‘Ze vingen krabben die vast waren komen te zitten in plassen aan de rotsige kust. De schaaldieren werden naar de grot gebracht, waar ze boven kolen werden geroosterd en vervolgens gegeten,’ stellen de archeologen in het nieuwe onderzoek, een samenwerking tussen Spaanse, Portugese en Franse wetenschappers.
Door te analyseren hoe de schalen waren gebroken, kwamen de onderzoekers erachter dat ze door mensenhanden waren geopend, en niet door roofdieren of knaagdieren. Uit de beschadigingen kunnen we afleiden dat ze tegen een steen waren geslagen of werden kapotgeslagen met de stenen werktuigen die de archeologen ook in de Portugese grot vonden.
De onderzoekers ontdekten ook dat de krabben een gemiddelde lichaamsbreedte hadden van 16 centimeter. De Neanderthalers haalden dus zo’n 200 gram vlees uit elke krab.
Krabben op perfecte temperatuur geroosterd
Het meest verrassende aan het onderzoek is echter dat de krabben op kolen werden verhit tot 300 tot 500 °C voordat de schalen werden opengebroken.
Dit is aanzienlijk minder heet dan een open vuur, maar de perfecte temperatuur om krabvlees snel te garen en er tegelijk voor te zorgen dat het vlees mals en vers blijft. Dit suggereert dat Neanderthalers er bewust voor kozen om krab op deze manier te koken.
‘Onze bevindingen zijn de zoveelste nagel aan de doodskist van het achterhaalde idee dat de Neanderthalers primitieve holbewoners waren,’ concludeert de nieuwe studie.
Het onderzoek geeft een beeld van de Neanderthaler als flexibele en opportunistische mensensoort, net als andere prehistorische mensen.
De Neanderthalers aten gevarieerd, al naargelang wat er voorhanden was. In dit deel van Portugal was er krab in overvloed, dus aten ze veel krabben en leerden ze hoe ze de schaaldieren het beste konden bereiden.