De botten – waarvan sommige bijna 6000 jaar oud zijn – zijn bestudeerd met een elektronenmicroscoop, met een detailniveau dat miljoenen keren hoger is dan dat van een gewone microscoop.
Veel van de sporen komen overeen met sporen op botten die vaak werden schoongemaakt omdat ze als werktuig werden gebruikt.
Zo was er een schedel die als beker lijkt te zijn gebruikt en een scheenbeen dat als schraper dienstdeed. Uit de analyses blijkt ook dat de sporen van mensen afkomstig zijn en niet van dieren.
Je denkt misschien aan kannibalisme, maar daar zijn de onderzoekers het niet mee eens. De botten zijn bijvoorbeeld veel grondiger schoongemaakt dan wanneer het vlees gewoon werd opgegeten en hebben ook niet de snijporen en krassen die bekend zijn van andere slachtoffers van kannibalisme.
Botten werden werktuigen
‘Wat mij vooral intrigeert, is de hoeveelheid bewerkte botten die we hebben gevonden en het feit dat de grot werd gebruikt als grafkamer,’ zegt Marco Milella van de Universiteit van Bern, de auteur van de studie.
Uniek is dat de analyses er ook op duiden dat de lichamen daadwerkelijk begraven waren en daarna weer zijn opgegraven.
Er zijn namelijk geen tekenen dat er spieren en pezen zijn afgescheurd toen de botten werden verwijderd.
‘Dit duidt erop dat de lichamen al gedeeltelijk ontbonden waren toen ze werden bewerkt, maar dat het bot nog relatief elastisch was,’ zegt Milella.
De onderzoekers denken dat er sprake kan zijn van een ritueel, waarbij de leden van een stam de doden begroeven en ze na een paar maanden weer opgroeven en de botten meenamen die ze konden gebruiken.