De Zweedse krijgsgevangenen denken dat ze nooit meer thuis zullen komen als ze de rivier de Neva op deze augustusdag in 1703 bereiken. En niet ten onrechte. Velen van hen zullen hier sterven.
De zomerregen doorweekt hun haveloze uniformen. Voor zich zien ze de riviermonding met vele eilandjes, een enorm moerasgebied, vol lage struiken en boompjes. Er ligt een deken van mist over het water.
Op een van de eilandjes liggen bergen aarde, die hoger en hoger worden. Op de aarde wordt een nieuwe vesting gebouwd.
De muggen zwermen rond hun hoofd, terwijl de mannen op het eiland zich schouder aan schouder in het zweet werken. Bij de bouwplaats staat een aantal barakken, maar die zijn niet voor de gevangenen.
Daar verblijven de officieren. De krijgsgevangenen die op het eiland moeten werken, samen met gewone Russische soldaten, boeren en strafgevangenen, leven als haringen in een ton in primitieve houten hutjes op de drassige grond.

Naar verluidt is Sint-Petersburg gebouwd op de botten van de arbeiders die de stad bouwden, zoals Zweedse krijgsgevangenen.
Een lange rij mannen sleept de aarde aan, in zakken, in matten van boombast of gewoon in de panden van hun jas.
Ze zijn uitgemergeld, rillen van de kou en zien zwart van de modder. Velen vallen van uitputting neer en staan nooit meer op. Hun lichamen worden in de zakken gedaan waarmee ze de aarde versleept hebben, en ter plaatse begraven. Er wordt dan ook wel gezegd dat Sint-Petersburg op de botten van de arbeiders gebouwd is.
Het begint met een oorlog
Sint-Petersburg is het visioen van één man, verwezenlijkt met macht en geweld. Het werd gesticht op 27 mei 1703 toen tsaar Peter de Grote het grootste eiland in de riviermonding aanwees voor zijn vesting: het Hazeneiland.
Vanaf dat moment werkten 20.000 man aan het project, totdat de vorst inviel in november. Tsaar Peter had het druk. Hij voerde oorlog tegen Zweden, en Zweedse troepen konden elk ogenblik opduiken bij de rivier om hem een lesje te leren.
In juli gebeurde dat ook, maar de tsaar slaagde erin de Zweden terug te drijven, en hij maakte gelijk wat extra gevangenen voor zijn bouwproject.

De tsaar zag toe op het uitmeten van de bouwkavels van Sint-Petersburg.
Een man van het volk
Peter de Grote verliet op jonge leeftijd het hof in Moskou en groeide op tussen de gewone mensen. Dit was aan zijn regeringsstijl af te lezen.
Het bewind van Peter de Grote werd gekenmerkt door nieuwsgierigheid en hervormingsdrang. Peter werd al tsaar toen hij 10 was, samen met zijn zwakbegaafde broer Ivan. Zijn halfzus Sofia trok echter aan de touwtjes.
Vanwege allerlei intriges moesten Peter en zijn moeder het hof verlaten, en hij groeide op tussen de kinderen van de gegoede burgerij.
Zijn vroegere speelkameraden werden zijn soldaten, en hij kreeg steeds meer steun van officieren die ontevreden waren met het bewind van Sofia. Na verloop van tijd had Peter een trouw leger van 2000 man verzameld.
Op 17-jarige leeftijd slaagde hij erin Sofia haar macht te ontnemen. Ze trok zich terug in een klooster. Peter omringde zich met West-Europeanen die in Moskou verbleven.
In 1697 begon hij aan een reis door Europa van anderhalf jaar, om meer over de cultuur te weten te komen. In Nederland stak hij veel op over scheepsbouw.
De dag na zijn thuiskomst droeg de tsaar een aantal hoogwaardigheidsbekleders op hun lange baarden af te scheren. Een nieuw tijdperk was begonnen.
Het fort, dat de Petrus- en Paulusvesting ging heten, was al in het najaar van 1703 klaar. In de jaren daarna kwamen er muren in de plaats van de aarden wallen, 2,5 meter dik en 12 meter hoog.
Het uiteindelijke bouwwerk, dat het hele Hazeneiland omvatte, bestond uit zes bastions. Tot 1917 was het de gevangenis van de heersers van het Russische Rijk en werd er volop gemarteld.
De vesting was nog maar het begin. Het plan was om ook een marinehaven aan te leggen, een scheepswerf en een handelshaven met pakhuizen. Peter wilde namelijk niet alleen de Zweden verslaan, maar ook Rusland meer op Europa richten.
Op dat moment was het land nog gesloten voor de buitenwereld en vastgeroest in oude tradities. De tsaar wilde de ontwikkeling versnellen.
Om ideeën op te doen had hij in 1697 en 1698 een lange reis door West-Europa gemaakt, en daarbij onder meer de Nederlanden aangedaan.

De kanalen en huizen van Sint-Petersburg hebben veel weg van die van Amsterdam, en dat is geen toeval.
Peter keek veel af van Amsterdam
In 1697 verbleef tsaar Peter de Grote een tijdje in Amsterdam. De burgemeester, Nicolaas Witsen, had een ‘baantje’ voor hem geregeld op de VOC-werf op Oostenburg.
Hij leerde er allerlei ambachten, en zijn belangstelling ging niet alleen uit naar de scheepsbouw: hij woonde ook demonstraties bij op het gebied van de boekdrukkunst, de anatomie en de hovenierskunst.
Peter was onder de indruk van de manier waarop de stad Amsterdam is gebouwd, en hij wilde zijn nieuwe hoofdstad dezelfde uitstraling geven.
Zo heeft hij de kanalen van Sint-Petersburg afgekeken van de Amsterdamse grachten.
De schepen van de nieuwe Russische marine hadden Hollandse trekjes, en veel Russische scheepstermen zijn aan het Nederlands ontleend, waaronder kamboez (kombuis), trjoem (’t ruim) en flot (vloot).
Onder de schuilnaam Pjotr Michajlov verbleef hij eerst in Zaandam, waar hij de Hollandse scheepsbouw wilde bestuderen. Maar al na een week werd hij herkend, en hij week uit naar het grotere Amsterdam. Daar zou hij waarschijnlijk langer anoniem kunnen blijven.
In Amsterdam werkte hij op de scheepswerven van de Vereenigde Oostindische Compagnie, en ging hij in de leer bij onder anderen een horlogemaker en een kistenmaker. Bij de VOC leerde hij veel over scheepsbouw, een vak dat hem al van jongs af aan had geboeid.
Terug in Rusland besloot hij een stad te bouwen met Amsterdam als voorbeeld. Zijn Sint-Petersburg moest de hoofdstad van Rusland worden, een symbool van de westerse levensstijl die de tsaar – ondanks hevige protesten – in zijn rijk wilde invoeren.
Algauw schoten de gebouwen in de monding van de rivier de Neva als paddenstoelen uit de grond. Kanalen werden aangelegd, land werd ingepolderd en eilanden werden verbonden.

Sint-Petersburg heeft gedurende zijn bestaan drie namen gehad.
Stad veranderde drie keer van naam
Sint-Petersburg is niet naar tsaar Peter genoemd, maar naar de apostel Petrus. Na de dood van Peter de Grote werd Moskou weer de hoofdstad.
Onder tsarina Anna kreeg de stad in 1732 zijn oude status terug, en vanaf 1914 heette hij Petrograd. Na de Russische Revolutie drie jaar later was de stad opnieuw hoofdstad-af.
Toen Lenin in 1924 stierf, kreeg de stad als eerbetoon de naam Leningrad. Pas na een referendum in 1991 kreeg hij zijn oude naam terug.
Maar de inwoners zelf hebben het al die tijd gewoon over ‘Piter’ gehad.
Niemand wil er wonen
De Nevadelta was vlak, vochtig en verlaten. Er stonden enkele boerderijen die permanent bewoond waren, en in de zomer kwamen vissers naar het gebied. Beren scharrelden rond in het struikgewas. Ze leefden van de vissen in de rivier, hazen, bessen en paddenstoelen.
’s Zomers kon het er wel 35 graden worden en regende het veel. Vooral in augustus waren er talrijke stortbuien. De winter viel vroeg in.
In oktober was het al bitter koud, en wanneer de herfststormen uit de Finse Golf kwamen opzetten, steeg het water snel en liepen sommige eilanden onder. In november kon het al min 40 graden worden, en de rivier was vier maanden dichtgevroren.
Er waren weinig Russen die zich vrijwillig in de nieuwe stad van de tsaar wilden vestigen. Maar Peter de Grote zat stevig in het zadel en drukte zijn grootse plannen er gewoon door.
Naast de Zweedse krijgsgevangenen dwong hij boeren uit heel Rusland om aan de bouw van de stad te werken. Het eerste jaar kwamen er 20.000 naar Sint-Petersburg, en het jaar daarop twee keer zo veel. Ze moesten zes maanden ‘bouwdienst’ vervullen.
Mannen die konden werken werden uit dorpen gehaald.
Ambtenaren en edelen zagen met lede ogen aan dat alle mannen die konden werken verdwenen uit de dorpen. Maar de tsaar was onvermurwbaar. Hij was een moderne vorst, maar zijn kijk op mensenrechten was ouderwets.
Peter hield van zijn stad, die hij een paradijs noemde. Maar voor de boeren, krijgsgevangenen en anderen die er moesten werken om zijn droom te verwezenlijken, was het een hel.
Arbeiders sterven bij bosjes
Duizenden mannen trokken met hun zonen naar het noorden, en velen van hen zouden nooit meer terugkeren naar huis. Hoeveel mensen er precies bij de bouw van Sint-Petersburg omgekomen, zijn, is niet bekend.
Volgens een bron uit de tijd van de aanleg stierven er 100.000 arbeiders. Latere schattingen liggen beduidend lager, maar het staat vast dat er erg veel slachtoffers zijn gevallen.
De boeren en krijgsgevangenen werden ziek van het zware werk in het vochtige klimaat. Ze kregen weinig te eten, waardoor hun weerstand ernstig verzwakt raakte. De onvrijwillige arbeiders stierven massaal aan longontsteking en koorts.

Op het Hazeneiland in de Nevadelta bouwde de tsaar de Petrus- en Paulusvesting. Daarbij was haast geboden, want het gebied was net veroverd op de Zweden, en die zouden zeker proberen het te heroveren.
’s Winters eiste vooral de strenge vorst zijn tol, en ook de overstomingen, waarbij ijskoud water over de eilanden spoelde, maakten veel slachtoffers. Maar de tsaar zat hier niet mee – ook niet als de opslagplaatsen overstroomden en het dure hout wegspoelde of -rotte.
Hij schreef zelfs aan zijn jeugdvriend Aleksandr Mensjikov hoe leuk het was om naar de boeren te kijken – en vooral naar hun vrouwen – als ze op daken en in bomen klommen bij hoogwater.
De boeren en gevangenen kregen al snel gezelschap van onder meer 5000 ambachtslieden en hun gezinnen, die de tsaar naar de stad liet halen.
In maart 1708 kregen zijn eigen familie en zo’n 1000 andere adellijke families uit Moskou een uitnodiging die ze niet konden afslaan – zo benadrukte de tsaar. Ze moesten die zomer naar Sint-Petersburg komen, en omdat Peter ze geen onderdak kon aanbieden, moesten ze zelf paleizen bouwen.
Op deze manier kwamen er nog meer ambachtslieden naar de nieuwe hoofdstad.

Zo’n 1000 adellijke families mochten een fraaie villa in Nederlandse of Engelse stijl bouwen in de nieuwe stad van de tsaar.
De tsaar moedigde de bouwactiviteiten aan door zelf de eerste steen van elk huis te leggen en een toost met de aanstaande eigenaar uit te brengen.
De bouw was aan strenge regels gebonden. Edelen die meer dan 500 pachters hadden, moesten hun huis op de linkeroever van de Neva bouwen, in Engelse stijl met twee verdiepingen. Ambachtslieden en handelaars kregen kleinere huizen op de andere oever.
De tsaar bepaalde niet alleen hoe de stad eruit moest komen te zien. Hij verordonneerde ook dat iedereen in de stad westerse kleding moest dragen en volgens Europese normen moest leven. Daardoor mochten ook vrouwen aan het openbare leven deelnemen.
In het paleis van zijn vriend Mensjikov gaf de tsaar feesten en partijen. Het eerste jaar ontving hij hier ook buitenlandse ambassadeurs en gezanten.
De tsaar zelf had een eenvoudig onderkomen. Hij had een simpel houten huis laten bouwen met maar drie privévertrekken, vanwaar hij toezicht hield op de bouwwerkzaamheden in de stad.

In het begin wilde de tsaar geen bruggen hebben in zijn stad – hij wilde de inwoners liever leren varen. Maar dat besluit had tragische gevolgen.
Hij kwam ook vaak op de bouwplaatsen, waar hij soms zelf het gereedschap ter hand nam om de arbeiders te helpen.
De tsaar hield zich met de kleinste details bezig. Soms liep hij met grote passen over de eilanden om afstanden uit te meten, en met zijn eenmaster Lisette maakte hij graag een tochtje over de rivier de Neva.
Vele jaren lang was er geen brug in de stad. Bruggen waren moeilijk om te bouwen, en de tsaar dacht dat ze de zeilschepen op de rivier zouden hinderen.
Hij wilde de inwoners leren zeilen: ze moesten in zeilschepen zonder riemen via de rivier en de kanalen van het ene deel van de stad naar het andere zien te komen.
De staat had 20 boten die als openbaar vervoer dienstdeden voor wie zich geen eigen boot kon veroorloven. Maar de boeren die aan het roer zaten hadden geen kaas gegeten van varen in de sterke stromingen.
Pas na drie ernstige ongelukken, waarbij de Poolse ambassadeur, een generaal en een lijfarts van de tsaar verdronken, stond Peter het gebruik van riemen toe. Bruggen kwamen er ook: er zijn er nu ruim 340.

Het Winterpaleis is een van de beroemdste bouwwerken van Sint-Petersburg en huisvest nu de Hermitage. Het is halverwege de 18e eeuw gebouwd als winterresidentie van de tsarenfamilie.
De bouw van Sint-Petersburg had de hoogste prioriteit in heel Rusland. Elke wagen die in de stad aankwam, moest minimaal drie straatstenen bij zich hebben, en pramen moesten havengeld betalen in de vorm van twintig zwerfkeien.
Toen de bouw vanwege een gebrek aan stenen stokte, verbood de tsaar het bouwen met stenen in Moskou. De inwoners raakten gewend aan het voortdurende getimmer en gezaag, en het geluid van heipalen die de grond in werden geslagen.
Vanwege de drassige ondergrond hadden de gebouwen een stevige fundering nodig. Alleen al voor de Izaäkkathedraal uit 1858 werden 20.000 heipalen gebruikt. Ook wie ver van Sint-Petersburg woonde, moest zijn steentje bijdragen.

Vanwege geldgebrek hief Peter de Grote onder meer belasting op snorren. Lange baarden waren eerder al belast.
De oorlog tegen de Zweden had al een zware tol geëist: veel Russen waren omgekomen. De belastingen waren torenhoog. En de bouw van Sint-Petersburg slokte nog eens alle grondstoffen, arbeiders en roebels op.
Belasting op snorren en laarzen
De staatskas stond dus onder zware druk. De tsaar verdeelde het land in acht belastingregio’s, maakte zijn beste vrienden gouverneur en huurde mensen in om nieuwe belastingen te verzinnen.
Zij deden flink hun best: naast een heffing op geboorten, trouwerijen en begrafenissen kwamen er belastingen op het dragen van leren laarzen en hoeden. Lange baarden kostten al geld, maar wie een snor wilde dragen moest nu ook over de brug komen.
Er waren belastingen op open haarden, brandhout en drinkwater, en de staat had het monopolie op de verkoop van alcohol, teer, visolie en zout. De tsaar kon de prijzen hiervan naar believen verhogen.
De stad groeide gestaag. Wagens uit Novgorod en Moskou reden af en aan met voorraden, en ’s winters werden de waren op sleden vervoerd.

Het paleis van Peterhof staat dicht bij Sint-Petersburg en werd in 1723 in gebruik genomen. Peter de Grote liet zich inspireren door Versailles en wilde het Franse paleis overtreffen.
Vanaf 1712 – negen jaar na de stichting – werd Sint-Petersburg de hoofdstad, en in 1714 stonden er al 34.500 gebouwen.
Toen tsaar Peter de Grote in 1725 overleed, was zijn visioen grotendeels werkelijkheid geworden. Op dat moment had de stad 77.000 inwoners en gonsde het er van de activiteiten.
Sint-Petersburg was een centrum van handel, ambachten, wetenschap en kunst. Er waren prestigieuze bouwprojecten aan de gang, maar sommigen twijfelden eraan dat het de wereldstad zou worden die de tsaar voor ogen had.
De halfzuster van Peter de Grote, Maria, waagde het ooit om haar scepsis te uiten:
‘Ik denk dat Sint-Petersburg de tsaar niet zal overleven.’
Maar Aleksandr Mensjikov, de vriend van de tsaar, geloofde in het project. Hij voorspelde dat de stad het nieuwe Venetië zou worden, en dat er op een dag mensen naar Sint-Petersburg zouden komen om de pracht en schoonheid ervan te bewonderen. Hij kreeg gelijk.