8400 jaar geleden werd er een hond begraven met evenveel zorg en liefde als veel huisdieren ook nu krijgen.
De hond werd begraven vlak bij het huis van zijn baasje in de nederzetting Sölvesborg in de Zweedse provincie Blekinge. Archeologen van Blekinge Museum denken zelfs dat het dier grafgiften meekreeg.
‘We hebben vier brokstukken gevonden waarvan we aannemen dat het resten van een mes zijn. We hopen dat nadere analyses zullen uitwijzen of dat klopt,’ verklaart de leider van de opgravingen, Carl Persson.
Het skelet van de hond lag duizenden jaren onder een beschermende laag zand op de zeebodem.
Blok grond wordt opgehesen
Toen HISTORIA hem belde, was Persson net bezig het graf op te hijsen, zodat het verdere onderzoek binnen kan plaatsvinden.
‘We graven een rechthoek van 70 x 60 cm rond de hond uit, nemen die mee en kammen de aarde uit. Het is ook de bedoeling om de hond precies zo tentoon te stellen als we hem vonden,’ vertelt Persson.
De nederzetting in Sölvesborg lag duizenden jaren onder zee. Enorme hoeveelheden zand moesten dan ook verplaatst worden om de 51 huizen uit te graven die tot dusver zijn opgedoken. 15.000 m2 van de nederzetting is nu blootgelegd.
Dier was mogelijk een goede jachthond
De Zweedse onderzoekers weten nog niet op welk hondenras van nu de begraven steentijdhond het meest lijkt. Aan de botten te zien was het dier vrij klein, maar de tanden zijn verrassend sterk.
De eerste theorieën stellen dat de hond wellicht een zeer goede jachthond was, die een waardige begrafenis verdiende.
Volgens de Zweedse archeologen trokken de eigenaren van de hond gedurende de zomer in grote delen van Zuid-Zweden rond. In de nederzetting heeft het team grote hoeveelheden vuursteen uit het gebied rond Malmö opgegraven. En misschien staken ze van daaruit zelfs de Sont over naar de plek waar Kopenhagen nu ligt om daar te jagen.