In 1918 lieten twee Amerikaanse steden duidelijk zien hoe erg het mis kan gaan als de autoriteiten een viruspandemie niet serieus nemen.
De VS ontdekten de eerste gevallen van de Spaanse griep – een griepvirus dat doet denken aan COVID-19 – begin 1918 in militaire kazernes. Omdat niemand het virus kende, werd er weinig aandacht aan geschonken.
Maar in september 1918 begon de epidemie om zich heen te grijpen.
Eerst nam het virus de steden Boston, New York en Philadelphia in, vanwaar het zich naar de westelijke steden St. Louis en San Francisco verspreidde.
Parade is enorme besmettingshaard
In de stad Philadephia trof de epidemie de militaire kazernes half september, toen de stad bezig was met de voorbereidingen voor een grootse parade waarmee oorlogsobligaties moesten worden verkocht.
Hoewel inwoners en zeker ook artsen zich zorgen maakten, was er volgens Wilmer Krusen, het hoofd van de plaatselijke gezondheidsdienst, niets aan de hand. De militairen hadden gewoon de gebruikelijke seizoensgriep.
Toen op 21 september ook de eerste burgers besmet raakten, probeerden meerdere artsen Krusen ervan te overtuigen dat er een probleem was, maar hij bleef bij zijn standpunt:
Het was gewoon een griepje, en als de mensen ervoor zorgden dat ze warm bleven en hun voeten droog hielden, zou alles goedkomen.