Toen een kleine bergleeuwerik tijdens de laatste ijstijd in Siberië stierf, bevroor hij onmiddellijk.
Nu, bijna 50.000 jaar later, kan de bevroren zangvogel ons onschatbare informatie verschaffen over de evolutie van de leeuwerik en de gevolgen van de klimaatveranderingen in de late ijstijd.
Onderzoeker dacht dat vogel net dood was
De bijzonder goed bewaard gebleven leeuwerik werd in 2018 gevonden door Russische fossielenjagers, die zeven meter onder de grond een zoektunnel hadden gegraven.
De fossielenjagers gaven hun vondst aan een Amerikaanse onderzoeker, die in eerste instantie dacht dat het om een recent gestorven vogel ging. Maar toen specialisten van onder andere het Zweedse natuurhistorisch museum de vogel onderzochten, stonden ze versteld.
De analyses lieten zien dat het een 46.000 oude bergleeuwerik was van het vrouwelijk geslacht. Daarnaast bleek dat twee bergleeuweriksoorten die nu leven, in onder meer Rusland, Scandinavië en Mongolië, waarschijnlijk afstammen van de oeroude zangvogel.