Al voor de Tweede Wereldoorlog gaf Hitler opdracht om een kanon te bouwen dat meters dik beton kon verpulveren en zo door de gevreesde Franse Maginotlinie kon breken.
Wapenfabrikant Krupp maakte het zwaarste kanon uit de geschiedenis: Schwerer Gustav (Zware Gustav) woog 1350 ton en kon met zijn 32,5 m lange loop doelwitten op 47 km afstand raken.

Hitler inspecteert het kanon en de granaten van zeven ton.
Maar het kanon was niet op tijd klaar voor de invasie van Frankrijk. Pas bij de belegering van Sebastopol in juni 1942 kon het worden ingezet. Het zware kanon was echter hopeloos ouderwets.
Om aan het front te komen moest het uit elkaar worden gehaald en op 25 vrachtwagens worden geladen, waarna 4000 mannen weken bezig waren om het weer op te bouwen.
Rattenbom creëerde paniek
Honderden dode ratten gevuld met kneedbommen vormden een van de vreemdste wapens van de oorlog. Het was een idee van de Britse organisatie SOE.
Het plan was om verzetsmensen in het bezette Europa rattenbommen in de stookruimten van schepen en vliegtuigen te laten plaatsen. Een stoker die de rat zag, zou deze waarschijnlijk in het vuur gooien, waardoor de ketel ontplofte.
De Duitsers onderschepten de eerste en enige zending rattenbommen en zetten volgens de SEO zo veel mensen in om naar meer te zoeken dat de Britten het wapen een succes noemden.

Stealth-vliegtuig kwam te laat
De opperbevelhebber van de Luftwaffe, Hermann Göring, droomde van een bommenwerper die 1000 kilo aan bommen over 1000 km kon vervoeren met 1000 km/h.
De broers Walter en Reimar Horten speelden dit klaar met hun vliegende vleugel Horten Ho 229.
Het vliegtuig, dat op 2 februari 1945 zijn eerste vlucht maakte, was in elk opzicht vernieuwend: het had geen staart, straalmotoren gaven het een topsnelheid van 960 km/h en het toestel was vrijwel onzichtbaar voor de geallieerde radar.
Een paar weken na de eerste testvlucht stortte echter het prototype neer, en het vliegtuig werd voor het einde van de oorlog niet meer in productie genomen.
Pas in 1989 wisten de VS iets vergelijkbaars te bouwen: het Stealth-vliegtuig B-2 Spirit, dat voor het eerst werd ingezet in 1999 in Kosovo.
Tank voer zelf naar het strand
Voor de invasie van Normandië in 1944 ontwikkelde Percy Hobart varende tanks.
De geniale Britse generaal maakte de carrosserie van de Amerikaanse Sherman waterdicht en voorzag deze van twee schroeven om ze Duplex Drive (dubbele aandrijving) te geven.
Daarmee was de DD-tank geboren.

Hobart probeerde het eerst met de Britse Valentine-tank, maar die bleef alleen drijven als het kanon naar achteren was gericht.
Voordat de bemanning voor de Franse kust het schip verliet, zette ze een scherm van waterdicht zeildoek op, dat ervoor zorgde dat de 30 ton zware M4 Sherman bleef drijven.
De schroeven dreven de DD voort tot deze vaste grond onder zijn rupsbanden kreeg en weer in een rijdend voertuig veranderde.
Mede dankzij de DD-tanks slaagde de invasie van de Franse stranden.
Bom stuiterde over het water
De Britse luchtmacht wilde drie dammen in de Möhne, Eder en Sorpe bombarderen en zo 100 fabrieken in het Ruhrgebied onder water zetten.
Dat zou de Duitse oorlogsindustrie lamleggen.
Vooraf leek de aanval gedoemd te mislukken, omdat er enorme bommen nodig waren om de muren, die onderaan ruim 30 meter dik waren, te laten instorten.
Bovendien hadden de Duitsers torpedonetten in het water gelegd.
Maar Britse ingenieurs vonden er wat op. Ze ontwikkelden de trommelvormige bom Upkeep, die als het ware over het water kon keilen en op die manier over de torpedonetten heen stuiterde.
In de nacht van 16 op 17 mei 1943 stegen er 19 Lancaster-bommenwerpers op met elk zo’n stuiterbom aan boord.
Het eerste doel was de dam in de Möhne. De squadronleider wierp op geringe hoogte een Upkeep af, die een paar keer stuiterde, maar al vóór de betonnen wand zonk.
De vier volgende vliegtuigen hadden meer succes en vanuit de cockpit zagen de piloten de dam doorbreken.
Enorme watermassa’s stroomden het dal in en zetten alles onder water. Ook de dam in de Eder brak door, terwijl die in de Sorpe slechts licht beschadigd raakte.




Bom stuiterde over het water
IWM/Getty Images, Claus LunauVoor de bom gedropt werd, bracht een drijfriem de trommelvormige bom aan het draaien.
Als de bom het water trof, stuiterde hij over het torpedonet dat de Duitsers voor de dam hadden gelegd.
De bom botste op de dam en zonk naar de bodem, waar hij met een verwoestende kracht ontplofte.
Geweer schoot om een hoekje
Gebogen lopen voor mitrailleurs werden in 1942 uitgevonden voor Duitse tanks.
Als vijandelijke infanteristen langs de ongewapende kant van de tanks slopen, had de bemanning een licht wapen nodig, dat om een hoek kon schieten en de vijand kon doden voor deze een mijn op de rupsbanden kon leggen.
Hiervoor ontwikkelden de Duitsers de Krummlauf – kromme loop – met een kromming van 30 tot 90 graden.

Een Amerikaanse officier laat na de oorlog zien hoe het gebogen Duitse geweer om een hoek schoot.
Het lichte Sturmgewehr 44 bleek het best geschikt voor een gebogen loop, maar zelfs de 30-gradenvariant had een groot nadeel: na 160 à 300 schoten moest er een nieuwe loop op het geweer worden geschroefd, omdat de kogels de loop geleidelijk weer recht maakten.
Bommenwerper droeg zijn eigen jagerescorte
De Russische vliegtuigbouwer Vladimir Vachmistrov ontwierp in de jaren 1930 een enorme bommenwerper die naast bommen drie jachtvliegtuigen meenam: twee op de vleugels en één op de romp.
De jachtvliegtuigen moesten deze Zveno-bommenwerper in de lucht verdedigen, maar konden ook worden ingezet tegen doelen op de grond.
Toen Hitler in 1941 de Sovjet-Unie binnenviel, werd er een Zveno ingezet. Maar hoewel het vliegtuig erin slaagde een brug over de Donau in Roemenië te bombarderen, werd het geen succes.
Met de jachtvliegtuigen op de vleugels was het toestel namelijk bijna niet te besturen.
En alle jachtvliegtuigen moesten op precies hetzelfde moment worden losgemaakt – wat nauwelijks mogelijk was – om te voorkomen dat de Zveno aan één kant te zwaar werd.
Het project werd daarom in 1942 stopgezet.
Minitank had een verrassing in petto
Ondanks zijn bescheiden omvang was het Duitse rupsvoertuig Goliath levensgevaarlijk. Er zat namelijk 50 kilo springstof in verborgen.
Toen de Duitsers in 1940 Frankrijk veroverden, kregen ze een bijzonder voertuig in handen, ontwikkeld door de Franse ingenieur Adolphe Kégresse.
Het leek op een miniatuurtank, maar was in feite een op afstand bestuurbare rijdende mijn. De Duitsers besloten meteen om het voertuig te kopiëren en te verbeteren, en in 1942 reed de eerste Goliath het slagveld op.
Met behulp van een kabel van 650 meter kon de operator de mijn op afstand onder een vijandelijke tank zetten, waarna er 50 tot 100 kilo springstof explodeerde.
Van de ‘Kever’, zoals de Amerikanen de Goliath noemden, werden ruim 7500 exemplaren gemaakt, die onder andere werden ingezet bij D-day en tijdens de Opstand van Warschau, beide in 1944.
De geallieerden ontdekten echter al snel dat de Goliath kwetsbaar was. Je kon hem onschadelijk maken door de kabel door te snijden, en daar was volop tijd voor, want de Goliath reed met maar 9,7 km/h.
En een licht geweer kon het pantser van de minitank doorboren.
Na de oorlog werd de technologie van de Goliath gebruikt voor de eerste op afstand bestuurbare speelgoedauto’s.




De Goliath was een klein voertuig met rupsbanden, geladen met explosieven. Een blik in de motorruimte leert dat de op afstand bestuurbare mijn een simpele uitvinding was.
Op afstand:
Met 650 meter kabel en een primitieve joystick kon een Duitse soldaat de Goliath onder een geallieerde tank zetten.
Motor:
Er was een versie met een elektrische en met een benzinemotor. Door het gewicht van 370 kilo was de mijn zo traag dat vijandelijke soldaten hem met gemak inhaalden.
Springstof:
In een aparte ruimte vóór in de Goliath lag 50 kilo springstof, die je via een knop op de joystick kon laten ontploffen.
Megageweer doorboorde pantser van tanks
Het antitankgeweer Lahti L-39 was zo groot en zwaar dat de soldaten het ‘Norsupyssy’ noemden, Fins voor ‘olifantengeweer’.
In de Winteroorlog tussen Finland en de Sovjet-Unie (1939-1940) kwam het bijna 2,5 meter lange geweer Lahti L-39 voor het eerst in actie.
De enige twee voltooide prototypen bleken het pantser van Russische tanks griezelig goed te kunnen doorboren.

Het geweer werd bediend, door één soldaat maar verplaatst door twee man.
Zelfs de Russische T-28-tank met zijn 30 millimeter dikke staalplaten werd verslagen. Het antitankgeweer was echter alleen echt gevaarlijk als het binnen 400 meter afstand werd afgevuurd – een soldaat had dus stalen zenuwen nodig om het te gebruiken.
Het wapen woog 49,5 kilo en daar kwam de munitie nog bij. Dankzij een skivormige voet konden rendieren het naar het front trekken.
In de Vervolgoorlog (1941-1944) kregen Russische tanks een dikker pantser, waar de Lahti L-39 niet door kwam. Het olifantengeweer werd nu ingezet tegen Russische mitrailleurs en laagvliegende vliegtuigen.
In totaal produceerden de Finnen in de oorlog 1900 Lahti L-39’s.

Lahti L-39
Patroon voor Fins antitankgeweer
Lengte: 13,8 cm
Diameter: 20 mm
Gewicht: 300 gram

M1 Garand
Patroon voor standaardgeweer van U.S. Army
Lengte: 8,5 cm
Diameter: 12 mm
Gewicht: 9,8 gram
Zweefbom werd radiografisch bestuurd
De Fritz X woog 1,5 ton en was de allereerste op afstand bestuurbare zweefbom.
Een Duitse bommenwerper wierp de Fritz X op 5,5 km hoogte af, recht boven vijandelijke vaartuigen.
Terwijl de bom met 1200 km/h viel, kon een operator de flappen aan de staart met radiogolven sturen en zo de koers veranderen.
Het nadeel was dat de bommenwerper 30 à 40 seconden boven het doelwit moest cirkelen terwijl de operator de Fritz X ernaartoe dirigeerde, wat het toestel kwetsbaar maakte.

Twee Fritz X’s brachten in 1943 het Italiaanse slagschip Roma tot zinken nadat Italië vrede had gesloten met de geallieerden.
Ballonbommen regenden over Duitsland neer
De westenwind was in de oorlog een belangrijke bondgenoot van Groot-Brittannië.
De marine stuurde weerballonnen naar Duitsland waar 4,5 kilo brandbare gel onder hing.
Dankzij een tijdmechanisme daalde zo’n ballon na een aantal uren.
In juli 1942 brandde een Duitse elektriciteitscentrale in Leipzig af na door een ballonbom te zijn geraakt.
De Duitsers schoten met luchtafweerkanonnen op de ballonnen en lieten zelfs vliegtuigen opstijgen om op ze te jagen.
Varende batterij veegde kust schoon
Voordat Amerikaanse troepen op vijandelijke kusten aan land gingen, werd het strand gebombardeerd, en geen vaartuig was daar beter voor geschikt dan de Landing Ship Medium Rocket ofwel LSM(R).
De VS bouwden in totaal 12 LSM(R)-schepen voor de gevechten op de Stille Oceaan en rustten die uit met 115 raketwerpers.

Een LSM(R) werd in rook gehuld als hij zijn 460 raketten in één keer afvuurde.
Elk daarvan bestond uit vier rails met een raket erop, waardoor één vaartuig in 30 seconden 460 raketten kon afvuren.
Met al die raketten van 36 kilo had een LSM(R) meer vuurkracht dan twee enorme Amerikaanse slagschepen samen.
Bij de invasie van Okinawa in april 1945 vuurden de LSM(R)’s dicht bij de kust 2600 raketten af op Japanse bases op Iejima, voordat de soldaten aan land gingen en het eiland veroverden.
Vliegende tank is te zware last
De vliegende tank Antonov A-40 werd in 1942 door vliegtuigbouwer Oleg Antonov ontworpen.
De kolos bestond uit een omgebouwde T-60-tank bevestigd aan een dubbeldeks zweefvliegtuig. Een bommenwerper trok het geheel omhoog en bracht het naar het front.

Dankzij de enorme dubbele vleugels kon de tank zweven.
De tank moest achter de Duitse linies landen en de vijand in de rug aanvallen, maar het project werd stopgezet.
Toen het prototype werd getest, kon zelfs het zwaarste vliegtuig van de Sovjet-Unie, de Tupolev TB-3, de last niet dragen.
De piloot moest de vliegende tank in allerijl droppen. Het voertuig zweefde omlaag en landde zo zacht dat het naar de basis kon rijden.

Na de oorlog namen de Amerikanen een Natter mee voor inspectie in de VS.
Bemande raket doodde piloot
De terugkerende bombardementen op Duitse luchtmachtbases dwongen de nazi’s om innovatief te denken.
In 1944 begon ingenieur Erich Bachem met de ontwikkeling van een vliegtuig dat geen startbaan nodig had, maar in de lucht werd geschoten om bommenwerpers aan te vallen.
Op 1 maart 1945 klom luitenant Lothar Sieber in de Bachem Ba 349 Natter, die het best als een bemande luchtdoelraket omschreven kan worden.
Het was de bedoeling dat de piloot vanuit de Ba 349 raketten zou afvuren op de vijand en dan met een parachute uit het toestel zou springen. Maar zover kwam het niet.
Waarschijnlijk raakte Sieber tijdens het opstijgen buiten bewustzijn door de sterke G-krachten.
Met een brul steeg de raket tot een hoogte van 1500 meter om 32 seconden later ter aarde te storten, voordat Sieber zijn parachute kon uitklappen.
Toch gingen de testvluchten door, en nog voor het einde van de oorlog werd de Bachem Ba 349 bij Stuttgart geplaatst. Hij kwam echter niet meer in actie.