Nieuwe vondst: DNA uit de oertijd zit in vuil
Een internationale groep wetenschappers is erin geslaagd DNA van uitgestorven mensen uit zeven grotten te onttrekken, al lagen er geen tanden, botten of andere zichtbare sporen van mensen.

Het nieuwe DNA-materiaal is onder meer ingezameld in de Denisovagrot in Rusland.
Of het van huidschilfers, haar of bloed komt, is nog niet bekend.
Het staat echter vast dat het DNA van twee uitgestorven mensensoorten dat een groep internationale wetenschappers verzamelde in zeven grotten bewaard is gebleven, al bevatten de grotten geen sporen van botten of andere zichtbare overblijfselen van de vroege verwanten van de mens.
Dit kon weleens tot een grote doorbraak op archeologisch gebied leiden.
85 vuilmonsters
Er zijn eerder grote ontdekkingen gedaan over de menselijke evolutie dankzij DNA uit prehistorische skeletten.
Zo bleek uit een DNA-onderzoek van fossiele botten dat de mens erfelijk materiaal deelt met de nu uitgestorven Neanderthaler.
Fossielen worden echter niet vaak gevonden, en als het gebeurt, bevatten ze dikwijls te weinig DNA-materiaal voor een uitgebreide analyse.
Maar nu hebben wetenschappers in zeven grotten in Europa en Rusland 85 monsters genomen van vuil dat tussen de 550.000 en 14.000 jaar oud is.
Een enorm potentieel
Hoewel er geen menselijke fossielen in de grotten lagen, bevatten de monsters DNA van twee uitgestorven mensensoorten, waaronder de Neanderthalers.
Het is dus heel goed mogelijk om sporen te vinden van prehistorische mensen als er geen rechtstreekse achterblijfselen zijn.
‘Dat DNA bewaard kan blijven in aarde is een fantastische ontdekking en heeft een enorm potentieel,’ aldus Matthias Meyer van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Leipzig. ‘Nu moeten we er nog achter zien te komen hoe groot dat potentieel precies is.’