In de jaren 1840 ontdekten oliepioniers dat je petroleum (kerosine) uit aardolie kunt winnen.
Opeens had de mens een brandbare en goedkope vloeistof die een heldere, gele vlam gaf. Vergeleken met ouderwetse olielampen was petroleum een grote stap vooruit.
En het werd nog beter toen de petroleumlamp werd uitgevonden.
Die bestond uit een oliehouder en een brandende lont, beschermd door een glazen buis. De lamp zorgde binnenshuis voor veel licht, maar was niet geschikt om mee rond te lopen, want het glas viel er snel af.