Het Brits-Canadese schip de Dei Gratia bevindt zich op 4 december 1872 tussen Portugal en de eilandengroep de Azoren.
Al sinds zonsopgang heeft de bemanning een ander schip aan de horizon in de kijker. De ervaren zeelieden zijn het er al gauw over eens dat er aan boord van dat schip in de verte iets niet in de haak is. Het is een speelbal van de golven en de zeilen lijken gescheurd.
Rond één uur ’s middags besluit kapitein David Reed Morehouse om het raadselachtige schip te onderzoeken. Als hij het nadert, ziet Morehouse tot zijn stomme verbazing dat het de Mary Celeste is, een schip waarvan een van zijn beste vrienden de kapitein is.
De bemanning van de Dei Gratia kan niet onmiddellijk zien of er leven is aan boord van de Mary Celeste. Kapitein Morehouse praait het schip verschillende keren, maar hij krijgt geen antwoord. Het verlaten roer aan dek draait bij elke windvlaag, zien ze nu.
Door pech achtervolgd
Een maand voor de dramatische ontmoeting op de Atlantische Oceaan had de Mary Celeste vanaf Staten Island bij New York het zeegat gekozen, met bestemming Genua in Italië. De vracht was 1701 vaten alcohol, bestemd om er Italiaanse wijn mee te maken.
Het was de eerste overtocht van de Mary Celeste met de nieuwe kapitein Benjamin Briggs, een ervaren zeeman die zich door de woelige voorgeschiedenis van het schip niet liet afschrikken.
Sinds de 31 meter lange en 282 ton metende schoenerbrik in 1861 in Canada van de helling liep, had zij onder haar eerste naam Amazon al heel wat tegenspoed te verduren gehad.
Op de maidentrip van het schip stierf de schipper aan een longontsteking.
De volgende schipper voer een vissersboot aan, waarna het schip voor herstel in het dok moest, waar brand uitbrak. De derde kapitein had de Amazon naar Europa gezeild, waar het door onheil geplaagde schip in het Kanaal in botsing kwam met een ander schip.

De Mary Celeste heette oorspronkelijk Amazon, maar werd omgedoopt. Hier een schilderij uit 1861.
Na deze ongelukkige reizen kende de Amazon met de vaart op de West-Indische eilanden en op Midden- en Zuid-Amerika toch een aantal winstgevende en rustige jaren, tot het schip in 1867 verkocht werd aan een Amerikaan.
Hij doopte het schip om in Mary Celeste en maakte de bekwame en door de wol geverfde Benjamin Briggs vennoot en kapitein van het schip.
Vrouw en dochter varen mee
Voor het vertrek was Briggs vol goede moed. ‘Ons schip is tiptop in orde, en ik verwacht een goede overtocht, maar ik heb nooit eerder met haar gevaren dus ik weet niet hoe ze zeilt’, schreef hij in een brief aan zijn moeder.
Thuis in de staat Massachusetts zou zijn moeder op Briggs’ zevenjarige zoon Arthur passen, terwijl zijn vrouw Sarah en hun twee jaar oude dochter Sophia de oversteek zouden meemaken.
De avond voor de Mary Celeste van New York zou uitzeilen, had Briggs een etentje met zijn oude vriend David Reed Morehouse. De twee zeerotten hadden in hun jonge dagen op hetzelfde schip gediend.
Morehouse was nu schipper op de Dei Gratia, en tijdens het eten bleek dat zijn schuit toevallig dezelfde kant op ging als de Mary Celeste: de Atlantische Oceaan over, door de Straat van Gibraltar de Middellandse Zee op.

De laatste toevoeging aan het logboek van de Mary Celeste was van 25 november. Toen lag het schip ten noorden van Santa Maria.
Schip legde 800 km af zonder iemand aan boord
De Mary Celeste werd op 4 december ontdekt op open zee. Het schip had toen mogelijk tien dagen gevaren zonder bemanning.
Kapitein Briggs vertrok op 7 november 1872 met de Mary Celeste uit New York. Hij wilde naar Genua in Italië en zette koers naar de Straat van Gibraltar om de Middellandse Zee op te varen.
Op 24 november schreef Briggs in het logboek dat hij bij de Azoren was en dat er een storm was opgestoken.
Volgens het logboek zag de kapitein ’s morgens op 25 november het eilandje Santa Maria. Hij legde niet aan om voor de storm te schuilen, maar voer langs de noordkust. Briggs schreef niets meer in het logboek, en tien dagen later trof de Dei Gratia de Mary Celeste ten oosten van Santa Maria aan.
Toen de bemanning van de Dei Gratia aan boord ging, troffen ze niemand aan. Het lijkt erop dat het schip 800 kilometer had afgelegd zonder opvarenden.
De volgende ochtend, op 5 november 1872, wachtte Morehouse nog op de vaten met petroleum die aan boord van de Dei Gratia moesten, terwijl de Mary Celeste al van wal stak. Behalve Briggs en zijn gezin was er een bemanning van zeven ervaren zeelieden, uit Amerika, Duitsland en Denemarken.
Bemanning is weg
Als Morehouse de Mary Celeste bijna een maand later treft, laat hij een jol vieren.
De schipper begrijpt niet waarom de Mary Celeste niet allang in Italië is: het schip was zeven hele dagen voor de Dei Gratia uit New York vertrokken.
‘Eén grote, natte bende.’ Eerste stuurman Oliver Deveau over de Mary Celeste
Eerste stuurman Oliver Deveau en twee anderen varen in de jol naar de Mary Celeste en doorzoeken haar grondig, maar staan voor een raadsel. Het schip is leeg en verlaten.
Het vaartuig is volgens Deveau ‘één grote, natte bende’, en nog maar één van de drie lenspompen werkt. Het vrachtluik is echter gesloten, en er ontbreekt geen enkel alcoholvat, al zou er later bij het lossen in Genua blijken dat wel negen vaten leeg zijn.
Reddingsboot is verdwenen
De drie mannen zien dat de bezittingen en kostbaarheden van de bemanning onaangeroerd zijn: het huisorgeltje van mevrouw Briggs staat er nog, met de bladmuziek erop. Haar naaimachine staat op tafel, net als een geopende fles hoestdrank.
Sophia’s speelgoed is keurig opgeborgen en kleren, pijpen, scheermessen en een geldbuidel liggen in de scheepskisten. Bovendien heeft de Mary Celeste voedsel en water voor zeker zes maanden aan boord.
Deveau vindt het logboek en bladert het door op zoek naar aanwijzingen. Maar Briggs heeft helemaal niets opgetekend over onvoorziene gebeurtenissen. De tocht lijkt rustig te zijn verlopen.

Het raadsel van de Mary Celeste fascineert velen sinds het schip stuurloos in de Atlantische Oceaan werd gevonden.
De laatste aantekening is tien dagen eerder geschreven, toen het schip 160 kilometer ten westen van de Azoren voer, op ongeveer 800 kilometer van de huidige plek.
Wel ontbreken de sextant, chronometer en navigatietabellen, net als de reddingsboot. Maar de bemanning heeft geen anker uitgeworpen of roer vastgezet, wat de normale gang van zaken is bij een evacuatie, merkt Deveau op.
Al met al is het schip in goede conditie en zeewaardig. De mannen van de Dei Gratia vinden geen sporen van geweld of strijd. Alles wijst erop dat Briggs en zijn mensen in allerijl, misschien zelfs paniek, het schip verlaten hebben.

Volgens een theorie is de voltallige bemanning van de Mary Celeste bij een ongeluk overboord geslagen.
Voor de rechter in Gibraltar
Terug op de Dei Gratia brengt Deveau verslag uit aan kapitein Morehouse, die in zijn logboek kort noteert dat het verlaten vaartuig de Mary Celeste is, op weg van New York naar Genua.
Hij verzuimt te melden wie de kapitein van het schip is en in welke toestand zijn mannen het schip aantroffen.
Na het bijwerken van zijn logboek zeilt Morehouse naar de Britse kroonkolonie Gibraltar, met in zijn kielzog Deveau en de Mary Celeste.
Daar aangekomen eist Morehouse bergingsloon voor het vinden van de Mary Celeste. Het bedrag moeten de Amerikaanse verzekeringsmaatschappijen waar het schip bij verzekerd is, opbrengen. Het wordt een rechtszaak.
Het Britse admiraliteitsgerecht, waar de rechtszaak onder valt, laat de Mary Celeste nauwkeurig inspecteren. Iedereen wordt eindeloos verhoord terwijl de geruchten en aantijgingen niet van de lucht zijn.
De één meent dat piraten de Mary Celeste geplunderd en de opvarenden vermoord hebben. De ander dat het schip in een windhoos verzeild geraakt is, of dat de bemanning het op een zuipen heeft gezet en Benjamin Briggs en zijn gezin heeft vermoord.

Piraten, zeebevingen en muiterij – alles is wel de revue gepasseerd als verklaring voor de verdwijning van de bemanning van de Mary Celeste.
Zeven theorieën over het lot van de Mary Celeste
Bij de rechtszaak na het opbrengen van de Mary Celeste werden vele theorieën geopperd. Niemand wist waarom de bemanning verdween.
1. Piraterij
THEORIE: De bemanning was door piraten vermoord en in zee gegooid.
ZWAKKE PLEK: Zeeroverij rond de Azoren was er al tientallen jaren niet meer en het schip vertoonde geen tekenen van strijd of plundering.
2. Moord
THEORIE: De bemanning van de Dei Gratia doodde de opvarenden, plunderde de Mary Celeste en verzon het verhaal over het spookschip.
ZWAKKE PLEK: Alle kostbaarheden waren nog aan boord en de Mary Celeste had een enorme voorsprong van zeven dagen op de Dei Gratia.
3. Verzekeringszwendel
THEORIE: Morehouse en Briggs lichtten de verzekering op en deelden het geld, waarna Briggs en zijn gezin een nieuwe identiteit kregen.
ZWAKKE PLEK: De premie van de verzekering was te gering voor een nieuw leven en een goed pensioen.
4. Storm
THEORIE: De Mary Celeste kwam in een storm terecht en maakte water. De opvarenden sprongen in de reddingsboot, die verging.
ZWAKKE PLEK: Het schip maakte dan wel veel water, maar te weinig voor een ervaren schipper als Briggs om het te moeten verlaten.
5. Zeebeving
THEORIE: Een zeebeving veroorzaakte een tsunami of een brand aan boord, waarna de opvarenden in paniek het schip verlieten.
ZWAKKE PLEK: De bemanning van de Dei Gratia noch de inwoners van de Azoren namen bevingen waar.
6. Muiterij
THEORIE: De bemanningsleden zopen zich klem en vermoordden Briggs en zijn gezin. Daarna gingen ze er in de reddingsboot vandoor en werden opgepikt door een ander schip.
ZWAKKE PLEK: Briggs was een goedaardig en rechtvaardig man en de bemanning ervaren en trouw. Sporen van geweld of moord ontbraken.
7. Ontploffingsgevaar
THEORIE: De vaten met alcohol in het ruim lekten. De bemanning sprong in de reddingsboot uit angst voor een ontploffing, en de boot dreef weg.
ZWAKKE PLEK: Er is niets gemeld over een alcohollucht in de ruimen toen de Mary Celeste gevonden werd. Ook bij later onderzoek bleek nergens uit dat er zich alcohol buiten de vaten zou bevinden.
Morehouse krijgt zijn bergingsloon
De onderzoeksrechter bijt zich vast in de theorie dat de bemanning van de Dei Gratia de opvarenden van de Mary Celeste heeft gedood om het bergingsloon te vangen. Maar de Amerikaanse krant de Boston Post neigt meer naar de piratentheorie:
‘Men neemt nu aan dat de prachtige schoenerbrik Mary Celeste (…) door piraten overvallen werd’, schrijft de krant op 24 februari 1873.
De theorie dat de bemanning is uitgemoord, wint terrein als Britse wetsdienaren onder Briggs’ bed een oud mes met mogelijk bloedsporen vinden. Ook aan dek worden rode vlekken ontdekt, die echter roestplekken blijken te zijn.
Na drie maanden is de uitspraak: het gerecht kan niet vaststellen wat er aan boord van de Mary Celeste gebeurd is, of waarom de opvarenden zoek zijn. De Britten hebben geen bewijs van geweld, zeeroverij, muiterij of moord gevonden.
De bemanning van de Dei Gratia staat daarom niet langer onder verdenking; de rechter kent Morehouse bergingsloon voor de Mary Celeste toe.
Het bedrag dat de rechter toekent, is echter maar een zevende van de 46.000 dollar die de Mary Celeste en haar lading ongeveer waard zijn. Het heeft er alle schijn van dat de rechtbank toch niet geheel overtuigd is van de onschuld van de bemanning van de Dei Gratia.
De Mary Celeste wil niet zinken
Na de uitspraak van de rechter wordt de Mary Celeste naar Genua gevaren, waar de vracht wordt uitgeladen. Maar de Amerikaanse overheid legt zich niet zomaar neer bij de uitspraak. Ze probeert zelf licht op de zaak te werpen door bewoners van havenplaatsen op de Azoren te ondervragen – maar tevergeefs.
In een laatste poging geeft de overheid aan alle Amerikaanse consuls en officieren opdracht om uit te kijken naar mensen die voldoen aan de beschrijving van kapitein Briggs, zijn vrouw, dochter en de zeven zeelieden. Niemand reageert hier positief op.
Na de noodlottige oversteek doet de eigenaar de Mary Celeste van de hand, naar verluidt met stevig verlies. In de 13 jaar erna wisselt de Mary Celeste 17 keer van eigenaar.
Geen van hen weet iets goeds te melden over het schip, dat langs de kust van de VS vaart, waar het vaak aan de grond loopt, in brand vliegt of vracht, tuigage en zeelui verliest.
De laatste eigenaar doet in januari 1885 een doelbewuste poging de Mary Celeste in de Caribische Zee te laten zinken om verzekeringsgeld op te strijken. Het plan mislukt omdat het schip niet zinkt, al is het op een koraalrif nabij Haïti gevaren.
In een laatste wanhopige poging zet de eigenaar de brand erin, maar ook dat mislukt. Hij belandt in de cel wegens verzekeringszwendel.
De Mary Celeste wordt ter plekke achtergelaten, glijdt langzaam van het rif af en verdwijnt in de golven.