9000 jaar boren en bikken

De eerste sporen van een gebitsbehandeling zijn 9000 jaar oud: in India zijn handboren aangetroffen waarmee gaatjes uitgeboord konden worden. Pas vanaf de 19e eeuw maakten nieuwe uitvindingen het de tandartsen gemakkelijker: de verdoving, de mechanische boor en vullingen van kwik.

Een tandheelkundige behandeling bestond vaak uit het trekken van een rotte kies - zonder verdoving.

© AOP/Getty Images

De eerste boor is 9000 jaar oud

Al 9000 jaar geleden beschikten tandartsen bij de rivier de Indus in het huidige India over handboren, blijkt uit vondsten.

In de jaren 1870 begon de Amerikaanse tandarts en uitvinder George F. Green te experimenteren met een mechanische boor.

De eerste werd aangedreven met perslucht, en in 1875 kreeg hij patent op een elektrische boor.

Elektrische tandboren draaiden veel sneller dan mechanische.

Kunstgebit van dierentanden

De Etrusken bevestigden tanden aan een beugel. 2500 jaar later verscheen het porseleinen gebit.

Porseleinen gebit 1771:

De oude Egyptenaren maakten een brug van mensentanden, die op zijn plaats gehouden werd met gouddraad.

De Etrusken, die eeuwen voor de Romeinen in Noord-Italië woonden, waren rond 700 v.Chr. de eersten die kunstgebitten maakten van dierentanden.

In de eeuwen daarna werden deze gebitsprothesen gemeengoed in Europa.

In Japan werden kunstgebitten van hout gemaakt. Hout rot snel weg, maar het is makkelijk te vervangen.

In 1771 werd het eerste kunstgebit van porselein geplaatst.

Tandenborstel bedacht in gevangenis

Het bedrijf van Addis bestaat nog als Wisdom Toothbrushes.

Tandenborstel 1780:

In 1770 belandde William Addis na een opstootje in de cel. Hij wreef zout en roet op zijn tanden om ze schoon te houden, maar hij was ervan overtuigd dat er een handiger manier moest zijn.

Na het eten smokkelde hij een botje mee, waar hij een gat in boorde en haren in stak: de eerste tandenborstel was een feit.

Na zijn vrijlating richtte Addis een bedrijf op om zijn vinding aan de man te brengen.

Kiezen gevuld met zwaar metaal

Goud bleek het perfecte materiaal voor vullingen te zijn.

Vulling jaren 1830:

Al sinds de steentijd proberen mensen gaatjes in hun gebit te vullen. Dit deden ze onder meer met bijenwas, asbest, tin en lood, materialen die zacht genoeg waren om in een kies te drukken.

Goud bleek bij uitstek geschikt, maar was erg duur.

Een goedkoper alternatief was amalgaam, dat in de jaren 1830 in Frankrijk werd ontwikkeld en voor 50 procent uit kwik bestond, naast zilver, tin en koper.

Sinds de jaren 1960 worden vullingen vooral van kunststof gemaakt.

Patiënt moest lekker kunnen zitten

Vanaf 1830 kon je bij de tandarts lekker onderuit zakken.

Tandartsstoel 1831:

Rijke Engelsen die in Londen naar de tandarts gingen, mochten doorgaans in een comfortabele fauteuil zitten: tandartsen hadden gewone meubels in hun praktijk.

In 1831 bedacht de Engelsman James Snell de eerste praktische tandartsstoel, waarin de patiënt achterover kon leunen.

In 1958 vond John Naughton de Den-Tal-Ez-stoel uit, waarop de huidige stoelen nog gebaseerd zijn: hij had een hydraulische pomp waarmee de tandarts de stoel kon verstellen.

Gas nam de pijn weg

Lachgas 1844:

Eeuwenlang was een bezoek aan de tandarts een pijnlijke bedoening.

Pas in de 19e eeuw gingen tandartsen experimenteren met verdoving en werd de pijn verzacht.

De tandarts Horace Wells ontdekte dat distikstofoxide of lachgas bruikbaar was als verdovingsmiddel toen hij er tijdens een show een demonstratie van zag.

Een vrijwilliger bezeerde zijn been, maar voelde geen centje pijn.

Vóór lachgas gebruikten tandartsen ether, dat brandbaar was.

Oude Grieken bedachten de tandpasta

Fluortandpasta vanaf jaren 1950:

Nog voor Christus vonden de oude Grieken de tandpasta uit, en de Romeinen voegden er gemalen botten aan toe om de tanden te polijsten en witten.

De pasta werd met een doekje of vinger op het gebit gewreven.

Pas in de 19e eeuw, toen de tandenborstel verscheen, raakte kant-en-klare tandpasta in zwang.

Vanaf 1950 werd er fluor aan toegevoegd. Vroeger zat er zeep, gemalen porselein of betelnoot in tandpasta