Het nieuws over de overwinning van Julius Caesar op de Galliërs in 52 v.Chr. en over de nederlaag van Napoleon bij Waterloo in 1815 werd door postduiven verspreid.
De duif is al duizenden jaren in militaire dienst, terwijl andere dieren alleen bij wijze van proef zijn gebruikt.
Zo schreef de Romeinse geschiedschrijver Plinius de Oudere over oorlogsvarkens, die ingezet werden tegen de olifanten van de vijand. Ze werden overgoten met een brandbare vloeistof en aangestoken. Door hun schelle pijnkreten zouden de olifanten in paniek zijn geraakt.
In oorlog is alles geoorloofd, zelfs de gruwelijkste dingen. Tijdens de Chinese Song-dynastie midden 10e eeuw werden apen ingezet.
Ze werden ingepakt in stro, in olie gedrenkt en in brand gestoken. In het vijandige kamp richtten de levende vuurkogels een ravage aan.
Maar hoewel dieren het in de vele oorlogen van de geschiedenis flink te verduren kregen, worden viervoetige of gevleugelde strijdmakkers over het algemeen met respect behandeld.
Er doen veel mooie verhalen de ronde over postduiven, paarden en honden die door hun uithoudingsvermogen en inzet een oorlogssituatie ten goede keerden.
Veel oorlogsdieren zijn beroemd geworden, maar het paard Bucephalus van Alexander de Grote spant wellicht wel de kroon. Het droeg zijn eigenaar tijdens meer dan 30 veldslagen, altijd in de voorhoede.
De dankbare Alexander stichtte een stad, Bucephala, ter nagedachtenis aan zijn paard.