Einstein: Wat het leven mij leerde
Geloof, wetenschap en autoriteit. De geniale Einstein sprak zich vaak uit over zijn levenservaringen. HISTORIA heeft een aantal citaten verzameld en zo een ‘interview’ met Einstein samengesteld over wat het leven hem leerde.

‘Leven is als fietsen. Om je evenwicht te bewaren, moet je in beweging blijven’, zei de briljante Albert Einstein.
Ik denk eigenlijk zelden in woorden. Er dient zich een gedachte aan, die ik achteraf in woorden probeer uit te drukken.
Als ik mezelf afvraag waarom juist ik de relativiteitstheorie ontdekte, kom ik tot de volgende verklaring. Een normale volwassene breekt zich nooit het hoofd over de problemen van ruimte en tijd. Daar dacht hij als kind al over na. Maar mijn ontwikkeling ging zo traag dat ik over tijd en ruimte ging nadenken toen ik volwassen was. Daardoor dook ik dieper in het probleem dan een kind zou doen.
De muziek van Mozart is zo puur en mooi; ze is voor mij een beeld van de innerlijke schoonheid van het universum zelf. Zoals alles van grote schoonheid was zijn muziek pure eenvoud.
Sinds de wiskundigen aan de haal zijn gegaan met de relativiteitstheorie, begrijp ik deze zelf niet meer.
Wat is de zin van het leven? [...] Het antwoord op die vraag is religieus. Heeft het dan zin, vraagt u, om de vraag te stellen? Ik antwoord dat wie zijn eigen leven en dat van anderen als zinloos beschouwt, niet alleen ongelukkig, maar bijna ongeschikt voor het leven is.
Ik zie een patroon, maar mijn geest kan niet zien wie het maakte. Ik zie een klok, maar kan mij geen voorstelling maken van de klokkenmaker.
Een weten van het bestaan van iets waarin wij niet kunnen doordringen, van de manifestatie van de diepste rede en de stralendste schoonheid, die alleen in hun meest elementaire vormen voor onze rede toegankelijk zijn – dit weten en deze emotie vormen de waarlijk religieuze houding; in deze zin, en niet anders, ben ik een diep religieus man.
Wij zijn als een kind dat een bibliotheek betreedt vol met boeken in allerlei talen. Het kind weet dat iemand de boeken geschreven moet hebben. Het weet niet hoe. Het kent de talen niet waarin ze geschreven zijn. Het kind vermoedt ergens wel een mysterieuze orde in de opstelling van de boeken, maar weet niet wat die is. Zo, stel ik me voor, staat zelfs de meest intelligente mens ten opzichte van God.
Mijn religiositeit bestaat in een nederig bewonderen van de oneindig superieure geest die zich openbaart in het kleine beetje dat wij met ons zwakke, vluchtige verstand kunnen begrijpen van de werkelijkheid.
Rook als een schoorsteen, werk als een paard, eet zonder nadenken en wandel alleen in echt goed gezelschap.
Een intelligente dwaas kan zaken complexer en gewelddadiger maken. Het vergt genialiteit en een hoop moed om in de tegengestelde richting te bewegen.
Als we de krachten willen weerstaan die onze intellectuele en individuele vrijheid bedreigen, moeten we goed voor ogen houden wat er op het spel staat en wat we danken aan die vrijheid die onze voorouders met veel moeite verwierven. Zonder die vrijheid geen Shakespeare, geen Goethe, geen Newton.
Het voorbeeld van grote, zuivere persoonlijkheden is het enige wat goede ideeën en nobele daden voort kan brengen. Geld appelleert alleen maar aan egoïsme en verleidt de bezitters tot misbruik. Kan iemand zich Mozes, Jezus of Gandhi voorstellen met een zak geld?