Vergeleken met de steentijd is onze tijd slechts een momentopname.
De steentijd begon toen de eerste prehistorische mensen zo’n 3 miljoen jaar geleden de voordelen van het gebruik van stenen werktuigen ontdekten.
Dit is een overzicht van de vele perioden van de steentijd en enkele van de vele mensensoorten waarmee Homo sapiens de aarde deelde en die hij uiteindelijk overleefde.
Stenen bouwwerken, beelden, wapens en werktuigen – hier vind je talloze afbeeldingen van veel van de grote en kleine dingen die de steentijdmens heeft gemaakt.
Verdiep je in de prehistorische mensen en zuig de kennis op die we tegenwoordig hebben over het leven en het spirituele universum in de steentijd.
Het begin en de duur van de steentijd
In de steentijd kenden de mensen nog geen metaal. Ze maakten werktuigen van onder meer steen, en daar ontleent het tijdperk zijn naam aan.
De steentijd begon in de bakermat van de mensheid in Oost-Afrika, waar archeologen meer dan 3 miljoen jaar oude stenen werktuigen hebben gevonden.

3,3 miljoen jaar oude stenen werktuigen uit de steentijd, opgegraven in Lomekwi bij het Turkanameer in Kenia.
Toen de eerste moderne mens, Homo sapiens, zo’n 200.000 jaar geleden wegtrok uit Afrika, verspreidde hij zijn kennis over de wereld – inclusief de kunst om werktuigen te maken van steen, hout en dierenbotten.
Het leven in de steentijd duurde tot circa 3500 v.Chr., toen mensen in het Midden-Oosten erin slaagden om de metalen koper en tin te legeren tot brons. Rond 2000 v.Chr. bereikten de superieure bronzen werktuigen onze contreien en ging de steentijd over in de bronstijd.
Van aap tot mens
In 2015 ontdekten onderzoekers de tot nu toe oudst bekende stenen werktuigen bij het Turkanameer in Kenia.
De bewerkte stenen scherven werden opgegraven in een vulkanische aslaag van 3,3 miljoen jaar oud.
Volgens één theorie was de aapmens Australopithecus afarensis (‘de zuidelijke aap uit Afar in Ethiopië’) de maker van deze primitieve gereedschappen.
De soort is vooral bekend van het skelet van Lucy, die 3,2 miljoen jaar geleden in Ethiopië leefde. Haar nakomelingen kregen geleidelijk grotere hersenen en kleinere kaken. Langzaam maar zeker evolueerde de aapmens tot de mens, Homo.

Reconstructie van de prehistorische mens: Homo habilis.
Mensen vóór ons
In de steentijd leefden er een aantal mensensoorten zij aan zij. De evolutie verliep niet in een rechte lijn van onze vroegste voorouders naar ons. Soorten ontstonden en verdwenen. Dit zijn vijf van de bekendste mensensoorten.
Homo habilis – de vaardige mens
Leefde 2,4-1,5 miljoen jaar geleden in Afrika. De soort staat bekend om zijn vele verfijnde stenen werktuigen.
Homo ergaster – de vlijtige mens
Leefde 1,9-1,3 miljoen jaar geleden, ook in Afrika. Volgens één theorie was de soort de eerste die het vuur leerde gebruiken.
Homo erectus – de rechtopstaande mens
Leefde 1,9 miljoen tot 200.000 jaar geleden. De soort waaierde uit van Afrika naar Azië.
Homo neanderthalensis – de Neanderthaler
Leefde ongeveer 250.000 tot 25.000 jaar geleden in Europa en West-Azië. Neanderthalers waren robuuster gebouwd en hadden grotere hersenen dan moderne mensen. Ze jaagden onder andere op mammoeten met speren.
Homo sapiens – de denkende mens
Ontstond circa 200.000 jaar geleden in Oost-Afrika en verspreidde zich over alle continenten. In Europa en West-Azië vermengden moderne mensen zich met Neanderthalers. Als gevolg daarvan lopen moderne Europeanen rond met 1 tot 4 procent Neanderthaler-DNA.
De ontwikkeling van taal en kunst
Mensen zijn geleidelijk geëvolueerd, en wetenschappers kunnen niet met zekerheid zeggen wanneer bijvoorbeeld taal is ontstaan.
Volgens sommige experts kon Homo habilis al communiceren met spraakklanken. In 2018 bleek uit dateringen van grotschilderingen in Spanje dat Neanderthalers al 65.000 jaar geleden de omtrek van hun handen konden schilderen.
Het heeft er dan ook alle schijn van dat de moderne mens niet de eerste mensensoort is die zich tot zijn omgeving verhoudt door middel van taal en kunst – twee uitdrukkingsvormen die wetenschappers van oudsher in verband brengen met Homo sapiens.
De indeling van de steentijd

Steentijdgrotten bij Sassi di Matera in Basilicata, Italië. Bewoond tot ca. 7000 v.Chr.
Gedurende het grootste deel van de steentijd leefden mensen als jagers en verzamelaars.
De grote revolutie van de steentijd was de landbouw, die circa 12.000 jaar geleden in het Midden-Oosten ontstond.
In een groen gebied tussen het huidige Israël en Iran – de zogenoemde Vruchtbare Sikkel – leerden mensen het land te bewerken en dieren te houden in plaats van met de prooidieren mee te migreren.
Dit leidde tot een overgang van seizoensgebonden nederzettingen naar meer permanente woningen en dorpen.
Deskundigen verdelen de steentijd daarom in de volgende perioden:
Oude steentijd
Internationaal aangeduid als het paleolithicum.
Middensteentijd
Sommige onderzoekers spreken van het mesolithicum of de middensteentijd, een tijdperk dat circa 3000 jaar vóór de ontwikkeling van de landbouw begon, toen jagers fijnere stenen werktuigen ontwikkelden en wat permanentere verblijfplaatsen kregen.
Jonge steentijd
Ook bekend als de nieuwe steentijd. Internationaal wordt de periode aangeduid als het neolithicum.
Regionale culturen uit de steentijd
De landbouw verspreidde zich relatief langzaam vanuit het Midden-Oosten, dus de overgang van de middensteentijd naar de jonge steentijd verschilt per regio. Daarnaast zijn er een aantal regionale steentijdculturen en subperioden, waaronder:

Oldowan
De Oldowan-cultuur floreerde rond 2,4-0,5 miljoen jaar geleden in Oost-Afrika, waar de mensensoorten Homo habilis en Homo erectus veel stenen werktuigen produceerden. De cultuur is vernoemd naar Olduvaikloof in Tanzania, waar veel voorwerpen zijn gevonden.

Acheuléen
Het acheuléen loopt van circa 380.000 tot 135.000 jaar geleden. In deze tijd produceerde Homo erectus in Afrika en Europa vuistbijlen.

Moustérien
Tijdens het moustérien, 125.000-32.000 jaar geleden, gebruikten Euraziatische jagers fijn bewerkte stenen werktuigen, waaronder schrapers en messen. De cultuur wordt in verband gebracht met zowel Neanderthalers als Homo sapiens.

Magdalénien
Het Magdalénien is genoemd naar de Franse grot La Madeleine in de Dordogne. In de periode van circa 17.000 tot 11.000 v.Chr. kampten de inwoners van Zuid-Europa met een koud klimaat. Mensen maakten werpsperen en harpoenen van dierenbotten. Ze vervaardigden ook verfijnde figuren van steen en bot en decoreerden grotwanden met prachtige grotschilderingen.
Het leven in de steentijd
Gedurende het grootste deel van de steentijd leefden mensen in familiegroepen als jager-verzamelaars in de natuur.
Mensen waren nomaden die zoogdieren en vogels bejaagden en bessen, vruchten, noten en paddenstoelen verzamelden.
Vis en andere zeedieren werden gevangen in rivieren en aan de kust. Voedsel werd gebakken of gekookt in kleipotten boven een vuur.

De steentijd wordt vaak in verband gebracht met de fraaie schilderingen in grotten in onder meer Frankrijk en Spanje.
Maar hoewel steentijdmensen zich met fakkels in de diepe, donkere en koude grotten waagden om de wanden te decoreren, is er weinig bewijs dat mensen daadwerkelijk permanent in de grotten woonden.
Volgens de meeste onderzoekers is het idee van holbewoners dus een mythe. De mensen van de middensteentijd waren nomaden die waarschijnlijk tijdelijke hutjes bouwden van bijvoorbeeld takken.
In de Zuid-Scandinavische Ertebølle-cultuur (5400-3900 v.Chr.) sloegen mensen generaties lang hun kamp op op dezelfde plaatsen aan de kust, wat leidde tot grote bergen oesterschelpen en ander voedselafval.
Tijdens de jonge steentijd, toen mensen langer op één plaats bleven om het land te bewerken, werden de woningen permanenter en ontstonden de eerste dorpen.
9000 jaar geleden ontstond de eerste stad ter wereld in Çatalhöyük in wat nu Turkije is. Er waren geen straten en de lemen huizen stonden dicht op elkaar. De 10.000 inwoners van Çatalhöyük konden bij elkaar op de koffie via ladders en openingen in de platte daken.
Kunst in de steentijd

Zo kon het eruit hebben gezien als prehistorische mensen op jacht gingen – of ze nu Homo sapiens of Neanderthalers waren.
Leeuwmensen en venusbeeldjes
Duizenden jaren geleden maakten kunstenaars werken die vandaag de dag opvallend modern lijken.

De Leeuwmens
Met een ouderdom van 35.000 à 41.000 jaar is de 31,1 cm hoge figuur met leeuwenkop het oudst bekende beeld ter wereld. Het object van mammoetivoor, dat mogelijk een sjamaan voorstelt, werd in 1939 gevonden in een Zuid-Duitse grot.

Venus van Willendorf
De Venus van Willendorf is het beroemdste van de circa 200 beeldjes van vrouwen uit de middensteentijd die in heel Europa zijn gevonden. De Venus van Willendorf werd in 1908 blootgelegd in Oostenrijk. De mollige stenen vrouw met volle boezem en duidelijk zichtbaar geslachtsorgaan is volgens één theorie een vruchtbaarheidsamulet.

Wisent likt aan insectenbeet
Het circa 15.000 jaar oude, 10 centimeter lange beeld van rendierbot of -gewei werd gevonden in de grot La Madeleine in Frankrijk. Het is een van de mooiste van de vele beeldjes van hoorn en dierenbotten uit het Magdalénien.

Stenen reliëfs in Göbekli Tepe
Op de Turkse Göbekli Tepe staan de overblijfselen van de oudste tempel ter wereld, die zo’n 12.000 jaar geleden gebouwd zou zijn door jager-verzamelaars. In de ruïnes hebben onderzoekers levensechte reliëfs ontdekt, o.a. van dieren.

Grotschilderingen in Altamira
13.000 jaar geleden stortte de ingang van de Spaanse grot Altamira in, en de schilderingen van wisenten en andere dieren werden in 1868 herontdekt. Sommige grotschilderingen in Altamira zijn wel 35.000 jaar oud.

Rotstekeningen in Alta
Steentijdmensen maakten niet alleen kunst in grotten. Ze kerfden ook afbeeldingen uit in rotsen in de open lucht. De circa 6000 afbeeldingen van o.a. rendieren op de rotsen bij Alta in het hoge noorden van Noorwegen dateren uit de periode van 5000 v.Chr. tot het begin van onze jaartelling, dus uit zowel de jonge steentijd als de brons- en ijzertijd.
Hunebedden
Een dolmen of hunebed bestaat meestal uit een open ruimte omgeven door stenen blokken, met één stenen blok als dak.
Terwijl sommige onderzoekers hunebedden vooral zien als grafkamers, wijzen anderen erop dat er vrij weinig botten zijn gevonden .
Volgens één theorie markeerden hunebedden daarom bijvoorbeeld de introductie van de landbouw in Spanje, Nederland en Denemarken.
Rond 3500 v.Chr. begonnen de eerste boeren in Zuid-Scandinavië hunebedden te bouwen: eenvoudige stenen monumenten in het landschap, dat op veel plaatsen open was omdat de boeren de bossen hadden gerooid.
De meeste hunebedden werden gebouwd in het huidige Denemarken, waar er een paar duizend zijn blootgelegd. Volgens onderzoekers zijn er alleen al in Denemarken zo’n 30.000 hunebedden.
Vanaf 3200 v.Chr. bouwden Scandinavische boeren met aarde bedekte grafkamers van steen. Buiten Scandinavië zijn onder andere in Spanje, Groot-Brittannië en Nederland indrukwekkende hunebedden gevonden, in Nederland met name in Drenthe.

Trethevy Quoit, Cornwall, VK
Een van de best bewaarde dolmens Cornwall dateert uit ca. 3500 v.Chr. Hoogte: 2,7 meter.

Kilclooney More, Ierland
Kilclooney More staat bekend om zijn opvallende dolmens, waaronder een met een vogelvormige sluitsteen.

Drenthe, Nederland
In Drenthe werden 5000 jaar geleden 54 hunebedden opgericht door boeren. Volgens onderzoekers stond de Trechterbekercultuur – bekend om zijn trechtervormige kleibekers – aan de basis van de oudste monumenten van Nederland.

Abobeira, Portugal
In het noorden van Portugal werden ook dolmens gebouwd. De Portugese exemplaren worden gedateerd tussen 5000 en 3000 v.Chr.

Carnac, Bretagne, Frankrijk
Liefhebbers van steentijdarchitectuur kunnen niet om Carnac heen: in een klein gebied staan meer dan 10.000 monolieten die tussen 4500 en 2000 v.Chr. door onbekende mensen zijn opgericht. Er zijn ook een aantal mysterieuze dolmens te vinden in Carnac.

Gereconstrueerde boten uit de steentijd.
Steentijdmensen holden boomstammen uit en roeiden daarmee over rivieren en langs de kust. Het leven volgde een langzaam ritme, waarbij mensen in de zomer aan de kust visten en op zeehonden jaagden en in de winter naar het binnenland trokken om met speren en pijl-en-boog te jagen.
Mensen maakten kleding van dierenhuiden, aardewerken vaten om voedsel in te bewaren en ze hakten messen en pijlpunten uit vuursteen.
Rond 5000 v.Chr. deed de landbouw zijn intrede in het oosten van Nederland en Zuid-Scandinavië. De eerste boeren gebruikten stenen bijlen om open plekken in het bos te maken. De boeren beoefenden brandlandbouw: ze brandden bossen plat om graan te verbouwen op de vruchtbare as.
Terwijl jagers vooral nomadisch leefden, begonnen de boeren plaatselijke gemeenschappen en hiërarchieën te vormen.
Ze hielden dieren als runderen, schapen, geiten en varkens en verbouwden gewassen als gerst en tarwe.
Eten in de steentijd
Onderzoekers weten niet of het eten uit de steentijd per se gezonder was dan het voedsel van tegenwoordig.
Maar skeletten uit de middensteentijd hebben doorgaans dikkere botten dan wij nu hebben, wat er volgens wetenschappers op duidt dat mensen over het algemeen een gezondere levensstijl hadden.
Studies van moderne oervolken wijzen er ook op dat jager-verzamelaars veel minder uren hoefden te werken om aan voedsel te komen dan boeren, die voortdurend met de gewassen en het vee in touw waren.
In de steentijd, toen het grootste deel van de wereld zeer dunbevolkt was, was voedsel zelden schaars en was stress waarschijnlijk een onbekend verschijnsel.
Toch werden mensen uit de steentijd volgens onderzoekers gemiddeld hooguit 35 jaar oud. Dat kwam door hoge kindersterfte, ongeneeslijke ziekten en oorlogen tussen rivaliserende clans.
Oorlog in de steentijd
In de steentijd gebruikten jagers wapens als speren, pijl-en-boog, dolken, vishaken en harpoenen. Bomen werden geveld met scherpe bijlen.
Archeologen zijn echter nog steeds op zoek naar overtuigend bewijs dat deze werktuigen werden gebruikt voor oorlogvoering in de middensteentijd – er zijn bijvoorbeeld geen grotschilderingen bekend van mensen die vechten.
In de jonge steentijd leidde landbouw echter tot bevolkingsgroei en werd er regelmatig gevochten om voedsel.

Een representatieve selectie werktuigen uit de steentijd, die allemaal ook als wapen kunnen worden gebruikt.
Een aantal skeletten uit die periode vertoont tekenen van oorlogsletsel. Zo hebben archeologen in het Duitse Talheim een massagraf blootgelegd met de resten van 34 afgeslachte mensen uit circa 5000 v.Chr.
De ijsman Ötzi, die meer dan 5000 jaar geleden door een Oostenrijkse gletsjer werd bedekt, was gewapend met een boog, pijlenkoker, dolk en de nieuwste oorlogstechnologie: een koperen bijl.
Analyses suggereren dat Ötzi in zijn rug werd geschoten met een pijl en dus sneuvelde in de strijd.
Het einde van de steentijd
Rond 3500 v.Chr. ontwikkelden mensen in het Midden-Oosten de kunst van het brons smeden, een legering van 90 procent koper en 10 procent tin.
Hoewel bijlen en andere metalen werktuigen zeer effectief waren, verdwenen stenen gereedschappen niet in één klap.
De overgang tussen de steentijd en de bronstijd was vloeiend, ook na 2000 v.Chr., toen het brons het noorden van Europa bereikte.
Het schaarse en kostbare brons was op veel plaatsen voorbehouden aan de elite, terwijl gewone mensen op grote schaal stenen en benen gereedschappen en wapens bleven gebruiken.
Vroeg in de bronstijd exporteerden de inwoners van het huidige Denemarken bijvoorbeeld grote hoeveelheden vuurstenen dolken naar naburige volken.