Gesmolten ijs geeft prehistorisch veulen prijs
In een diepe krater in Siberië hebben onderzoekers een allang uitgestorven paard gevonden, dat ongewoon goed bewaard is gebleven.

Huid, hoeven en staart van het paard zijn na 40.000 jaar in het ijs nog duidelijk te zien.
In een 100 meter diepe krater in het oosten van Siberië hebben onderzoekers uit Rusland en Japan de overblijfselen van een prehistorisch veulen gevonden, dat uitstekend bewaard is gebleven in de permafrost. Dat schrijft de krant The Siberian Times.
Het veulen was twee à drie maanden oud. Het dier had een schofthoogte van ongeveer een meter en een dikke, donkerbruine vacht toen het zo’n 40.000 jaar geleden op de Siberische steppen stierf.
Veulen is extreem gaaf
‘Het is voor het eerst dat we zo’n jong prehistorisch paard vinden, dat zo ongelofelijk goed bewaard is gebleven,’ aldus Semjon Grigorjev, hoofd van het laboratorium van het mammoetmuseum in Jakoetsk, waar het paard wordt onderzocht.
Aangezien alle organen van het dier intact zijn hoopt Grigorjev dat de onderzoekers uit het darmonderzoek kunnen opmaken wat het dier at en in welk milieu hij leefde.
Het is niet duidelijk waaraan het paard gestorven is, maar bij de ontleding zal de doodsoorzaak mogelijk blijken. Omdat het veulen geen tekenen van lichamelijk letsel vertoont, denkt de onderzoeker aan verdrinking als doodsoorzaak.
Het paard behoorde tot de nu allang uitgestorven soort Equus lenensis, en wijkt in genetisch opzicht af van de wilde paarden die vandaag de dag in het gebied voorkomen.
Ook mammoet opgegraven
De Batagaikakrater, waar het veulen werd gevonden, ontstond in de jaren 1960, toen een groot stuk land begon te verzakken door de smeltende laag permafrost.
In de loop der jaren zijn daarbij verschillende prehistorische dieren tevoorschijn gekomen. Na de vondst van de overblijfselen van een mammoet zijn de onderzoekers het gebied gaan uitkammen.