Peter von Hagenbach heeft een plekje in de geschiedenisboeken, maar daar zijn we niet jaloers op. De Franse ridder werd in 1474 – als eerste persoon ooit – door een internationale rechtbank veroordeeld voor oorlogsmisdaden.
Zo’n vijf jaar eerder was Hagenbach benoemd tot baljuw van Karel de Stoute, hertog van Bourgondië. Zijn taak was om de orde te bewaren en de wet te handhaven in het onrustige gebied langs de Rijn, de streek die we tegenwoordig kennen als het grensgebied tussen Frankrijk en Duitsland.
Hagenbach was effectief, maar niet bepaald vriendelijk, en de ontevredenheid over zijn brute bestuur onder de lokale inwoners groeide. Vooral de stad Breisach werd zo hard aangepakt dat Oostenrijkse, Zwitserse en Franse troepen de stad te hulp schoten.
Hij moest het met de dood bekopen
Die internationale coalitie arresteerde Hagenbach en klaagde hem aan voor moord, verkrachting en onwettige belastingheffing.
Volgens het tribunaal had de ridder ‘de wetten van God en de mens overtreden,’ maar Hagenbach verdedigde zich door te zeggen dat hij handelde in opdracht van Karel de Stoute.
De 28 rechters trapten daar echter niet in. Het tribunaal benadrukte dat Hagenbach als bevelhebber een zekere verantwoordelijkheid had, want ‘als ridder heeft hij de plicht om misdaden te voorkomen’.
Hagenbach protesteerde luidkeels, maar hij werd schuldig bevonden aan alle aanklachten en veroordeeld tot dood door onthoofding.