Shutterstock

Hoe werd men vroeger gewekt?

De eerste systematische pogingen om vóór zonsopgang wakker te worden dateren uit de oudheid, toen men experimenteerde met de waterklok.

Voordat het elektrische licht in de 19e eeuw zijn intrede deed, gingen de meeste mensen naar bed als het donker werd en stonden ze op bij dageraad. In de oudheid werd dit patroon soms doorbroken met waterklokken.

Die deden denken aan zandlopers en bestonden uit een bakje met water met een gaatje erin. In het water lagen kogeltjes die tegen een metalen plaat sloegen als het water op was. De Griekse filosoof Plato (427-347 v.Chr.) zou een waterklok gehad hebben om zijn ochtendles niet te missen.

Aan de andere kant van de wereld gebruikten de Chinezen kaarsklokken: kaarsen met een zware spijker erin. Die viel in een metalen bak als de kaars opgebrand was, en van het lawaai moest de eigenaar wakker worden.

Sommige porders en porsters wekten hun klanten met een blaaspijp.

© Topfoto/Ritzau Scanpix

In de 14e eeuw verschenen er mechanische klokken in Europa. Hoewel enkele daarvan op bepaalde tijdstippen geluid konden maken, waren ze duur en onbetrouwbaar. Velen gebruikten dan ook alternatieve wekmethoden.

Zo kon je een porder inhuren: iemand die ’s nachts wakker bleef om zijn klanten bijtijds te wekken. Dat deed hij door met een stok op het raam te tikken of steentjes tegen het raam te schieten met een blaaspijp.

Wekkers braken door in de jaren 1870, toen het Amerikaanse bedrijf Seth Thomas Clock Company patent nam op een klein, praktisch exemplaar.