Is er water, of niet?
Op dat moment waren de routes langs Kaap de Goede Hoop (Afrika) en door de Straat Magellaan (een smalle zeestraat door zuidelijk Zuid-Amerika) de enige bekende vaarwegen richting Azië. De VOC had het alleenrecht op deze handelsroutes.
Isaac bedacht een gewaagd plan. Was het mogelijk om via een westelijke route naar Azië te varen en zo de Straat Magellaan te vermijden? De meeste kaarten uit deze tijd veronderstelden dat het land ten zuiden van de Straat Magellaan verbonden was met het nog niet ontdekte Zuidland, oftewel: het vasteland van de Zuidpool.
Maar er waren ook aanwijzingen dat er wellicht een open zee kon zijn. Dit was interessant! Want als er een alternatieve route naar de Stille Oceaan bleek te zijn, dan gold daar het alleenrecht van de VOC niet en kon Le Maire alsnog naar Azië om geld te verdienen…
Het einde van de wereld
Op 14 juni 1615 vertrokken de twee schepen de Eendracht en de Hoorn. De expeditie stond onder leiding van Jacob le Maire, een zoon van Isaac. Voor de navigatie was schipper Willem Cornelisz. Schouten aangetrokken.
De schepen voeren eerst naar Zuid-Amerika, waar ze in een baai wachtten op beter weer. Tijdens het schoonbranden van het onderwaterschip van de Hoorn vloog het schip in brand en ging het verloren.
De Eendracht moest alleen verder. Het schip zeilde voorbij de Straat Magellaan en verder zuidwaarts naar onbekend gebied. Eind januari voeren Schouten en Le Maire het schip door een opening tussen Vuurland en Stateneiland, die aan beide zijden omgeven was door hoog land.
Deze nieuw ontdekte zeestraat werd ‘Straat Le Maire’ gedoopt en zo heet de doorgang vandaag de dag nog steeds. Maar daar bleef het niet bij. De zeilers durfden nóg zuidelijker te gaan, iets wat in die tijd grote moed vergde.
Het was 29 januari 1616 toen ze het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika bereikten! Het was een enorme doorbraak. Ze waanden zich aan het eind van de wereld, maar hadden de poort naar de pot met goud gevonden. Aan de andere kant lag Azië!
Ze gaven de plek de naam Kaap Hoorn, naar de plaats waar de expeditie en veel bemanningsleden vandaan kwamen. Ze hadden de Stille Oceaan via een nieuwe, onbekende route bereikt.
Bonje op Bantam
De Eendracht voer noordelijk voorbij Nieuw-Guinea en ging op 17 juli 1616 voor anker op de rede van Ternate. Jawel, in VOC-gebied. De Nederlandse gouverneur van Ternate ontving de concurrenten vriendelijk, maar verbood hen handel te drijven.
De Eendracht zeilde door naar Bantam op Java. De gouverneur-generaal van Bantam, Jan Pieterszoon Coen, hield de expeditieleiders aan en besloot het schip in beslag te nemen. Schouten en Le Maire werden met de eerstvolgende vloot terug naar het vaderland gestuurd.
Toen vader Isaac hoorde dat zijn schip en lading waren geconfisqueerd, klaagde hij met succes de VOC aan. De Staten-Generaal bepaalden dat de VOC het schip niet in beslag had mogen nemen en de Compagnie moest een schadevergoeding betalen.
Helaas kwam dit kleine succes voor Jacob te laat: hij overleed op de terugreis. Een treurig einde voor de mannen die de regenboog wel hadden gezien, maar het goud nooit hadden gevonden.