De baanbrekende mechanische uurwerken die in [de middeleeuwen] in Europa (https://historianet.nl/maatschappij/middeleeuwen {"rel":"follow"}) gebouwd werden, werkten anders.
Net als de Chinese klokken hadden die een pal die de rotatie regelde. Maar de Europese uurwerken liepen met behulp van gewichten die op en neer gingen. Daardoor deden ze het in tegenstelling tot waterklokken ook bij koud weer, als water bevroor.
Britse grondigheid loonde
De gewichten in de mechanische klok dreven het uurwerk aan, dat op zijn beurt de wijzer bewoog. De grote vernieuwing was dat de tijd gemeten werd met de bewegingen van de gewichten.
Het meten van de tijd met een heen-en-weerbeweging in plaats van met een stroom water of zand zoals in oudere klokken, was een revolutie en legde de basis voor alle latere mechanische klokken.
De eerste betrouwbaar gedocumenteerde mechanische klok werd in 1336 gebouwd door de Engelsman Richard van Wallingford.
Hij liet zo’n gedetailleerde beschrijving van de werking van zijn klok na dat deze in de moderne tijd gereconstrueerd kon worden. In de tweede helft van de 14e eeuw verspreidde de uitvinding van Wallingford zich over Europa.
Kerk had precisie nodig
In Europese kloosters, waar een grote behoefte bestond aan nauwkeurigheid, werd volop gesleuteld aan uurwerken.
Zo moesten diensten op bepaalde tijdstippen van de dag worden gehouden, en soms ook ’s nachts, als de monniken niets aan een zonnewijzer hadden.
Later werden de nieuwe uurwerken geplaatst in klokkentorens in de steden en gingen ze een grotere rol spelen in het leven van de gewone man. Deze klokken waren echter niet bijster nauwkeurig en drukten waarschijnlijk pas vanaf de 16e of 17e eeuw echt een groot stempel op de samenleving.
Maar toen mechanische klokken eenmaal nauwkeurig waren, kwamen er steeds meer en waren ze niet meer weg te denken uit het dagelijks leven.
Bedrijven namen klokken in gebruik om bijvoorbeeld de werktijden te reguleren – in het begin vooral mijnen en textielfabrieken.
In de loop der jaren kreeg de klok een grotere invloed op de maatschappij.
De economisch historicus Lewis Mumford bestempelde de klok als de belangrijkste drijfveer voor de industriële revolutie in het 18e-eeuwse Engeland.
Dankzij de klok konden we de tijd gaan zien als handelswaar die gekocht en verkocht kon worden.
Klokken hebben dus bijgedragen tot een aanscherping van de efficiëntie-eisen. In de opkomende industriële samenleving werd onderzoek naar het beste gebruik van de werktijd belangrijk en ontstond het concept van ‘tijd is geld’.
Tegelijkertijd begonnen de mensen al op jonge leeftijd te protesteren tegen de macht van de klok over hun leven. Het is dan ook geen wonder dat veel mensen tegenwoordig hun horloge afdoen wanneer ze op vakantie gaan – om een vrijer leven te kunnen leiden.