Garnett schreef er een artikel over, waarin hij concludeerde dat de kleine halvemaantjes inderdaad erg leken op de vingerhouders die de Azteken bevestigden op een werphout: een atlatl in de taal van het Midden-Amerikaanse krijgersvolk.
De atlatl bestaat uit een houten schacht, twee houders voor de vingers aan het ene uiteinde en een haak aan het andere uiteinde waarin de pijl wordt geplaatst. Dit maakt het mogelijk om de pijl met grote snelheid en precisie te werpen, bijvoorbeeld tijdens de jacht.
Het hout is allang weggerot, maar de vingerhouders zijn er nog, legt Garnett uit.
Steentijdwapens waren geavanceerder dan we denken
Om zijn theorie te bewijzen, maakte hij replica’s van de Franse halvemaantjes van elandgeweien. Hij bevestigde ze op nagemaakte atlatl’s, die hij vervolgens een jaar lang op doelen afschoot.
Tijdens het experiment ontdekte hij dat de vingerhouders precies werkten zoals het hoorde. Toen Garnett vervolgens de slijtageplekken op de replica onderzocht, ontdekte hij ook dat deze sterk overeenkwamen met de sporen op de Franse halve cirkels.
Archeologen weten dat de halve cirkels ongeveer 22.000 jaar geleden werden gemaakt. Als Garnetts theorie klopt en het vingerhouders zijn, dan betekent dit dat de mens 5000 tot 6000 jaar eerder dan gedacht gebruikmaakte van een werphout.
Die ontdekking verbaast Garnett niet.
‘Het is een misvatting dat wapens in die tijd onontwikkeld en primitief waren,’ zegt hij. ‘Prehistorische mensen en hun technologieën waren verfijnd en complex op een manier die wij misschien niet direct begrijpen.’