In historische context is de F-16 Fighting Falcon een van de succesvolste gevechtsvliegtuigen.
Sinds 1976 zijn er meer dan 4600 exemplaren gebouwd, en het toestel heeft zich uiterst effectief betoond op een groot aantal slagvelden, waaronder in de oorlog tussen Afghanistan en de Sovjet-Unie, de Golfoorlog van 1991 en de oorlogen in Joegoslavië.
Tijdens deze conflicten schoot de F-16 76 vijandelijke vliegtuigen uit de lucht, terwijl er slechts één F-16 is neergehaald.
Hiermee behoort het toestel tot de succesvolste straaljagers uit de geschiedenis, maar het moet wel de Boeing F-15 Eagle voor zich dulden, die 102 vliegtuigen neerschoot en nooit zelf neergehaald werd.
Een van de grote rivalen van de F-16, de Russische MiG-21, heeft 240 vijandelijke vliegtuigen uitgeschakeld, maar er zijn er ook meer dan 500 van neergeschoten.
Hoewel zijn voorganger, de F-15, succesvoller was in de strijd, is de F-16 over het algemeen populairder in het Westen.
F-16’s namen deel aan de Golfoorlogen, waarin het vliegtuig uitstekend presteerde tegen doelwitten in de lucht en op de grond.
F-16 is goedkoop en efficiënt
Dat komt deels doordat de F-16 is ontworpen om goedkoop te zijn, zowel in aanschaf als in onderhoud.
Verder is het toestel multifunctioneel en kan het luchtgevechten voeren en doelen op de grond bestoken. De F-16 kan dus meer soorten missies uitvoeren dan veel andere gevechtsvliegtuigen.
Hoe wendbaar en veelzijdig hij was, bleek duidelijk tijdens de Golfoorlog van 1991, toen F-16’s duizenden missies vlogen.
Het vliegtuig haalde Iraakse straaljagers neer en voerde precisieaanvallen uit op gronddoelen – zonder dat er ook maar één toestel verloren ging, ondanks de geavanceerde Iraakse luchtverdediging.