Veldchirurg vond de mobiele bloedbank uit

Tijdens de Spaanse Burgeroorlog bloedden duizenden soldaten dood. Maar een Canadese arts kwam op een idee: met een vrachtwagen vol donorbloed, bewaard in een koelkast, reed hij door de barricaden naar het front.

Norman Bethune wist heus wel dat hij de doden niet tot leven kon wekken – en toch was dat precies wat er keer op keer voor de ogen van de Canadese veldchirurg leek te gebeuren.

Als patiënten werden binnengebracht met gezichten zonder enige uitdrukking, oogden ze levenloos en grauw. Maar een paar minuten later keken ze met fonkelende, vechtlustige ogen naar hem op. Met rode wangen, een vuist in de lucht en een grijns.

Bethune was door de Canadese hulporganisatie Committee to Aid Spanish Democracy (CASD) uitgezonden naar Spanje. Socialistische regeringstroepen die in de jaren 1930 tijdens de Spaanse Burgeroorlog tegen de nationalisten van Franco vochten, hadden een wonder nodig. Dit leverde Bethune.

Bethunes manier om zwaargewonde soldaten weer bij te brengen, was heel eenvoudig.

Na lokale verdoving sneed hij een ader in de elleboog open, waar hij een hol glazen naaldje in aanbracht. Hier pompte hij bloed doorheen vanuit een flesje.

Het bijzondere was dat de arts de bloedtransfusie uitvoerde met een mobiele bloedbank, direct aan het front.

Zo redde hij soldaten die anders in shock zouden raken of op weg naar het ziekenhuis zouden doodbloeden.

Zoals zovelen voelde Bethune veel voor het communisme, en in 1935 had hij zich aangemeld bij de Canadese communistische partij.

Het jaar daarop voerden ontevreden nationalisten onder generaal Franco een aanval uit op de Spaanse socialistische regering. Bethune sloot zich aan bij de regeringsgezinde socialisten. Toen hij op 3 november in Madrid aankwam, stond Franco op het punt de stad binnen te vallen.

Soldaten sterven aan bloedgebrek

Franco’s coup kreeg steun van Hitler en Mussolini, die de kans aangrepen om hun macht te tonen en hun militaire apparaat in de praktijk te testen. De regeringstroepen werden voorzien van wapens uit de Sovjet-Unie.

Omdat hun regeringen niets deden, stroomden vrijwilligers uit de rest van de wereld naar Spanje toe om Franco te stuiten. ‘De Internationale Brigades’, zoals ze zichzelf noemden, telden op het hoogtepunt 35.000 man van wel 60 verschillende nationaliteiten.

Bethune moest deze troepen terzijde staan met geavanceerde geneeskundige hulp.

Er was genoeg te doen. De frontlinie liep door Madrid, en de ziekenhuizen en vele tijdelijke veldhospitalen zaten vol met patiënten.

Zelfs de luxere hotels van Madrid waren tot de nok toe gevuld met gewonden.

En overal kwamen de artsen verdovingsmiddelen en medicijnen tekort. Maar Bethune maakte zich vooral zorgen omdat jonge soldaten die nog gered hadden kunnen worden, doodbloedden of door gebrek aan bloed in shock raakten.

Toen Bethune met een journalist door het door burgeroorlog geteisterde land reed, kreeg hij ineens een inval.

‘Volgens mij heb ik een idee,’ riep de arts en sloeg vol vuur met zijn vuist op het tafeltje tussen de stoelen. Als de soldaten doodbloedden voor ze in het veldhospitaal kwamen, kon Bethune het bloed beter rechtstreeks naar de soldaten aan het front brengen. Het idee voor ’s werelds eerste mobiele bloedbank was geboren.

Transfusies waren primitief

Bethunes inval kwam echter niet geheel uit de lucht vallen. Toen hij in Canada arts was aan het Sacre Coeur-ziekenhuis in Montreal had hij gezien hoe bloed na transfusie onmiddellijk levens kon redden.

De taak die Bethune zichzelf had gesteld – vers donorbloed leveren en transfusies aan het front uitvoeren – was echter gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Transfusies waren al eeuwen bekend, maar pas recentelijk hadden onderzoekers methoden uitgevonden om bloed op te slaan en te vervoeren. Niemand had echter nog bloed naar het front weten te brengen.

In Canada had Bethune bloed meestal direct van de donor in de patiënt laten lopen met behulp van een slangetje en twee naalden. In een enkel geval werd bloed een paar uur voor de transfusie afgenomen en gekoeld.

En in Spanje zou het bloed via slechte wegen en over enorme afstanden vervoerd moeten worden.

Bethune liet zich er echter niet door afschrikken. Voor het transport van bloed en apparatuur kocht hij een Ford Stationwagon, een bakbeest van een wagen, die met zijn houten betimmering aan de buitenkant wel een kruising tussen een hondenhok en een lijkwagen leek.

Bethune moest ervoor naar Londen, want in Spanje kon hij niet aan zo’n auto komen. Achter in de wagen installeerde hij een koelkast op petroleum om het bloed te koelen.

Toen hij half december 1935 in Madrid terugkwam, richtte hij een kliniek voor zijn bloedbank in een appartement in.

De koelkast in de auto was een bron van irritatie, want de temperatuur was niet in te stellen. De eerste portie bloed die Bethune hoopvol uit deze koelkast haalde, was stijfbevroren.

Het apparaat kon de temperatuur niet op een constant peil houden, en de arts wist dit probleem pas op te lossen toen hij het petroleumapparaat verving door een koelkast op butaangas, die de temperatuur tijdens opslag en transport wel op niveau wist te houden.

Ondanks deze kinderziektes reed de mobiele bloedbank algauw dagelijks. In een brief aan zijn meerdere in Canada schreef Bethune enthousiast dat zijn bloedbank na een paar dagen al 800
donoren had en dat er binnenkort zeker 1000 mensen bloed zouden afstaan.

‘We tappen nu zo’n 3,8 liter per dag af. Het bloed wordt in onze koelkast gekoeld. Wanneer het ziekenhuis erom vraagt doen we het over in verwarmde vacuümflessen en daarna in rugzakken. Zo kunnen we er meteen mee aan de slag,’ legde Bethune uit.

Transfusies tijdens bombardement

De ambulance reed nu dag en nacht, en vaak moest Bethune of een medewerker door barricaden en spervuur heen om in donkere kelders bloed toe te dienen terwijl de gebouwen schudden op hun grondvesten door een bombardement.

‘In een blik met heet water warmde ik een fles met ijskoud bloed op. Loma (assistent, red.) maakte intussen een glanzend spuitje met een pompje klaar en onderzocht de ader in de kromming van de elleboog,’ aldus Bethunes collega Hazen Sise over een bloedtransfusie die ze uitvoerden aan het front.

‘De granaten volgden elkaar in hoog tempo op, de ruiten trilden ervan en de instrumenten dansten in hun glazen houders rond ... Loma bracht de naald in en we koppelden de slangetjes aan.’ Dankzij de bloedtoevoer kon de lokale arts de patiënt opereren.

Het was de moeite meer dan waard als Bethune en zijn collega’s een patiënt op wonderbaarlijke wijze weer bij zagen komen, alleen door hem bloed te geven.

‘De gewonde was bleek, zweette en was bijna in coma, maar zodra we bloed in de ader in zijn arm pompten, deed zich een wonderbaarlijke metamorfose voor,’ schreef Sise begeesterd.

‘We zagen ze ter plekke bijkomen. Dat was voor ons de grootst mogelijke beloning – ze uit de klauwen des doods halen, de kleur in hun gezicht terug zien keren en meemaken hoe ze weer begonnen te luisteren en kijken ... In luttele minuten kwamen ze voor je ogen tot leven. Dat was werkelijk uniek.’

Bethune geeft donoren te eten

Ondanks het succes verliep Bethunes werk niet vlekkeloos. Franco’s troepen blokkeerden de voedselvoorziening naar grote delen van het land, en tijdens de oorlog stierven 25.000 mensen aan honger en ondervoeding.

En al voorzag Bethune zijn donoren van ingeblikt vlees en sherry, de gezondheidstoestand van de Madrileense bevolking was zo belabberd dat ook het donorbloed hard in kwaliteit achteruitging.

Barcelona lag echter ver van het front – de bevolking had er goed te eten en was dus geschikter om bloed te geven.

Bethune ging daarom de samenwerking aan met de Spaanse arts Frederic Duran-Jorda, die in Barcelona al voor de oorlog een bloedbank had. De stad zou daarna het centrum voor donorbloed worden.

Na de donatie werd het bloed in flessen verzegeld en met Bethunes ambulances naar de steden aan het front gereden, zoals Madrid, Valencia en Córdoba.

In februari 1937 rapporteerde de arts dat hij alle transfusie-eenheden aan de socialistische zijde samen had weten te brengen onder één leiding, en hoe hij het werk georganiseerd had.

‘We bedienen 100 ziekenhuizen en ontvangststations aan het front,’ schreef Bethune. ‘In januari hebben we 38 liter bloed afgenomen en toegediend. Deze maand wordt dat mogelijk 95 liter. Dit is de eerste bloedtransfusiedienst in de militaire en medische geschiedenis.’

Door het succes kwam Bethune op het idee om het hele socialistische leger van mobiele bloedbanken te voorzien.

Maar voor hij zijn plannen ten uitvoer kon leggen, kwam zijn bloedbank onder de officiële medische eenheid van het leger, Sanidad Militar, en kwam er een toezichthoudende bestuursraad van twee Spaanse artsen.

Bethune moest in Noord-Amerika lezingen gaan geven en mocht later Spanje niet meer in.

Officieel had Norman Bethune een uitstekende verstandhouding met zijn collega’s en de overheid, maar in feite werd hij verdacht van spionage – of althans zijdelings.

Dat kwam doordat hij een assistente had aangenomen, de Zweedse journalist Kajsa Rothman, die geheimzinnig deed over haar verleden omdat ze revuedanseres was geweest.

Zij werd ervan verdacht voor Franco te spioneren, en met haar aanstelling als assistente kwam er een einde aan Bethunes Spaanse avontuur.

Bethunes carrière als veldchirurg was weliswaar vrij kort, maar zijn mobiele bloedbank was een langdurig succes. In de Tweede Wereldoorlog hebben de mobiele bloedbanken het leven van honderdduizenden soldaten gered.