85 jaar na de dood van hun Profeet ondernamen de islamieten een meedogenloze veroveringstocht om Mohammeds leer te verspreiden. In september 717 bereikte hun gigantische vloot de zeestraat de Bosporus en de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk, Constantinopel.
Duizenden vastberaden islamitische soldaten maakten zich zelfverzekerd op om de stad in te nemen. Hiermee zou christelijk Europa aan hun voeten komen te liggen.
De toegang tot de haven van het zwaar ommuurde Constantinopel was versperd door een 750 meter lange ketting. Tot hun verbazing lieten de Byzantijnen de ketting echter zakken, zodat de islamitische vloot de stad ongehinderd leek te kunnen innemen. Nog voordat de moslims in beweging konden komen, kwam hun echter een vloot dromonen tegemoet. Dit waren kleine, snelle Middeleeuwse roeiboten.
‘De schepen veranderden in één grote vuurzee. Sommige sloegen al brandend tegen de kade, andere zonken de diepte in.’ Monnik Theophanes over de nederlaag van de moslims bij Constantinopel rond 815 n.Chr.
De sterke Byzantijnen roeiden tot dicht op de moslimvloot, die geen kans zag om te reageren. Met een donderend gebrul schoten er plotseling vuurstralen uit de galeien. De vlammenwerpers waren gericht op de boeg van de houten islamitische schepen, en het vuur verspreidde zich via de tuigage, het zeil en het dek naar de kleding van de soldaten.
‘De schepen veranderden in één grote vuurzee. Sommige sloegen al brandend tegen de kade, andere zonken de diepte in,’ schrijft de Byzantijnse monnik Theophanes zo’n 100 jaar later in zijn kroniek.
De moslims probeerden hun kameraden te redden door water over hen heen te gieten, maar dit deed het vuur alleen maar verder oplaaien. Gek van de pijn sprong de ene na de andere soldaat in de Bosporus, die weldra vol lag met verkoolde lijken.
De lange ketting werd na de eerste aanval opnieuw neergelaten, maar de moslims hadden opeens niet zo’n zin meer om de christelijke hoofdstad te veroveren. Nu ze wisten dat het een valstrik was, maakten ze rechtsomkeert.
Opnieuw had Constantinopel een invasie afgewend dankzij haar superwapen: Grieks vuur. Het alom gevreesde wapen zou de stad nog 500 jaar beschermen.

Het gebruik van het gevreesde Griekse vuur is afgebeeld op enkele oude illustraties, zoals deze 12e-eeuwse tekening van de historicus Johannes Skylitzes.
Vloeibaar vuur zette alles in lichterlaaie
Hoe kregen de keizers van Constantinopel het angstaanjagende Griekse vuur in handen en wat was het recept? Het antwoord hierop is in raadselen gehuld.
Volgens de monnik Theophanes lag de sleutel bij de Syrische wetenschapper Callinicus, die zo’n 50 jaar eerder, rond 670, naar Constantinopel was gekomen. Deze christen was op de vlucht geslagen toen het moslimleger Syrië innam en bracht zijn kennis mee over een kleverig, brandbaar goedje dat onblusbaar was.
‘Callinicus, een uitvinder uit Heliopolis, was naar de Byzantijnen gevlucht. Hij had zeevuur uitgevonden dat de Arabische schepen en hun opvarenden in vlammen deed opgaan,’ zo verklaart Theophanes in zijn kroniek.
De Byzantijnse geleerde Marcus Graecus geeft ons een zeldzaam ooggetuigenverslag van Grieks vuur. In de 12e eeuw beschreef hij het ‘vuur’ als een donkere, licht ontvlambare vloeistof vermengd met olie.
De hedendaagse benaming ‘Grieks vuur’ is een tikkeltje misleidend. Hij is afkomstig van de middeleeuwse kruisvaarders, die de orthodoxe christenen in Constantinopel ‘Grieken’ noemden. De Byzantijnen zelf spraken van ‘kunstmatig vuur’ of ‘kleverig vuur’. De naam mag dan variëren, met zijn kleverigheid en ontembaarheid boezemde de substantie overal ontzag in.

Er zijn geen exemplaren bewaard gebleven van de machine waarmee Grieks vuur werd afgevuurd, maar op basis van oude tekeningen zijn replica’s als deze gemaakt.
Hemelse bliksem zou verraders straffen
Met zo’n machtig wapen in handen, was het cruciaal om het recept geheim te houden. Volgens George Kedrenos, een Byzantijnse historicus uit de 11e eeuw, was de formule alleen bekend bij de zittende keizer en de familie die het Griekse vuur produceerde.
De naam van deze Byzantijnse familie is in nevelen gehuld, maar waarschijnlijk stamde ze af van Callinicus en waren het scheikundigen. Het recept werd ‘overgeleverd door God via de engelen’, zo schrijft de Byzantijnse keizer Constantijn VII in zijn staatkundige handboek De administrando imperio (Over het bestuur van het rijk), dat hij rond 950 schreef voor zijn opvolgers.
Op het onthullen van het recept van het Griekse vuur stond ‘een doodvonnis uit de hemel’. Want, zo beredeneerde Constantijn, het was immers Gods wil dat enkel het christelijke Constantinopel het vuur in handen had. Iedereen die het geheim aan vreemde mogendheden verklapte, zou bij het binnentreden van een kerk getroffen worden door de ‘bliksem uit de hemel’ en ‘verdoemd zijn tot in de eeuwigheid’.
‘De Arabische vloot is totaal afgebrand. De Byzantijnen werden gezegend met een grote overwinning.’ De christelijke kroniekschrijver Agapius, 10e eeuw
De Byzantijnse keizers hielden hun geheim zó goed verborgen, dat er geen enkele formule van bewaard is gebleven. Op basis van een illustratie in het 12e-eeuwse manuscript Synopsis Historion van de Byzantijnse kroniekschrijver Johannes Skylitzes, maken wetenschappers echter op dat de Byzantijnen de vloeistof oorspronkelijk afvuurden met een sifon, een bronzen koker in hun hand.
Zelfs als Grieks vuur in verkeerde handen viel, was het geheim niet per se geopenbaard, zo blijkt uit bronnen. Zo dachten de Bulgaren bij het innemen van Mesembria, een Byzantijnse stad aan de Zwarte Zee, even dat ze de jackpot hadden gewonnen met hun vondst van 36 koperen kokers en grote hoeveelheden van de ontvlambare vloeistof. Verwoede pogingen om deze tot de befaamde vuurspuwers om te toveren, liepen echter op niets uit.
Wapen wordt steeds effectiever
In alle stilte perfectioneerden Byzantijnse deskundigen het wapen. Toen de oorspronkelijke formule in 670 naar Constantinopel kwam, voegden de wapensmeden van keizer Constantijn er nafta aan toe. Deze ruwe olie, gewonnen in de Kaukasus, is zeer licht ontvlambaar. Volgens sommige onderzoekers werd er ook hars toegevoegd om het dikker en kleveriger te maken.
Toen een islamitische vloot in 674 bij de Bosporus aankwam, waren de Byzantijnen klaar om hun nieuwe wapen voor het eerst in te zetten. Toen was de werkwijze eenvoudig: dromonen begoten de vijandelijke schepen met de vloeistof, waarna boogschutters deze aanstaken met brandende pijlen.

Constantijn IV wordt in het Westen gezien als de eerste vorst die de veroveringen van de moslims wist te stuiten.
Ondanks de eenvoud was het effect huiveringwekkend. ‘De vijand beefde van angst,’ schrijft Theophanes. De christelijke kroniekschrijver Agapius schrijft in de 10e eeuw: ‘De Arabische vloot brandde volledig af. De Byzantijnen waren gezegend met een grote overwinning. Zij waren de eerste die Grieks vuur gebruikten, en zouden het daarna nog veelvuldig inzetten.’
In de loop der tijd verbeterden de Byzantijnen het wapen op ingenieuze wijze. Bronnen tonen hoe de vloeistof benedendeks lag opgeslagen. Via leren slangen werd hij opgezogen naar een bronzen koker die op een statief op de reling rustte.
Op bevel opende de speciaal opgeleide bemanning een klep, waarna de vloeistof de bronzen koker in spoot. De koker was beweeglijk en kon ‘naar voren, naar rechts en naar links gestuurd en op en neer worden bewogen,’ aldus keizer Leo VI in het militair traktaat Tactika uit de jaren 890.

Grieks vuur legde schepen en soldaten moeiteloos in de as. Als een schip geraakt werd, was het zo goed als verloren.
De vloeistof ontvlamde zodra het een kleine fakkel aan het uiteinde van de koker passeerde. Vervolgens spoot hij met lange vlammen de lucht in. Het angstaanjagende tafereel gebeurde ‘met een donder en vurige rook,’ zo beschrijft keizer Leo.
Omdat het psychologische effect van Grieks vuur cruciaal was, werd er veel werk gemaakt van de spuitmond: ‘Ze waren van messing of ijzer en waren opengesperd in de vorm van leeuwen of andere vuurspuwende monsters,’ beschrijft de Byzantijnse prinses Anna Komnene in haar kroniek de Alexiade uit 1148.
Superwapen was niet onoverwinnelijk
Het Griekse vuur werd alom gevreesd door de vijanden van Constantinopel, maar was niet altijd handig in gebruik. Zo kon tegenwind het vuur terugblazen en chaos ontketenen.
Hofintriges ruïneerden het keizerrijk
Het terreurwapen werd enkel ingezet bij kleine verrassingsaanvallen op vijandelijke schepen. Het was gevaarlijk en ingewikkeld om de uiterst brandbare vloeistof op een houten schip of over land te vervoeren.
Intussen barstte het in het Byzantijnse Rijk van de intriges. Iedere keizer kon op elk moment vermoord of afgezet worden.
Alleen al tussen 695 en 717 eisten zes keizers afwisselend de troon op. Bij zijn afzetting in 797, werden bij Constantijn VI de ogen op zo’n wrede wijze uitgestoken, dat hij kort daarop stierf.
‘De wijdverbreide argwaan tegenover de vele gewelddadige machtsgrepen resulteert in wanbeleid en verwaarlozing van het rijk en de stad,’ klaagde aartsbisschop Nikephoros van Constantinopel in zijn kroniek Chronographikon uit circa 870.

Illustraties uit de middeleeuwen laten zien dat de Byzantijnen op het land een lichte versie van hun vlammenwerper gebruikten. Maar het is onzeker of die ooit is uitontwikkeld.
De zittende keizer moest voortdurend vrezen voor muiterij én de geheimhouding van het recept garanderen. Het wonderwapen was daarom voorbehouden aan de keizerlijke vloot, die voornamelijk de hoofdstad verdedigde. Deze exclusiviteit maakte de rest van de kustlijn van het imperium kwetsbaar.
Vanaf de 9e eeuw nam de druk van Bulgaarse, Russische en moslimvloten op het imperium toe. Onder andere Kreta werd met regelmaat geplunderd en uiteindelijk veroverd door de moslims in 824. In de 10e eeuw was het Byzantijnse Rijk geslonken tot het huidige Anatolië en delen van Griekenland en Italië.
In het tumultueuze keizerrijk was het geen uitgemaakte zaak dat de keizer en zijn scheikundigen het recept zouden weten door te geven. Rond 1200 ging de formule verloren. In bronnen over de plundering van Constantinopel door kruisvaarders tijdens de Vierde Kruistocht in 1204 ontbreekt bijvoorbeeld ieder spoor van het superwapen. De verhalen over het mysterieuze Griekse vuur leefden echter voort.
In 1250 bestookten islamieten de Franse kruisvaarders met ‘een vuurstaart die leek op een vliegende draak,’ schrijft de Franse kroniekschrijver en ooggetuige Jean van Joinville.
Waarschijnlijk was dit slechts een brandend voorwerp dat met een katapult werd afgevuurd of een andere slechte imitatie die zelfs niet in de buurt kwam van het effect van Grieks vuur.
Niets wijst erop dat ook maar iemand in de 13e eeuw het recept voor Grieks vuur kende. Constantinopel moest het in ieder geval zonder het geduchte vuur stellen toen sultan Mehmed II de keizerlijke stad in 1453 innam. De sultan had de machtige stadsmuur geslecht met ’s werelds nieuwe superwapen: buskruit.