Kauwgom uit de steentijd bevat oeroud DNA

10.000 jaar geleden vestigden de eerste mensen zich in Scandinavië. Nu zijn Zweedse onderzoekers hun voorouders op het spoor: ze hebben hun DNA gevonden in stukken kapotgekauwde boomschors.

De kauwgom werd als lijm gebruikt, maar is mogelijk ook gekauwd omdat hij een lekkere harssmaak had.

Meer dan 10.000 jaar geleden kauwden de Zweden op kleverig pek, een restproduct van teer van de berkenboom. Ook gebruikten ze het goedje als lijm voor hun werktuigen. Wetenschappers van de universiteit van Stockholm onderzochten drie stukjes en vonden sporen van DNA.

Kauwgom kan veel kennis opleveren

De stukjes boomschors werden begin jaren 1990 gevonden in de plaats Huseby Kiev aan de Zweedse westkust.

Toen kon er nog geen DNA-analyse worden gemaakt, maar met nieuwe computertechnieken en forensische methoden is het genetisch materiaal van drie individuen gevonden: twee vrouwen en een man. Op elk stukje zit maar één DNA-spoor, wat erop duidt dat de Scandinaviërs van de steentijd hun kauwgom niet met elkaar deelden.

‘Met DNA van steentijdkauwgom kunnen we enorm veel te weten komen over de oorsprong van deze mensen en hun migratiepatronen,’ zegt Per Persson van het cultuurhistorisch museum in Oslo, die betrokken was bij het onderzoek.

Zweeds DNA komt uit West-Europa

Meestal wordt steentijd-DNA uit botten gehaald, maar daar zijn er niet zo veel van in Scandinavië. De resultaten wijzen erop dat Zweedse steentijdmensen genetisch meer gemeen hadden met de West-Europese jager-verzamelaars dan met de Oost-Europese.

Werktuigen die in Huseby Kiev zijn gevonden, waren echter naar Russisch voorbeeld gemaakt. Daarom denken de onderzoekers dat Zweden in de steentijd zowel uit het westen als uit het oosten is bevolkt.