Geweld en oorlog woedden in de koper- en bronstijd (5500-800 v.Chr.) – een tijd die altijd zo vredig leek, omdat de landbouw zich ontwikkelde en de mensen dus genoeg te eten hadden en in harmonie konden leven.
In een groot nieuw onderzoek onderzochten wetenschappers uit Denemarken en Groot-Brittannië ruim 2300 schedels uit onder andere Denemarken, Zweden, Duitsland en Engeland. Daaruit blijkt dat zeker één op de tien schedels beschadigd is door bijvoorbeeld knuppels of bijlen.
Volgens de onderzoekers duidt dit erop dat de periode doortrokken was van geweld en ongelijkheid. Rivaliserende bevolkingsgroepen lijken soms zelfs volledig te zijn weggevaagd.
Botten zijn de beste bron
De onderzoekers bestudeerden schedels van 180 vindplaatsen in Europa en pikten de botten eruit die aan geweld blootgesteld waren geweest – vooral door slagen of doorboord door pijlen. Ruim 10 procent van de onderzochte schedels had dergelijk letsel, en met de resultaten is de eerste kaart gemaakt van geweld in de koper- en bronstijd.