Mundaneum – eerste zoekmachine was van papier

Paul Otlet legt een cartotheek aan die een voorloper is van de zoekmachine. Hij wil alle kennis verzamelen op één plek – maar de wereld verliest al snel haar belangstelling.

Biblio­thecaressen registreerden alle boeken op cartotheekkaarten en beantwoordden vragen van over de hele wereld.

© Mundaneum

In jaren was er niemand geweest. De Australische student die de ruimte in 1968 betrad, zag overal om zich heen stapels papier en spinnenwebben.

Hij stond in een verlaten universiteitsgebouw in Brussel, dat nog het meest aan een mausoleum deed denken.

Hier lagen echter geen mensen begraven, maar bevonden zich de overblijfselen van de ambitieuze ideeën van een visionair.

De student heette W. Boyd Rayward. Een aantal boeken van een zekere Paul Otlet brachten hem op het spoor van de verlaten ruimte.

Deze lang vergeten pionier droomde ervan alle kennis ter wereld te verzamelen en ontsluiten.

De papieren in het universiteitsgebouw waren cartotheekkaarten afkomstig uit zijn wereldarchief Mundaneum – een zoekmachine 100 jaar vóór Google.

Jonge Otlet is een boekenwurm

Als kind had Paul Otlet weinig ander gezelschap dan boeken. Zijn vader, een rijke Belgische zakenman, was ervan overtuigd dat klassikaal onderwijs de natuurlijke capaciteiten van kinderen ondermijnde en haalde privéleraren in huis voor zijn zoon.

Pas op 12-jarige leeftijd ging Otlet naar een gewone school. Anders dan zijn leeftijdgenoten had hij echter geen interesse voor sport en kwajongensstreken.

De bibliotheek was zijn lust en zijn leven – en dat zou zijn leven lang zo blijven.

Het liefst sloot hij zich op in de bibliotheek en ploos hij de literaire cartotheek uit, die hem mateloos boeide.

Na zijn rechtenstudie keerde hij dan ook weer terug naar de bibliotheek en de boeken.

Paul Otlet wilde alle mensen laten delen in de kennis.

© Mundaneum

Alles op onderwerp geregistreerd

Hoewel Paul Otlet dol was op boeken, zag hij in dat ze ontoereikend waren om informatie in op te slaan en te delen.

Boeken bevatten een toevallige selectie aan informatie, waardoor het moeilijk was er concrete gegevens in te vinden.

In 1895 vond Otlet een vriend en geestverwant in zijn landgenoot Henri La Fontaine, docent internationaal recht.

Beiden wilden niets liever dan kennis verspreiden en mensen dichter bij elkaar brengen. La Fontaine zou later de Nobelprijs voor de Vrede krijgen.

De twee visionaire mannen besloten een systematisch overzicht, een bibliografie, te maken van alle kennis ter wereld.

Ze begonnen informatie te verzamelen over elk boek dat ooit was uitgegeven.

Om hun weg te vinden in de enorme hoeveelheid gegevens ontwikkelden de twee een classificatiesysteem, de Universele Decimale Classificatie.

Dit systeem, dat nog steeds in bibliotheken wordt gebruikt, is opgebouwd uit tien hoofdonderwerpen, die naar behoefte nader kunnen worden ingedeeld.

Een boek werd geclassificeerd op onderwerp en auteur. Elke classificatie werd op een kaart genoteerd en in een lade van een enorm archiefsysteem gestopt.

Maar daar bleef het niet bij. Otlet stelde bibliothecaressen aan om zijn papieren zoekmachine te bemannen, en nu konden mensen overal ter wereld tegen een kleine vergoeding per brief of telegram vragen stellen.

Het antwoord werd met hand overgeschreven van de relevante cartotheekkaart.

Otlet en La Fontaine doopten hun archief Mundaneum – ‘de wereld op één plek’.

Gaandeweg groeide het Mundaneum tot 16 miljoen kaarten en ontving het archief meer dan 1500 vragen per jaar vanuit de hele wereld.

De hoeveelheid werk groeide de twee pioniers al snel boven het hoofd. Ze vroegen de Belgische regering om hulp, die een aantal ruimten in Brussel beschikbaar stelde.

Als tegenprestatie steunden de twee mannen de pogingen van de regering om het hoofdkantoor van de Volkenbond, de voorloper van de VN, in België te krijgen.

Nazi’s verwoesten Otlets droom

Paul Otlet was een actief voorvechter van wereldvrede en mensenrechten, en het Mundaneum kon daar een steentje aan bijdragen.

Hij wilde feitelijk een nieuwe wereldorde creëren door kennis algemeen beschikbaar te maken.

Veel van Otlets tijdgenoten deelden zijn visie, maar de regering verloor haar interesse voor het project toen België werd gepasseerd als gastland voor de Volkenbond.

In 1934 werd het archief gesloten, en toen de nazi’s België in 1940 binnenvielen, werden de ruimten gevuld met kunst uit het Derde Rijk.

Duizenden cartotheekkaarten gingen verloren, en bij Otlets overlijden in 1944 had zijn visioen vrijwel afgedaan.

Een kwart eeuw later vond W. Boyd­ Rayward de overblijfselen van het Mundaneum. Rayward schreef enkele boeken over Otlet, maar pas met de opkomst van het internet in de jaren 1990 herleefde de belangstelling voor zijn ideeën.

In 1998 werd het Mundaneum als museum heropend in Bergen in België.

Opmerkelijk is dat IT-gigant Google, die Paul Otlet als een van de vaders van het internet beschouwt, tegenwoordig diverse evenementen in zijn Mundaneum sponsort.