De ramp met het luchtschip Hindenburg in 1937, waarbij de Duitse zeppelin in brand vloog, maakte een eind aan het tijdperk der luchtschepen.
Tot dat jaar leek de zeppelin de concurrentieslag met het vliegtuig te gaan winnen. Met name voor vluchten over de oceaan was het luchtschip geschikt.
Vliegtuigen moesten bijtanken
Vliegtuigen kwamen in die tijd niet in één keer de Atlantische Oceaan over, maar moesten een tussenlanding maken om te tanken.
En de passagiers zaten als haringen in een ton. In luchtschepen was plaats voor slaapcabines, rooksalons en restaurants.
Nazi-Duitsland was toonaangevend op het gebied van zeppelins, maar kon niet aan helium komen. In plaats daarvan vulde het zijn luchtschepen met waterstof.
De ramp van 1937 maakte een einde aan de vluchten, en niet veel later brak de Tweede Wereldoorlog uit. Daarna waren luchtschepen verouderd.
Luchtschip vs. vliegtuig: daarom verloor het luchtschip
Het onbrandbare gas helium had het luchtschip wellicht kunnen redden na 1937.
Maar vanwege de hoog opgelopen spanningen was er een internationaal verbod ingesteld op de handel in helium.
Na de Tweede Wereldoorlog maakte het vliegtuig een snelle technische ontwikkeling door, waardoor het sneller en veiliger werd dan de zeppelin.
Vliegtuigen werden groter en comfortabeler.