Scanpix

De echte dokter Frankenstein zette doden onder stroom

Giovanni Aldini werd in de 19e eeuw beroemd en berucht omdat hij lijken onder stroom zette. Hij wilde daarmee bewijzen dat elektriciteit de bron van het leven was, en dat stroom doden tot leven kon wekken.

De grote aula in het Royal College of Surgeons in Londen zit bomvol met gegoede burgers.

Bij het licht van de olielampen wachten generaals, politici en dames van stand op de Italiaanse professor Giovanni Aldini, die een – volgens de geruchten uit Italië – macaber experiment zal uitvoeren.

Enkele artsen zetten een mysterieuze zuil met 120 schijven van koper en zink op het podium en leggen scalpels, zagen en scharen op een lage tafel.

Als Aldini het podium op komt, verstomt het geroezemoes in de zaal meteen. De Italiaan loopt kalm naar de zuilbatterij en maakt er twee kabels aan vast.

De toeschouwers houden hun adem in als het bleke, gespierde lichaam van de 26-jarige George Forster op een tafel naar binnen wordt gereden.

Een uur eerder is de man opgehangen omdat hij zijn vrouw en kind door verdrinking om het leven had gebracht. Als onderdeel van het vonnis is zijn lichaam ter beschikking gesteld aan de wetenschap.

Aldini is zover. Hij bevochtigt de mond van de dode met zout water en bevestigt een van de kabels eraan. De andere klemt hij om Forsters oor.

De kaak van de moordenaar gaat trillen, zijn gezichtsspieren vertrekken tot een grimas en zijn linkeroog gaat open. De vrouwen in de zaal slaken gilletjes en moeten tot stilte worden gemaand.

Nu pakt Aldini de scalpels, en in de vier uren daarop legt hij verschillende zenuwen en spieren van Forster bloot en zet er stroom op.

De bloedige armen en benen beginnen te stuiptrekken en de handen knijpen zich krampachtig samen. ‘De bewegingen waren zo krachtig dat het leek alsof de dode tot leven was gewekt,’ schreef Aldini later.

De Italiaan wil echter meer. Hij zaagt het borstbeen open en legt het hart bloot. Dan sluiten twee assistenten de kabels aan op het orgaan in de hoop dat het daadwerkelijk weer zal gaan kloppen.

Oom is voorbeeld

Aan deze naargeestige experimenten in januari 1803 gingen decennia onderzoek en academische ruzies in Italië vooraf.

In 1771 had Aldini’s oom, de arts en natuurkundige Luigi Galvani, de theorie gelanceerd dat dieren en mensen een elektrisch circuit hebben.

Toen Galvani een keer thuis in Bologna een kikker ontleedde, raakte zijn vrouw per ongeluk het ruggenmerg van het dier aan, waarop zijn poten begonnen te bewegen. Daarmee was de kiem gelegd voor een nieuwe tak van wetenschap: het galvanisme.

Galvani deed allerlei experimenten, die volgens hem aantoonden dat de spieren van dieren werden aangestuurd door een elektrische vloeistof.

Die moest de essentie van het leven zelf vormen, dacht Galvani. Dat betekende dat het leven dus niet bestond uit een metafysische ziel. In 1791 publiceerde de arts zijn ideeën, die in het katholieke Italië nogal controversieel waren.

Een jaar later rondde de 20-jarige Giovanni Aldini zijn natuurkundestudie af en ging hij bij zijn beroemde oom wonen om hem te assisteren in zijn thuislaboratorium.

De jonge Aldini was zwaar onder de indruk van de stuiptrekkende kadavers. En toen hij een ernstige ziekte kreeg en zijn oom hem als zijn eigen zoon verpleegde, had deze zijn hart gewonnen:

‘Hij behandelde mij voor een dodelijke koorts. Nadat ik dankzij zijn toegewijde zorg aan een wisse dood was ontsnapt, ging ik me met hart en ziel inzetten voor een leer die ik vertrouwde,’ schreef Aldini.

Galvani experimenteerde in zijn laboratorium aan huis op kleine dieren.

© Polfoto

Aldini zet de strijd voort

De stelling dat een elektrische vloeistof de bron van het leven was, was erg omstreden, en Galvani werd meteen aangevallen door zijn Italiaanse collega Alessandro Volta.

Deze zag niets in het idee van de zogeheten ‘dierlijke elektriciteit’, omdat stroom volgens hem niet biologisch kon ontstaan in levende wezens.

Als Luigi Galvani toch elektriciteit had geregistreerd, moest die afkomstig zijn van de statieven en instrumenten die hij bij zijn proeven gebruikte, dacht Volta. Want contact tussen metalen als koper, zink en zilver kan elektrische spanning opwekken.

Galvani, die verlegen was en een teruggetrokken leven leidde, hield zich afzijdig van het felle debat. Zijn jonge, pientere neef was echter vastbesloten de ideeën van zijn oom te verdedigen tegen de aanvallen van Volta.

Aldini boekte een grote zege toen hij aantoonde dat de dierlijke elektriciteit zonder metalen was te activeren.

In 1794 verbond hij een spier uit de poot van een kikker met een zenuw in het ruggenmerg, waarna de poot bewoog. Volta moest zijn ongelijk bekennen, hoewel later bleek dat ze allebei gelijk hadden: stroom kan zowel biologisch als in metaal ontstaan.

Toen zijn oom in 1798 stierf, werd Aldini professor aan de universiteit van Bologna. Daar begon hij de grenzen van het galvanisme te verkennen met experimenten op warmbloedige dieren als vogels, honden en koeien.

Het ging de Italiaan voor de wind. De vleugels van de vogels klapperden, de hondenkaken hapten en de koppen van de koeien vertrokken in een grijns.

Nu restte nog de vraag wat elektriciteit met mensen zou kunnen doen.

Aldini geeft zichzelf een schok

In 1801 durfde Aldini het aan om te testen of hij de ‘elektrische vloeistof’ van mensen kon beïnvloeden. In eerste instantie gebruikte hij zichzelf als proefpersoon.

In zijn laboratorium maakte hij het ene uiteinde van twee kabels vast aan een primitieve batterij en het andere uiteinde aan zijn oren. De schok was plotseling en kwam hard aan.

‘Ik voelde een sterke schok, een soort klap tegen de binnenkant van mijn schedel [...] Ik kon een paar nachten niet slapen,’ aldus Aldini.

Het gevoel weerhield hem er niet van om een patiënt die leed aan ‘melancholie’ – zoals een zware depressie destijds werd genoemd – intensief met stroom te behandelen.

De 27-jarige patiënt liet zich een paar weken dagelijks door Aldini onder stroom zetten. De depressie verdween als sneeuw voor de zon, en Aldini meldde trots dat elektriciteit veel kon
betekenen voor de geneeskunde.

Aldini’s volgende experiment werd echter geen succes. In 1802 werden in Bologna twee dieven ter dood veroordeeld, en Aldini kreeg toestemming hun dode lichamen onder stroom te zetten.

‘Ik mocht naast de beul staan en de lijken van de misdadigers in ontvangst nemen,’ schreef Aldini. Zijn grote probleem was echter dat de mannen waren onthoofd en het dus onmogelijk was hun harten weer tot leven te wekken.

Daarom richtte Aldini zich op andere organen. Hij gebruikte de sterkste batterij die er was, met 100 zinken en 100 koperen schijven. De doden spartelden en kronkelden als wilde dieren.

De gezichtsuitdrukkingen manipuleerde Aldini door de schedel te openen en stroom te zetten op verschillende delen van de hersenen. Daarna boezemde hij zijn publiek angst in door de hoofden met elkaar te verbinden, waardoor de gezichten synchroon vertrokken.

De toeschouwers waren onder de indruk, maar Aldini wilde in de eerste plaats de wetenschap overtuigen van het belang van galvanische technieken voor de geneeskunde.

Hij wilde een dode mens tot leven wekken, maar daarvoor had hij een lijk nodig met het hoofd er nog aan. Daarom ging hij naar Londen, waar ter dood veroordeelden aan de galg eindigden. En zo belandde George Forster op zijn tafel.

Watson en Crick kregen in 1962 een Nobelprijs voor hun innovatieve onderzoek.

© Scanpix

Galvanisme is zwendel

Maar hoeveel schokken Aldini het hart van Forster op die dag in 1803 ook toediende, kloppen wilde het niet.

Toch maakten de berichten over het experiment diepe indruk in Europa, waar de galvanische proeven destijds op de voet werden gevolgd door zowel leken als wetenschappers.

In het grensgebied tussen mystiek en wetenschap werd volop gefantaseerd over de potentie van het galvanisme.

Een Franse filosoof was zo overtuigd van Aldini’s stelling dat de mens stroom kon produceren dat hij zijn eigen lugubere experiment begon.

Hij vervaardigde een batterij uit ‘anatomisch afval’: stukken spieren, organen en hersenen. Dode mensen bevatten nog steeds elektrische levenskracht, was het argument.

Het duurde niet lang voordat sluwe kwakzalvers ‘galvanische therapie’ aan gingen bieden. Tegen hoge bedragen kon de burgerij zich onder stroom laten zetten als behandeling tegen migraine en pijnlijke spieren.

Als gevolg daarvan werd het gebruik van elektriciteit in de geneeskunde tot eind 19e eeuw vooral beschouwd als boerenbedrog.

Aldini was echter allesbehalve een kwakzalver. De Italiaan noemde het experiment met George Forster later zelf ‘prostitutie van het galvanisme’, en wenste dat hij er geen circusnummer van had gemaakt, omdat dit de aandacht afleidde van het eigenlijke doel.

Hij had ‘slechts een methode willen vinden om verdronken mensen weer tot leven te brengen’.

Pas in 1947 – meer dan 100 jaar na de dood van Aldini – werd er daadwerkelijk iemand teruggebracht uit de dood met behulp van stroom.

De artsen wisten toen veel beter hoe stroom kon worden ingezet, en wekten een 14-jarige Amerikaanse jongen met een defibrillator weer tot leven.