Goud en zilver behoren tot de eerste metalen die de mens ging gebruiken.
Beide metalen komen als kleine klompjes in de aarde voor en zijn gemakkelijk te bewerken. Ook koper en tin waren eenvoudig te winnen en konden met primitieve gereedschappen worden bewerkt.
Metaal bevorderde de beschaving
Later ontdekte men dat de mengvorm van koper en tin – brons – geschikt is om krachtige wapens en goed gereedschap te maken.
Elk nieuw ontdekt metaal gaf de mens en de beschaving een enorme impuls.
Roodachtig, zacht metaal

Brons, een legering van koper en tin, was geschikt voor wapens.
Koper is al meer dan 10.000 jaar bekend. Het werd circa 9000 v.Chr. in het Midden-Oosten voor het eerst ontdekt. In het begin werd het metaal gebruikt voor sieraden, gereedschap en eenvoudige wapens. Zo had de beroemde mummie Ötzi uit 3300 v.Chr. bijvoorbeeld een koperen bijl bij zich.
Ook in de Europese oudheid was koper belangrijk.
De Romeinen noemden het metaal aes Cyprium, omdat op Cyprus veel koper werd gewonnen.
Onmisbaar bestanddeel
De metalen koper en tin hebben allebei een laag smeltpunt.
In gebieden waar ze beide in de grond voorkwamen, gebeurde het dan ook vast wel eens dat ze bij een brand tegelijk smolten en vermengd raakten. In de oudheid ontdekte men dat deze mengvorm – brons – hard en eenvoudig te bewerken was. En zo werd de kopertijd afgelost door de bronstijd.
Tin werd echter ook apart gebruikt.
In Egypte en op de Balkan zijn tinnen voorwerpen van misschien wel 6000 jaar oud gevonden. Het metaal kwam in Europa echter pas rond 2500 v.Chr. in zwang.
Basis voor Romeinse geldeconomie

Deze Romeinse zilverbaren met stempel zijn in Engeland gevonden.
Uit vondsten in Klein-Azië en op eilanden in de Egeïsche Zee blijkt dat daar al in de 4e eeuw v.Chr. zilver uit erts gewonnen werd.
Net als goud werd zilver al snel een waardevol en gewild edelmetaal. Zilver werd vooral gebruikt voor sieraden en andere siervoorwerpen, en als betaalmiddel.
De geldeconomie van het Romeinse Rijk was in hoge mate gebaseerd op het zilver dat op verschillende plaatsen in het groeiende imperium gewonnen werd. In de oudheid fluctueerde de prijs van zilver van een zesde tot een twaalfde van de prijs van goud.
Beschermt en bedriegt
Het gebruik van nikkel gaat terug naar 3500 v.Chr. Omdat nikkel nauwelijks roest, werd het in latere tijd vaak gebruikt om andere metalen een beschermlaag te geven.
Daarnaast is nikkel altijd erg populair geweest bij valsemunters, omdat het verschil tussen een munt van nikkel en een munt van zilver moeilijk te zien is.
Metaal uit de ruimte

Maliënkolders van ijzer boden krijgers een unieke bescherming.
IJzer is voor onze beschaving van groot belang geweest. In zuivere vorm komt het echter weinig voor.
We kennen ijzer dan ook waarschijnlijk dankzij ijzermeteorieten. Uit vondsten blijkt dat Soemeriërs en Egyptenaren al in 4000 v.Chr. speerpunten van zuiver meteorietijzer maakten.
Tussen 3000 en 2000 v.Chr. begon de winning van ijzer uit erts in Egypte en Mesopotamië.
Het gebruik van ijzer breidde zich geleidelijk uit naar Europa en Afrika, maar het zou nog eeuwen duren voordat het ‘nieuwe’ metaal de rol van het brons volledig had overgenomen.
Historici denken dat dit niet zozeer gebeurde doordat ijzer beter was, als wel door een gebrek aan tin.
Als koper en tin schaars waren, moest het dure brons geïmporteerd worden. Maar in het grootste deel van Noord-Europa kon ijzer uit ijzeroer worden gewonnen, zodat de import van brons overbodig werd.
Medicijn was dodelijk
Kwikzilver is gevonden in meer dan 3500 jaar oude Egyptische graven.
Ook de oude Chinezen en de Grieken en Romeinen waren vertrouwd met het vloeibare metaal. Ze wisten echter niet dat kwikzilver zeer giftig is en gebruikten het vaak, in zowel cosmetica als medicijnen.
Meer goud dan modder

In de tweede helft van de 19e eeuw trokken duizenden goudzoekers naar Californië en Alaska.
Uit archeologische vondsten blijkt dat smeden in Egypte, Mesopotamië en op de Balkan 6000 jaar geleden al wisten hoe ze goud moesten bewerken. Ook in oude geschriften wordt goud genoemd.
Zo verhaalt het Bijbelboek Genesis van het land Havila, waar goud te vinden zou zijn.
En rond 1370 v.Chr. schrijft de Syrische koning Tushratta dat er in zijn tijd ‘meer goud is dan modder’.
Goud was te zacht voor gereedschap en werd daarom vanaf het eerste begin gebruikt als versiering of betaalmiddel.
In Klein-Azië werden al in de 7e eeuw v.Chr. gouden munten geslagen, en in
Etruskische graven uit dezelfde tijd zijn gouden tandvullingen gevonden. Hoewel goud in de oudheid veel werd gebruikt, is 75% van al het goud in de wereld na 1910 gewonnen.
Het deftigste bestek was van aluminium

De Hamilton H-47 uit 1928 was een van de eerste vliegtuigen met een romp van aluminium.
Omstreeks het begin van onze jaartelling ontdekten de Grieken en Romeinen dat het metaalzout aluin geschikt was om bloedingen mee te stelpen en kleding te verven.
Veel later, in 1808, ontdekte de Engelse scheikundige Humphry Davy dat aluin een metalen component bevat. Hij noemde dit bestanddeel alumium en later aluminium.
Het metaal zelf werd pas in 1825 door de Deen H.C. Ørsted geïsoleerd.
Een paar jaar later wist de Duitse scheikundige Friedrich Wöhler aluminium in poedervorm te winnen.
De methoden van Ørsted en Wöhler waren echter niet geschikt voor massaproductie.
Daarom was het lichte, exotische, ‘moderne’ materiaal kostbaarder dan goud en platina.
Het schijnt dat keizer Napoleon III eens een feestmaal gaf, waarbij de tafel gedekt was met aluminium bestek – maar alleen voor de voornaamste gasten.
De anderen moesten genoegen nemen met gouden bestek.
Pas na de opkomst van elektrolyse eind jaren 1880 kon aluminium op grote schaal worden geproduceerd en daalde de prijs.