Liszto-manie: Pianist maakte meisjes hysterisch
De Hongaarse pianist Franz Liszt liet in de jaren 1840 de klaviersnaren springen met zijn vurige spel, en de vrouwen konden er geen genoeg van krijgen.
Tijdens de concerten gilden ze en vielen ze flauw, en als Liszt het toneel verliet, gingen ze achter hem aan om te proberen een handschoen of zakdoek te bemachtigen. Liszt was een echte superster.
Na een wilde show in Parijs nam de recensent en dichter Heinrich Heine voor het eerst de term lisztomanie in de mond om de vrouwen te beschrijven die aan deze hysterie ten prooi vielen.
Cotard-waan: Patiënt dacht dat ze een lijk was
In 1880 zocht een depressieve vrouw de neuroloog Jules Cotard op. Ze beweerde dat ze een wandelend lijk was.
Ze was hier zo van overtuigd dat ze niet at – een lijk heeft immers geen voedsel nodig. Niet veel later stierf ze van de honger.
De aandoening wordt nu Cotard-waan genoemd. Lijders kunnen bijvoorbeeld denken dat ze geen hersenen of ingewanden hebben.
Massa-hysterie: Nonnen vallen voor knappe priester
In de Franse stad Loudon werd een stel nonnen in de 17e eeuw getroffen door een merkwaardige massahysterie.
Ze waren in de ban geraakt van de knappe priester Urbain Grandier en hadden stoute fantasieën over hem.
De priores van het klooster was woedend. Volgens de nonnen had Grandier hen behekst met hulp van Satan.
In 1634 werd Grandier wegens tovenarij aangeklaagd. Maar zelfs toen zijn benen werden gebroken, hield hij vol onschuldig te zijn – wat uitgelegd werd als een teken dat de duivel hem bijstond.
Het was voldoende bewijs dat de nonnen bezeten waren, en Grandier belandde op de brandstapel.
Stendhalsyndroom: Schrijver werd renaissancekunst te veel
In sommige steden is het aanbod van kunst en cultuur overweldigend. In 1817 kreeg de Franse schrijver Marie-Henri Beyle – beter bekend als Stendhal – een overdosis in Florence.
De renaissancemeesterwerken waren zó indrukwekkend dat hij last kreeg van hartkloppingen en andere kwalen.
‘De bron van het leven in me droogde uit, en ik was steeds bang om te vallen,’ schreef de auteur later.
In 1989 noemde de psychiater Graziella Magherini het syndroom – duizeligheid, verwarring, paniek en hartkloppingen vanwege kunst – naar Stendhal.
In haar kliniek in Florence behandelde ze ruim 100 patiënten in acht jaar, maar volgens haar lopen de meeste mensen geen gevaar: moderne toeristen hebben al veel gezien en kunnen prima tegen de ontmoeting met de werken van Michelangelo of Giotto.
Toch krijgen sommigen nog altijd met het Stendhalsyndroom te maken.
Een enkeling raakt zelfs in een psychose en moet behandeld worden door de psychiaters van het Santa Maria Nuova-ziekenhuis in Florence.
Jeruzalemsyndroom: Toeristen draaien door in heilige stad
Gelovigen komen al sinds jaar en dag bij bosjes naar Jeruzalem. De meesten houden het bij een uitstapje naar de Klaagmuur of de Heilig Grafkerk, maar sommigen krijgen ernstige waandenkbeelden.
Begin jaren 1980 kwamen de eerste patiënten die Gods stem hadden gehoord bij Israëlische psychiaters.
Zij waren zo onder de indruk van de historische plekken dat ze dachten dat ze Bijbelse personen als Jezus of Johannes de Doper waren.
Sinds die tijd zijn honderden pelgrims in het psychiatrische ziekenhuis van de stad opgenomen met het zogeheten Jeruzalemsyndroom. Twee derde is joods, een derde christen.
Veelal doen ze geen vlieg kwaad, maar er zijn uitzonderingen. Zo beweerde een Australische christen dat God hem opgedragen had de Al-Aqsamoskee in brand te steken.
Dromo-manie: Soldaat liep tot hij een ons woog
Toen de Fransman Jean-Albert Dadas in 1881 het leger verliet, kon hij niet ophouden met lopen.
Volgens het dossier van een inrichting die hem later onderzocht, wandelde hij via Praag en Berlijn naar Moskou.
Hier dacht de politie dat hij een terrorist was, en hij nam de wijk naar Wenen – te voet.
Toen een arts zijn aandoening in 1886 beschreef, brak er een ware epidemie van ‘dromomanie’ uit – een onbedwingbare neiging om te dwalen. Na een paar jaar ebde de modeziekte weer weg.