Wapenwedloop onder de grond

Van de 18e-eeuwse fougasse tot de atoommijnen van de Koude Oorlog – het idee om springstof onder de grond te verstoppen, maakt de slagvelden al lange tijd onveilig voor militairen – en burgers.

Oorlog in Oekraïne: Russen zetten mijnen in

Toen de Ottawa-conventie in 1997 antipersoonsmijnen verbood, hoopten veel mensen dat dit het einde zou betekenen voor het wapen, dat willekeurig slachtoffers maakt.

Maar de oorlog in Oekraïne boort die hoop voorlopig de grond in. Volgens een vertegenwoordiger van het Rode Kruis hebben Russische troepen mijnen gelegd op evacuatieroutes vanuit de havenstad Marioepol.

Ook tijdens de terugtrekking uit de regio Kiev lieten de Russen enkele onaangename verrassingen achter voor terugkerende Oekraïners. In militaire uitrusting, huizen en zelfs lijken zijn volgens de Oekraïense president Zelensky landmijnen verstopt.

In tegenstelling tot Oekraïne heeft Rusland het verdrag tegen antipersoonsmijnen nooit getekend.

Duik hier in de geschiedenis van landmijnen:

Eerst klonk er een luide knal. Een fractie van een seconde later vlogen vlammen, stenen en scherpe metaalsplinters alle kanten op. Er was weinig over van de straat in de plaats Yorktown.

Toen de rook enige tijd later was opgetrokken op deze ochtend in mei 1862, bleken er 5 dode en 12 gewonde soldaten van de Noordelijke Staten op de grond te liggen.

De overlevenden keken elkaar vol ongeloof aan. Een paar minuten eerder waren ze voorzichtig door een verlaten stelling van de Zuidelijken geslopen, en nu was er een bloedbad aangericht.

1750: Stenen regenen op vijand neer

Ze snapten er niets van. Naar het zich liet aanzien waren de soldaten bestookt door artillerie, maar er was geen geschut te bekennen. Wat was er dan ontploft?

Het antwoord liet niet lang op zich wachten. Een waarnemer onderzocht de plaats des onheils en stelde vast dat de soldaten ‘verminkt en gedood’ waren door het nieuwste wapen van de Zuidelijke Staten: de landmijn. En het brein achter dit onethische wapen kon er maar één zijn: generaal Gabriel J. Rains.

Indianen zijn de eerste slachtoffers

Rains werd in 1803 geboren in een gezin met acht kinderen, en net als veel van zijn broers volgde hij een militaire opleiding. Uit zijn rapporten blijkt dat de jongeman vooral uitblonk in vakken als technisch tekenen, scheikunde en artillerie – drie disciplines die Rains later tot een explosieve cocktail combineerde. De oorlogvoering zou na zijn vinding nooit meer hetzelfde zijn.

1. Als een soldaat op de mijn trapt, breekt er een ampul met zwavelzuur, dat vervolgens naar een buis met kaliumchloraat loopt. 2. Chemicaliën geven een steekvlam die het kruit in de landmijn ontsteekt.

© Imageselect & Shutterstock

1862: Prille mijn kon alles binnen 30 meter vernietigen

De eersten die zijn belangstelling voor explosieven aan den lijve ondervonden, waren de Seminole-indianen in Florida, waar Rains in 1839 het bevel over een fort kreeg.

In de omgeving werd zwaar gevochten tussen de indianen en blanke kolonisten, en vaak vielen de oorspronkelijke bewoners het fort van Rains aan. Om daar iets aan te doen plaatste hij in april 1840 een kleine ‘torpedo’, zoals de eerste landmijnen werden genoemd, op 1,5 kilometer van het fort.

De mijn bestond uit een artilleriegranaat die gevuld was met kruit en vastzat aan een struikeldraad. Als iemand de draad aanraakte, ontplofte de mijn.

Het bleek een effectieve uitvinding. Hoewel de primitieve mijn niet krachtig genoeg was om te doden, was de knal voldoende om de soldaten in het fort te waarschuwen voor aanvallen.

Een tank die over de Flachminen reed, was zijn rupsbanden kwijt.

© AWM

1916: Houten kist hield tanks tegen

De creatieve verdedigingstactiek leverde Rains een promotie op, maar de legerleiding had er verder weinig oog voor. Rains was echter overtuigd van het nut van zijn landmijn, en tientallen jaren werkte hij er onvermoeibaar aan.

Zo experimenteerde hij met verschillende lonten en ontstekers terwijl hij tegen de indianen vocht en van 1846 tot 1848 deelnam aan de Mexicaans-Amerikaanse Oorlog.

Rains geeft de moed niet op

In oktober 1861 kwam Rains, inmiddels generaal, aan in Yorktown, Virginia om zich bij de Zuidelijke strijdkrachten aan te sluiten.

Een half jaar eerder was de Amerikaanse Burgeroorlog uitgebroken, en Rains moest Yorktown verdedigen tegen een groot Noordelijk leger dat de stad bestookte. Rains vocht ‘vastberaden’ en legde veel ‘toewijding en moed’ aan de dag, zo melden militaire documenten.

Maar ondanks de inzet van Rains besloot de Zuidelijke legertop om Yorktown uit handen te geven en de manschappen in te zetten op een nieuwe verdedigingslinie dichter bij de hoofdstad Richmond.

Rains was woedend en weigerde zijn stad af te staan aan de vijand. Terwijl zijn troepen zich in de nacht van 3 mei 1862 terugtrokken, plaatste Rains her en der in Yorktown en langs de evacuatieroute een groot aantal ‘torpedo’s’.

Sommige mijnen zouden ontploffen als soldaten erop trapten. Andere waren verbonden met struikeldraden en zouden in de lucht vliegen als mannen de draden aanraakten of bijvoorbeeld een deur opendeden of een stuk gereedschap oppakten dat via een draad aan de mijn vastzat.

1936: Stalen cilinder ontmande soldaten

De volgende ochtend werd de stilte doorbroken door harde explosies. Toen de Noordelijke soldaten de stad binnentrokken, klonken er overal in de straten van Yorktown knallen en kreten.

Nieuw wapen is omstreden

Toen generaal George B. McClellan, die het bevel voerde over het Noordelijke leger bij Yorktown, van de landmijnen hoorde, veroordeelde hij de slachtpartij onder zijn troepen ten zeerste.

Volgens McClellan waren de aanvallen laf en had de vijand zich schuldig gemaakt aan ‘de moorddadigste en meest barbaarse daad door torpedo’s aan te brengen bij putten, bronnen, vlaggenmasten, munitiedepots en telegraafkantoren en in tassen en meeltonnen en dergelijke’.

De eerzuchtige commandanten van het Zuidelijke leger voelden zich in hun eer en trots aangetast door de woorden van George McClellan. Generaal Joseph E. Johnston, die verantwoordelijk was voor de verdediging van Richmond, eiste een onderzoek naar de gebeurtenissen in Yorktown.

De clusterbom daalde aan een soort parachute af naar de grond.

© Imperial War Museum

1940: Dood kwam van boven

Maar voordat dat begon, trad Rains naar voren als de man achter de explosieven. Hij legde uit dat hij alleen de scheve krachtsverhouding tussen de Noordelijken en Zuidelijken had willen rechttrekken.

Met de landmijnen had hij de defensieve linie versterkt, opdat het Zuidelijke leger ‘zijn zieke, gewonde en verzwakte soldaten kon redden’.

Generaal boekt halve overwinning

Rains kon praten als Brugman, maar de legerleiding wilde niets weten van verborgen wapens en vaardigde een decreet uit dat landmijnen verbood. Maar Rains legde zich niet zomaar bij het besluit neer: hij klom in de pen en probeerde zijn meerderen ervan te overtuigen dat de landmijn een nuttig wapen kon zijn voor de Zuidelijke Staten.

‘Geen soldaat zal over gemineerd land marcheren, en een korps van de genie, waarvan elk lid twee 10-inch-granaten, twee ontstekers en een muildier voor het vervoer heeft, kan een heel leger tegenhouden,’ zo stelde Rains.

Mijnen voorkwamen dat de vijand snel oprukte en zouden de Zuidelijken zo de tijd geven om zich te hergroeperen en zich op te maken voor nieuwe gevechten. Bovendien zou het moreel van de vijand een knauw krijgen, aldus de generaal.

1. Een plug houdt de ontsteker op zijn plaats en voorkomt dat de mijn voortijdig afgaat. 2. de ontsteker activeert met een kleine lading de circa 200 gram springstof (TNT).

© warreelics.eu

1942: Simpele mijn zaaide angst

Via wat omwegen kwam het pleidooi van Rains op het bureau terecht van George Randolph, de Zuidelijke minister van Oorlog, die zelf veel ervaring had op het gebied van artillerie. Hij wees, anders dan bijna al zijn collega’s, de mijnen niet af en vond dat de discussie over het doel van het wapen zou moeten gaan.

Met de mijnen mochten geen ‘levens verwoest’ worden, maar ze hadden een functie ‘in een borstwering die aanvallen moet afslaan of op een weg om een achtervolging te dwarsbomen’.

Dit leidde tot een officieel besluit van het ministerie dat mijnen onder bijzondere omstandigheden geoorloofd waren.

‘Mijnen worden op prijs gesteld’

Die bijzondere omstandigheden deden zich eerder voor dan verwacht. Al eind 1862 beseften de Zuidelijke generaals dat de nederlaag aanstaande was. Daarom werd het Torpedo Bureau in het leven geroepen, met aan het hoofd Gabriel J. Rains, die de vrije hand kreeg om nieuwe landmijnen te ontwikkelen voor gebruik in de laatste fase van de oorlog.

Rains experimenteerde onder andere met een nieuwe ontsteker die ‘bij de geringste druk’ een mijn zou opblazen. Zo werd het wapen nog dodelijker.

Kuikens moesten de mijn in de vrieskou op temperatuur houden.

© Getty Images

1954: Atoommijn moest Russen tegenhouden

De generaal bleef erop wijzen dat landmijnen slechts bedoeld waren als ‘verdedigingsmethode tegen het abolitionistische leger (het Noordelijke, red.), dat ons land binnenvalt met het doel het te vernietigen’.

Nu een nederlaag dreigde, kreeg Rains ook de volledige steun van de Zuidelijke president Jefferson Davis. De generaal begon meteen mijnen te leggen rond een aantal grote steden in het Zuiden om ze tegen een invasie te beschermen.

In de zomer van 1863 leed het Zuiden een aantal grote nederlagen en moest het leger zich haastig terugtrekken. Uit pure wanhoop instrueerde president Davis Rains om zijn uitvinding ‘op volle kracht’ in te zetten.

In de Vietnamoorlog was de Claymore-mijn een belangrijk wapen voor de Amerikanen. De springstof C-4 slingert de 700 stalen kogels weg in een straal van 250 meter.

© Gregory Proch/Imageselect

1956: Supermijn was nieuwe Amerikaanse ‘soldaat’ op het slagveld

Rains legde nu mijnen op bruggen, spoorlijnen en verdedigingswerken om de vijand af te schrikken terwijl er een laatste offensief voorbereid werd.

‘Landmijnen zijn als een bewaker die nooit slaapt,’ schreef de uitvinder, die volgens zijn eigen aantekeningen 1298 mijnen rond Richmond legde. Nu het voortbestaan van het Zuiden op het spel stond, vroegen ook generaals die zich eerder tegen landmijnen hadden verzet, Rains om hulp.

‘Mijnen worden nu op prijs gesteld,’ schreef Rains in 1864. ‘Ik krijg meer verzoeken om het gebruik ervan dan ik ooit zal kunnen afhandelen.’

Nieuw wapen heeft de toekomst

Al maakten de mijnen van Rains een groot aantal slachtoffers onder de troepen van het Noorden, het was al te laat. In april 1865 capituleerde het Zuiden.

Mijnen vuurden splinters af op vluchtende Oost-Duitsers.

© Scanpix

1970: Moorddadige mijn hield Oost-Duitsers achter het IJzeren Gordijn

Rains bleef zich echter bezighouden met mijnen. In 1873 patenteerde hij een nieuwe, verbeterde ontsteker, en vier jaar later schreef hij een artikel waarin hij zich afvroeg of het gebruik van landmijnen wel ethisch was.

‘Er bestaan geen duidelijke regels rond ethiek in oorlogstijd. Nieuwe wapens werden altijd bestempeld als onwettig en barbaars toen ze voor het eerst gebruikt werden, maar toch zijn ze omarmd door alle naties vanwege hun efficiëntie bij het doden van mensen,’ schreef Rains.

Hij kreeg gelijk: sinds de Amerikaanse Burgeroorlog zijn mijnen bij vrijwel elk gewapend conflict gebruikt.