de pest
Europa werd vijf jaar lang geteisterd door de pest. De ziekte eiste talloze slachtoffers. Volgens officiële berekeningen die werden voorgelegd aan paus Clemens VI kwamen er 42.836.486 mensen om, maar waarschijnlijk zijn het er meer.
Op basis van kerkregisters, kronieken en andere bronnen hebben wetenschappers geprobeerd om de sterftecijfers te bepalen. De aantallen variëren van land tot land en van stad tot stad. In de hardst getroffen gebieden overleed 50 tot 60 procent van de bevolking.
In de 14e eeuw had Europa waarschijnlijk zo’n 80 miljoen inwoners – maar dat kan variëren van 70 tot 100 miljoen.
Als het gemiddelde sterftecijfer 30 tot 50 procent was, kwamen er tussen 1347 en 1352 25 tot 40 miljoen mensen om. Als we dat vergelijken met de 700 miljoen Europeanen van nu, zijn dat 230 tot 350 miljoen doden in slechts vijf jaar.
Doden werden opgestapeld als lasagnevellen
Het is dus niet vreemd dat de ooggetuigenverslagen uit de 14e eeuw doordrenkt zijn van angst en afschuw. Agnolo di Tura uit Siena gaf de volgende gruwelijke beschrijving:
‘Vaders verlieten hun kinderen, vrouwen hun man, en de ene broer verliet de andere, want deze ziekte verspreidde zich via de adem en oogcontact. En dan stierven ze. En er was niemand bereid om de doden te begraven – niet voor geld of voor vriendschap. De doden werden door hun familieleden in een kuil gegooid, zonder priester, zonder gebed. Zelfs de kerkklokken bleven stil. Op veel plekken in Siena werden grote kuilen gegraven en gevuld met alle doden... En ik, Agnolo di Tura, ook wel De Dikke genoemd, begroef mijn kinderen met mijn eigen handen. Er waren ook mensen die zo ondiep begraven waren dat de honden hen weer opgroeven en hun lichamen in de stad verslonden.’
Een andere ooggetuige was Marchionne di Coppo Stefani uit Florence. Bij elke kerk werden kuilen gegraven waar de doden ’s nachts in werden gegooid.
’s Ochtends werden de nieuwe lijken bedekt met een laagje aarde ‘net zoals je lagen kaas en pasta in de lasagne legt’.
De vier stadia van de pest
Pijn en hoesten
Als iemand besmet is door de pestbacterie, krijgen de meeste mensen eerst pijn in de onderrug en de spieren. Ze krijgen last van duizeligheid, droge hoest en hevige hoofdpijn. De patiënt verzwakt, heeft geen zin meer om te eten en drinken en moet uiteindelijk op bed blijven liggen.
Braken en dorst
Het pestslachtoffer moet voortdurend braken en krijgt diarree. De huid wordt zo bloedheet en gevoelig dat niemand de zieke nog kan aanraken. Hij droogt langzaam uit, en hoewel de patiënt smeekt om water, kan hij het niet binnenhouden. De pijn en dorst drijven hem tot waanzin.
Bloedneus en builen
Als de patiënt builenpest heeft, krijgt hij ontstekingen onder de armen en in de lies. De ontstekingen groeien uit tot abcessen zo groot als kippeneieren. Bij longpest krijgt de zieke een piepende ademhaling en geeft bloederig braaksel met zwart slijm op. Soms krijgt hij een bloedneus.
Koorts en dood
De hevige koorts maakt het leven van het pestslachtoffer tot een hel. De builen barsten open en er sijpelt ontstoken en stinkend pus uit. De zieke stinkt naar verrotting en ontsteking. De verzwakte patiënt krijgt hevige koorts tot de dood hem na een paar dagen uit zijn lijden verlost.
De pest veranderde machtsstructuren
De pest veroorzaakte opstanden en chaos. Vóór de epidemie kampte Europa met overbevolking en hongersnood. De elite had het land in bezit en gewone arbeiders moesten zwoegen voor een hongerloon.
De boeren zaten in financiële problemen door de tienden en belastingen die ze aan de kerk en hun landheer moesten betalen.
In de steden vochten koop- en ambachtslieden om te overleven, terwijl de armsten aan de bedelstaf raakten. In de 14e eeuw hadden koningen en de adel de macht in heel Europa.
En boven alle koninkrijken en hertogdommen stond de machtige roomse kerk. Het christendom verenigde de Europeanen in de middeleeuwen en iedereen geloofde in God en zijn ondoorgrondelijke wegen.
De kerk had niet alleen religieuze macht, maar ook veel aardse bezittingen en dus politieke invloed. Deze vastgeroeste sociale structuren werden door de pest echter op hun kop gezet.
Twee varianten van de pest
In historische bronnen worden veel verschillende ziekten omschreven als ‘pest’. Waterpokken, aids en allerlei andere aandoeningen: alles is wel eens omschreven als pest, maar volgens de WHO zijn er twee hoofdvarianten van de pest: builenpest en longpest.
Builenpest
Builenpest wordt onder meer overgedragen door vlooienbeten. Er ontstaan dan grote zwarte, donkerblauwe of donkerpaarse bulten op het lichaam. In het begin veroorzaakte de builenpest griepachtige symptomen. De builenpest leidde vaak tot bloedvergiftiging, waaraan de meeste slachtoffers overleden. Het bloed klonterde samen, waardoor bloedproppen ontstonden die de bloedtoevoer naar de armen, handen, vingers, voeten en tenen stopten. Daarna stierven deze lichaamsdelen af.
Longpest
De longpestbacterie wordt overgedragen door het hoesten van een besmet persoon. Net als de builenpest veroorzaakte ook de longpest griepachtige symptomen, gevolgd door hevig hoesten en ernstige longontsteking. Uiteindelijk begint de patiënt bloed op te hoesten. Niet veel later houden de longen ermee op en sterft hij.
De elite van Florence overleefde met wijn en muziek
De hoge sterftecijfers leidden tot grote sociale veranderingen waar vooral gewone burgers van profiteerden.
Ook de economische groei en technische vooruitgang namen een enorme vlucht. Dus misschien was de pest een noodzakelijk kwaad, in het voordeel van de menselijke ontwikkeling.
Maar de mensen in die tijd zagen dat natuurlijk anders. Familieleden en vrienden stierven bij bosjes en het leven stond in het teken van ziekte, dood en verdriet. En iedereen ging hier op zijn eigen manier mee om.
De schrijver Giovanni Boccaccio beschreef hoe de inwoners van Florence op de epidemie reageerden.
Sommige rijke burgers vormden kleine gemeenschappen. Ze sloten zich op in hun huizen en genoten van het beste voedsel en heerlijke wijn.
Ze negeerden het nieuws over de ziekte en verdreven de tijd met muziek en andere hobby’s.

Tijdens de pest kon elke dag je laatste zijn. Dus aten, dronken en leefden mensen alsof er geen morgen bestond.
Zondaars gestraft met de pest
Volgens de kerk was de pest een manier van God om zondige mensen te straffen. Een van de plekken waar in de middeleeuwen zonden werden begaan, waren de openbare badhuizen in grote en kleine steden.
Deze badhuizen waren gemengd en christenen moesten er niets van hebben omdat seksuele uitspattingen er aan de orde van de dag waren.
De betere badhuizen hadden niet alleen baden met warm water, ze serveerden ook eten en wijn – net als een restaurant. En veel badhuizen waren eigenlijk veredelde bordelen.
Toen de pest Europa bereikte, gingen bij sommigen alle remmen los. Ze zwierven dronken rond tussen de herbergen van de stad of betrokken verlaten huizen, waar ze al hun lusten botvierden.
Anderen verlieten de steden en vluchtten naar het platteland.
Volgens de Italiaanse schrijver Boccaccio, die zelf de pest overleefde, vermaakten sommigen zich met muziek, de beste wijnen en het duurste vlees.
Maar zij onthielden zich van seks, waarschijnlijk omdat de kerk stelde dat de pest een manier van God was om zondige mensen te straffen.
Daarom probeerden veel mensen om dichter bij God te komen. Sommigen bewerkten zichzelf tot bloedens toe met een zweep.
Joodse zondebokken werden verbrand en opgehangen
Sommige stadsbewoners reageerden heel anders. Ze begonnen extreem veel te drinken en zwierven van herberg naar herberg door Florence.
Ze namen hun intrek in huizen waarvan de eigenaar gevlucht of dood was. Hier konden ze al hun lusten botvieren en leefden ze alsof elke dag hun laatste was.
Later gingen ze op zoek naar een zondebok en al snel begonnen ze een bepaalde groep mensen te verdenken: de joden.

De joden werden ervan beschuldigd dat ze waterbronnen besmetten om christenen te vermoorden. Daardoor werden in Europa duizenden joden levend verbrand of gelyncht.
De joden waren de vijanden van het christendom en hadden dus alle reden om een ziekte te verspreiden onder christelijke Europeanen, dachten ze.
In mei 1348 begonnen de eerste antisemitische vervolgingen in de Provence. Paus Clemens VI beloofde de joden de bescherming van de kerk, maar de aanvallen gingen door.
Van 1349 tot 1350 groeide de vervolging uit tot de grootste pogroms van vóór de jaren 1930. De joden werden ervan beschuldigd dat ze putten, bronnen en rivieren hadden besmet.
Veel joden werden gearresteerd, gelyncht of op de brandstapel gegooid. Bronnen uit die tijd beschrijven dit in alle gruwelijke details, met name in Duitsland en Frankrijk.
Pest veroorzaakt door slechte lucht
Een derde groep radicaliseerde niet, maar probeerde gewoon verder te leven. Als ze naar de stad gingen, namen ze bloemen, kruiden en specerijen mee om de lijklucht te verdrijven.
Ze hielden die ook voor hun gezicht, zodat ze geen slechte lucht inademden. Artsen wezen er namelijk op dat de beste verdediging tegen de pest was om gezond te blijven en besmettelijke lucht te vermijden.
Mensen mochten zich niet langer ophouden in moerassen en andere gebieden met stilstaand water en benauwde lucht. De ramen naar het noorden moesten openstaan om koele, droge lucht binnen te krijgen, en ramen naar het zuiden moesten gesloten blijven.

Pestbuilen konden zo groot worden als appels. Op deze houtsnede maakt een arts de builen van een besmette man schoon.
Huizen en hun bewoners moesten regelmatig besprenkeld worden met rozenwater en azijn.
Ook werden er geurige houtsoorten zoals sandelhout en rozemarijn verbrand om de binnenlucht te zuiveren. En mensen moesten zich inwrijven met oliën van citroen, rozen en viooltjes.
Ook de voeding was belangrijk. Voor het ontbijt moest je vijgen en hazelnoten eten.
Pillen met aloë, mirre en saffraan zouden ook werken. En de meeste artsen adviseerden ook brood van het beste meel en wijn.
Sommige artsen beweerden zelfs dat ‘een oude, aromatische witte wijn’ beter zou helpen.
Kool was ook gezond – ‘maar niet als die met aubergine en knoflook werd gegeten,’ waarschuwde de islamitische arts Ibn Khatimah.
Vlucht naar veilige gebieden
Gasten kwamen nooit aan
Het beste advies tegen de pest kwam echter van de bekende schrijver en filosoof Geoffrey Chaucer: ‘Ren ver en ren snel!’ Een aantal stadsbewoners vluchtte naar hun buitenhuizen of naar veilige gebieden.
Maar de meesten konden geen kant op en moesten hopen op het beste.
Het verhaal van Marchionne di Coppo Stefani beschrijft de fatalistische levenshouding van die tijd:
‘De ziekte veroorzaakte zo’n angst en moedeloosheid dat mannen bijeenkwamen om samen te eten. Elke avond kookte iemand voor tien anderen, en de volgende avond was iemand anders de gastheer. Maar de avond daarna ontdekten de gasten dat hun gastheer geen eten had gemaakt omdat hij ziek was. Of hij had gekookt voor tien mensen, maar er ontbraken er twee of drie.’
De autoriteiten in Florence probeerden de pest tegen te houden door mensen hun huizen, straten en pleinen schoon te laten houden, geen dieren de stad in te laten en de straten ’s nachts te verlichten.
Prostituees en homoseksuelen werden verbannen, net als mensen uit het door de pest geteisterde Genua en Pisa.
Toen de ziekte de stad toch bereikte, werd het verboden om kleding of bezittingen van de zieken te verkopen. Er werd ook een gezondheidsdienst opgezet – maar tevergeefs.
Quarantaine uitgevonden in Venetië
Venetië plaatste buitenlandse schepen in quarantaine
In Venetië waren de maatregelen doeltreffender.
Alle schepen die de haven binnenkwamen werden doorzocht. Schepen met buitenlanders of doden aan boord werden verbrand. Herbergen werden gesloten en alle lijken werden met gondels verzameld.
Ook richtte Venetië quarantainestations op buiten de stad, waar buitenlandse schepen en hun bemanning moesten wachten tot ze werden toegelaten.
In 1423 verscheen het eerste pesthuis, lazaretto, waar de zieken geïsoleerd werden. Maar alle inspanningen waren vergeefs: de pest verspreidde zich ongehinderd door heel Europa.
De pest rukt op naar het noorden
In de zomer van 1348 bereikte de epidemie Engeland en in mei 1349 bracht een Engels schip de pest naar het westen van Noorwegen.
In Scandinavië zijn de bronnen echter schaars. In een open brief van koning Magnus van Noorwegen en Zweden aan het bisdom Linköping van september 1349 wordt melding gemaakt van een verschrikkelijke epidemie in Scandinavië.
In een Deense kroniek staat:
‘Een epidemie heerst in het koninkrijk’ in 1348, en ‘Massasterfte in Denemarken’ in 1349. In een aantekening van een kloosterkroniek uit 1350 staat: ‘Op dit moment wordt Zweden geteisterd door hoge sterftecijfers. Niemand kan zich herinneren dat er ooit een grotere plaag is geweest.’
De Zweedse bisschop Bengt Knutsson adviseerde mensen ook om seksuele contacten en baden te vermijden, omdat ‘lichamen met open poriën, zoals bij mannen die zich vergrijpen aan vrouwen of vaak in bad gaan... kwetsbaarder zijn voor deze grote ziekte.’
Maar de bevolking hield vast aan tradities en gewoontes.

Twee patiënten met pestbuilen liggen op bed, terwijl een man kruiden in de kamer strooit. Mensen dachten dat kruiden, specerijen en bloemen de besmette lucht zuiverden.
In steden als Florence en Venetië waren begrafenissen en herdenkingsbijeenkomsten verboden om besmetting te voorkomen.
Maar in Scandinavië dronk men op de overledenen en werden hun bezittingen verdeeld onder familieleden.
Kleren en beddengoed waren duur, en mensen eisten gewoon hun rechtmatige erfenis op.
En de pest verspreidde zich door heel Scandinavië. In de zomer van 1350 bereikte hij Kopenhagen en in het najaar van datzelfde jaar arriveerde hij in Stockholm.
Europa was veroverd en de ziekte trok verder richting Rusland.
Lagere adel raakte aan de bedelstaf
De dramatische gevolgen van de epidemie voor de bevolkingscijfers zetten de middeleeuwse samenleving totaal op haar kop.
De voedselprijzen daalden weer en de overlevenden hadden ineens voldoende te eten.
De mensen hadden geld voor vlees, boter, bier en goede kleding – de welvaart nam toe. Tegelijkertijd was er een tekort aan arbeidskrachten, zodat boeren en ambachtslieden meer loon konden eisen.
De heersende klasse probeerde krampachtig haar privileges te behouden. In 1349 en 1351 bevroor koning Eduard III van Engeland de lonen op het niveau van vóór de pest.

De Engelse koning Eduard III verbood boeren die rijk waren geworden na de pest om zijden gewaden te dragen.
In 1363 werd wettelijk vastgelegd dat boeren geen zijden gewaden met bont mochten dragen. De politieke elite in Scandinavië vormde in 1397 de Unie van Kalmar om haar macht in Denemarken, Zweden en Noorwegen te verdedigen.
Maar dat hielp niet: de samenleving stond op haar kop. De grote verliezer was de lagere adel.
In tegenstelling tot de hogere adel konden zij de epidemie niet uitzitten of andere grondeigenaren overbieden in de strijd om arbeidskrachten. Velen van hen werden uitgekocht of moesten zelf op het land gaan werken.
Ook met de ooit zo machtige kerk ging het bergafwaarts. Hoewel de geestelijken niet twijfelden aan de oorzaak van de epidemie – de wraak van God – wisten ze de gelovigen niet te verenigen.
Bisschoppen en priesters predikten hun christelijke boodschap om orde in de chaos te brengen.
Flagellanten – Zelfkastijding
Maar na alle slachtoffers was de bevolking haar geloof verloren.
Er ontstonden nieuwe religieuze groeperingen. Een van de opvallendste waren de flagellanten – van het Latijnse woord flagellare, dat ‘zweep’ of ‘gesel’ betekent.
Zij straften zichzelf in het openbaar om te boeten voor de zonden van de mens – net als Jezus deed aan het kruis.

Terwijl sommige mensen tijdens de pest dronken en feestten, werden anderen fanatiek religieus. Ze deden aan zelfkastijding om te boeten voor de zonden van de mensheid.
In het begin maakte de roomse kerk zich geen zorgen over de religieuze praktijken van de flagellanten.
In 1348 gaf de paus zelfs het startsein voor een processie van gelovigen die blootsvoets en in witte kleding of ingesmeerd met as door Avignon liepen. Terwijl ze klaagzangen zongen, geselden ze elkaar tot bloedens toe.
Tijdens de pestepidemie ontwikkelde deze zelfkastijding zich tot religieuze psychosen en nam de kerk afstand van de beweging.
Maar het gevestigde christendom had de mensen niet meer onder controle en kon alleen maar toekijken hoe de nieuwe geloofsbewegingen steeds meer aanhangers kregen.
En ook de kerk kwam mensen tekort.
Veel geestelijken waren dood en het was moeilijk om nieuwe te vinden. Ook verloor de kerk veel bezittingen en vermogen omdat steeds minder boeren hun tienden konden betalen.
Betere tijden voor boeren en armen
Na de pest kwam een bloeiperiode voor gewone mensen. Zij namen hun intrek in alle verlaten boerderijen en huizen. Jonge boeren kregen hun eigen grond en trouwden snel daarna.
Vaak verhuisden ze naar grotere en betere woningen. Zelfs dagloners en dienstpersoneel kregen het beter omdat ze gewoon weggingen als ze te slecht betaald kregen.
De elite behield haar status en economische macht. De rijkste edelen bouwden een imperium op door grond te kopen van aan lager wal geraakte grondbezitters en kregen veel politieke invloed.
Maar het waren onzekere tijden, en koningen en grootgrondbezitters moesten veel meer rekening houden met hun boeren dan voorheen.
Lees ook: Martelmethoden: De 10 wreedste uit de geschiedenis

Boeren en burgers kregen het beter na de pest. Hun lonen stegen enorm, waardoor ze o.a. vlees en boter konden betalen.
Boeren aten brood met boter
Na de pest waren er zo veel mensen gestorven dat er een arbeidstekort ontstond. Hierdoor hadden grondbezitters vaak niet genoeg boeren om te oogsten of om de dieren te verzorgen.
Er was ook een gebrek aan personeel en ambachtslieden.
Maar vooral de boeren waren belangrijk – zij waren de motor van de middeleeuwse economie. De vraag naar boeren nam toe, en dus kregen ze meer keuzevrijheid.
Als ze zich slecht behandeld voelden door hun landeigenaar, vertrokken ze gewoon naar een andere. De grondbezitters die het hoogste loon en de beste huizen aanboden, redden zich, terwijl minder rijke grondbezitters failliet gingen.
In Engeland verdienden boeren bijvoorbeeld zo veel dat ze zijden mantels met bont konden kopen. Maar hun rijkdom werd de Engelse koning teveel.
Een paar jaar na de epidemie verbood hij boeren om dure kleding te dragen. De boeren gaven hun geld ook aan andere dingen uit.
Vóór de pest aten ze meestal pap. Maar na de epidemie konden ze vlees en brood kopen.
Deze onverwachte revolutie zorgde voor een sterkere en meer zelfverzekerde boerenstand in Engeland.
Europa lag in puin. Geruïneerde edelen trokken rond als huursoldaten en plunderaars. Gewone burgers vestigden zich waar het loon en de levensomstandigheden het best waren.
Tegelijkertijd ontstonden er opstanden tegen het feodale systeem.
De boeren begonnen vlees en tarwebrood te eten. Hun boerderijen werden groter en ze hoefden niet meer tussen de dieren te slapen. Deze welvarende boerenstand werd een politieke machtsfactor.
Pest bracht technische vooruitgang
De pest werd ook een belangrijke katalysator voor technische ontwikkelingen. Door het gebrek aan mijnwerkers werden er waterpompen geïntroduceerd, zodat minder mensen hetzelfde werk konden doen.
In de visserij werden nieuwe manieren gevonden om vis te pekelen en bewaren, zodat de vissers langer op zee konden blijven. Oorlog was kostbaar en vanwege het gebrek aan soldaten werden vuurwapens ontwikkeld.
De universiteiten investeerden in hun onderwijssysteem. Cambridge en Oxford riepen eind 14e eeuw nieuwe vakgroepen in het leven, waardoor de vraag naar studieboeken toenam.
Voorheen hadden kloosters deze boeken gemaakt, maar na de pest waren er te weinig schrijvers. Een jonge edelsmid, Gutenberg, experimenteerde met gedrukte boeken en in 1453 kwam de drukpers.

Een tekort aan arbeidskrachten stimuleerde de technologische ontwikkeling, bijvoorbeeld de boekdrukkunst in de 15e eeuw.
Techniek maakte het werk makkelijker
Een derde van de werkende bevolking stierf aan de pest. En dus moesten de overlevenden nieuwe en slimme oplossingen bedenken, zodat minder mensen meer werk konden doen in kortere tijd.
Mijnwerkers haalden bijvoorbeeld het water uit de schachten met nieuwe pompsystemen, in plaats van met de hand.
Ook de kledingproductie werd efficiënter. Vroeger zaten vrouwen thuis te spinnen en verkochten ze hun stoffen aan een opkoper. Maar na de pest ontstonden er kleine kledingfabriekjes, waar mensen een vaste baan en loon kregen.
Door het gebrek aan zeelieden werden er schepen gebouwd die door minder mensen bestuurd konden worden. Dit maakte de weg vrij voor de grote Europese ontdekkingsreizen in de 15e eeuw.
Vóór de pest produceerden monniken boeken met de hand. Maar omdat zij tijdens de pest de zieken verzorgden, kwamen velen van hen om.
Dit leidde uiteindelijk tot de drukpers, een machine om boeken mee te drukken.
De epidemie had ook gevolgen voor de gezondheidszorg. In steden zoals Florence en Venetië werden instanties opgericht die de volksgezondheid moesten bevorderen.
En in ziekenhuizen begonnen artsen hun patiënten te onderzoeken, in plaats van ze alleen maar te isoleren.
De pest leidde met andere woorden ook tot vooruitgang en ontwikkeling.
Europa vond zichzelf opnieuw uit, nadat het continent via de havenstad Messina was getroffen door een ongekende tragedie.
Vijf legendarische pestpandemieën

Vanwege de dodelijke pestepidemie verbrandden de wanhopige Chinese autoriteiten in de 19e eeuw de huizen van pestslachtoffers.
Er is geen enkele pandemie die zo veel mensenlevens heeft geëist als de Zwarte Dood. Wereldwijd stierven 200 miljoen mensen aan de pest.
Veel andere epidemieën en pandemieën zijn in de loop van de tijd aangeduid als een ‘pest’. Historia zette vijf van de dodelijkste ziekte-uitbraken aller tijden op een rijtje die allemaal ooit ‘pest’ zijn genoemd.
De pest van Antoninus (165-180 n.Chr.)
Deze pandemie wordt ‘pest’ genoemd, maar was het niet. Het is nog niet duidelijk welke ziekte de boosdoener was. De meeste onderzoekers denken echter dat het de pokken waren die twee Romeinse keizers het leven kostten en paniek veroorzaakten in het Romeinse Rijk. Anderen denken dat deze ‘pest’, die heerste in Klein-Azië, Egypte, Griekenland en Italië, de mazelen waren.
Slachtoffers: Ca. 5 miljoen
De pest van Justinianus (541-542)
De eerste pestpandemie trof het Oost-Romeinse Rijk van keizer Justinianus en is daarom naar hem vernoemd. Om welke variant het ging, is niet duidelijk, maar de meeste wetenschappers vermoeden dat het om de builenpest ging. Deze pest trof vooral het Oost-Romeinse Rijk, maar verspreidde zich ook naar Azië en Europa. De helft van de inwoners van Constantinopel overleed aan de ziekte.
Slachtoffers: Ca. 25 miljoen
De Zwarte Dood (1347-1352)
In de middeleeuwen werden Azië en Europa geteisterd door de builenpest. De pandemie wordt meestal toegeschreven aan de bacterie Yersinia pestis, die gevonden werd in de botten uit de massagraven van de Zwarte Dood. Tijdens deze epidemie kwam een derde van de Europese bevolking om het leven. Door de massasterfte ontstond er later een tekort aan boeren, waardoor de boeren die de pest hadden overleefd betere arbeidsvoorwaarden konden eisen. Ook al was de Zwarte Dood absoluut de grootste massamoordenaar, hij wordt omschreven als de tweede pestpandemie.
Slachtoffers: 75-200 miljoen
De pestepidemie in Londen (1665-1666)
Na de Zwarte Dood keerde de pest regelmatig terug naar Europa en andere delen van de wereld. Maar nooit meer met zo’n vernietigende kracht. De pestepidemie in Londen van 1665 tot 1666 kostte ‘slechts’ 100.000 Londenaren het leven. Toch is dit een van de meest beschreven pestuitbraken. Daar zijn twee redenen voor: 1) De verspreiding van de pest in Londen is erg goed gedocumenteerd, 2) De pest in Londen was de laatste grote pestepidemie in Europa.
Slachtoffers: Ca. 100.000
Pestpandemie (1855)
In 1855 sloeg de builenpest nog een keer genadeloos toe. Dit keer begon de pest in de Chinese provincie Yunnan en trof vooral India, waar 10 miljoen mensen omkwamen. Toen de Britse koloniale macht de pest niet kon tegenhouden, ontstond een Indiase zelfstandigheidsbeweging die uiteindelijk zou leiden tot een onafhankelijk India. Dit is tot nog toe de laatste pandemie die genummerd is. Ze wordt ook wel ‘de derde pestpandemie’ genoemd.
Slachtoffers: Ca. 12 miljoen
Veelgestelde vragen over de pest
Kan de pest ooit nog terugkomen?
Ja. Maar waarschijnlijk gebeurt dat niet in dezelfde vorm. De meeste pandemieën worden veroorzaakt door nieuwe varianten van bekende ziekten, zoals bijvoorbeeld bij corona.
Waarom verdween de pest/de Zwarte Dood?
Waarschijnlijk verdween de pest door een combinatie van factoren. Ten eerste omdat mensen besmette gebieden eerder in quarantaine plaatsten en wachtten totdat de ziekte uitgestorven was. En ten tweede omdat een groot deel van de bevolking immuun werd. Naarmate de ziekte steeds meer dodelijke slachtoffers maakte, kon hij zich steeds minder goed verspreiden.
Bestaat er een behandeling tegen de pest?
Ja. Tegenwoordig worden beide varianten van de pest behandeld met antibiotica. Maar 40% van de patiënten met ernstige bloedvergiftiging sterft nog steeds.
Zijn er nu nog steeds pestuitbraken?
Er zijn nog steeds regelmatig kleine uitbraken van de pest. Tussen 2010 en 2015 werden er 3248 gevallen wereldwijd gedocumenteerd. In 584 gevallen overleed de patiënt.
Hoe veel mensen stierven aan de Zwarte Dood?
In Europa stierven tussen de 25 en 40 miljoen mensen aan de pest. Maar wereldwijd kan het om wel 200 miljoen doden gaan. De cijfers zijn echter nogal onzeker.