Wiki Commons / Gunnar Creutz
Hallonflickan

Geweld teisterde de ‘vredige’ boerengemeenschap in Scandinavië

Jarenlang dachten we dat het één en al vooruitgang, welvaart en vreedzaam samenleven was in de bronstijd. Maar een belangrijk onderzoek duidt er nu op dat hele gemeenschappen werden weggevaagd in de strijd om gewassen.

Geweld en oorlog woedden in de koper- en bronstijd (5500-800 v.Chr.) – een tijd die altijd zo vredig leek, omdat de landbouw zich ontwikkelde en de mensen dus genoeg te eten hadden en in harmonie konden leven.

In een groot nieuw onderzoek onderzochten wetenschappers uit Denemarken en Groot-Brittannië ruim 2300 schedels uit onder andere Denemarken, Zweden, Duitsland en Engeland. Daaruit blijkt dat zeker één op de tien schedels beschadigd is door bijvoorbeeld knuppels of bijlen.

Volgens de onderzoekers duidt dit erop dat de periode doortrokken was van geweld en ongelijkheid. Rivaliserende bevolkingsgroepen lijken soms zelfs volledig te zijn weggevaagd.

Botten zijn de beste bron

De onderzoekers bestudeerden schedels van 180 vindplaatsen in Europa en pikten de botten eruit die aan geweld blootgesteld waren geweest – vooral door slagen of doorboord door pijlen. Ruim 10 procent van de onderzochte schedels had dergelijk letsel, en met de resultaten is de eerste kaart gemaakt van geweld in de koper- en bronstijd.

Kaart van geweld in de brons- en ijzertijd

Hier is de kaart die de onderzoekers maakten op grond van hun bevindingen. De rode stippen staan voor vondsten met tekenen van geweldgerelateerde verwondingen en de blauwe staan voor massagraven die wijzen op collectief geweld.

© Proceedings of the National Academy of Sciences

Sommige vondsten houden verband met massabegrafenissen, wat wijst op de vernietiging van hele gemeenschappen, zeggen de onderzoekers.

‘Mensenbotten leveren het meest directe en minst bevooroordeelde bewijs voor vijandigheid in het verleden,’ zegt dr. Linda Fibiger van de universiteit van Edinburgh.

Het meest verrassende van de studie is misschien wel dat de conflicten ontstonden tijdens de overgang van de jager-verzamelaarscultuur naar landbouwsamenlevingen.

‘De meest waarschijnlijke verklaring is dat de economische basis van de samenleving veranderde. Landbouw leidde tot ongelijkheid, en degenen die het slechter hadden, lijken hun toevlucht te hebben genomen tot plundering en geweld als alternatieve manier om te slagen in de nieuwe wereld,’ zegt Fibiger.

60 jaar oude theorie wordt herzien

De theorie dat het leven in de koper- en bronstijd zeer vreedzaam was, won terrein onder wetenschappers in de jaren 1960. Toen stelde de Litouwse archeoloog Marija Gimbutas de zogeheten Koerganhypothese op.

De theorie zegt dat Europa vanaf circa 4500 v.Chr. de bestemming was van immigranten uit het Zwarte Zeegebied. De zogeheten Koergancultuur had een grote invloed en heeft onder andere haar stempel gedrukt op de Europese taal.

Schedels met breuken uit de brons- en ijzertijd

Onderzoekers hebben meer dan 2300 schedels uit de brons- en ijzertijd bestudeerd. Deze vier vertonen tekenen van breuken als gevolg van een slag met een wapen.

© Proceedings of the National Academy of Sciences

Gimbutas geloofde dat in de loop van de volgende millennia de Koergancultuur binnenviel en verving wat zij "Oud Europa" noemde. Volgens de archeoloog waren de oorspronkelijke samenlevingen uit het stenen tijdperk op het continent door vrouwen geleid, vreedzaam en gericht op spiritualiteit. Deze waarden werden uiteindelijk vervangen door de patriarchale en oorlogszuchtige levensstijl van de Koergancultuur.

De Koerganhypothese is diverse malen gecorrigeerd, maar recent DNA-onderzoek ondersteunt Gimbutas’ theorie dat West- en Noord-Europa in die periode een grote migratie vanuit Oost-Europa doormaakten. Haar ideeën over vreedzame volkeren uit de koper- en bronstijd zijn echter altijd betwist geweest, en ze krijgen met deze nieuwe studie een nieuwe knauw.