Het eerste gedocumenteerde gebruik van onbemande vliegtuigen in een oorlog stamt uit 1849, toen Oostenrijkse troepen Venetië belegerden. Om Venetië tot overgave te dwingen, stuurden de Oostenrijkers zo’n 200 grote ballonnen met bommen naar de stad.
De bommen zouden worden losgelaten om op Venetië neer te regenen, maar helaas voor de Oostenrijkers veranderde de wind van richting en bereikte slechts één ballon zijn doel.
De eerste stappen in de richting van drones in de moderne zin van het woord – onbemande vliegtuigen – werden in de Eerste Wereldoorlog gezet. De Britten ontwikkelden diverse radiografisch bestuurbare drones, bedoeld voor de training van gevechtspiloten of als vliegende torpedo’s die op afstand naar de vijand konden worden gestuurd.
VS omarmen de drone
Geen ervan werd in die oorlog echter in gebruik genomen. Pas in de Tweede Wereldoorlog werden drones op grote schaal geproduceerd, toen de U.S. Army er 15.000 kreeg. Ze werden o.a. ingezet tegen vijandelijke oorlogsschepen.
In de Vietnamoorlog (1955-1975) bewezen de drones hun militaire waarde pas goed, toen de VS ze veelvuldig inzetten om onverkende gebieden in kaart te brengen. Ook werden ze gebruikt om de vijand af te leiden, raketten af te vuren en pamfletten te verspreiden.
Nu worden drones nog steeds in oorlogen gebruikt, bijvoorbeeld in het Midden-Oosten.