Library of Congress
William Howard Russell

Wie was de eerste oorlogscorrespondent?

De Britten dachten dat hun leger werd aangevoerd door dappere, bekwame officieren. Maar toen hing de eerste oorlogscorrespondent in de jaren 1850 de vuile was eens goed buiten.

‘Ze rukten op in twee linies, steeds sneller naarmate ze de vijand naderden. Toen ze op 1200 yard afstand waren, kwam de tegenstander als één man naar voren en spuwde uit 30 ijzeren monden een zee van rook en vlammen uit.’

Zo luidt een van de meest dramatische passages van de Ierse journalist William Howard Russell over de Krimoorlog (1853-1856). Hoewel schrijvers in de oudheid al over oorlogen schreven, ontstond de huidige verslaggeving pas in de 19e eeuw, en Russell wordt vaak genoemd als de eerste echte oorlogscorrespondent.

Oorlog werd onverbloemd beschreven

Russell werd vooral bekend door zijn ooggetuigenverslagen van de Krimoorlog, waarin hij het conflict onomwonden beschreef voor de Britse krant The Times. Ontzet lazen de Victorianen over de gruwelen van de oorlog, en van onbekwame Britse officieren liet Russell geen spaan heel.

De Ier ging daarmee in tegen andere schrijvers uit die tijd, die Britse officieren neerzetten als dapper en tactisch bekwaam. Door Russells artikelen werden veel Britten zich ervan bewust hoe incompetente officieren door vriendjespolitiek en corruptie belangrijke militaire functies hadden verworven.

William Howard Russell

Na 22 maanden op de Krim versloeg Russell ook nog de Amerikaanse Burgeroorlog en de Indiase opstand van 1857.

© Library of Congress

Artikelen hielpen het leger

De kritische journalistiek werd Russell niet in dank afgenomen. In het veld werden zijn tent en bezittingen herhaaldelijk door Britse soldaten vernield. Ook werd Russel onder druk van de autoriteiten meermaals bijna ontslagen, en hij werd vaak afgeschilderd als een leugenachtige verrader.

Maar uiteindelijk was Russells werk zeker niet vergeefs. De controversiële artikelen over de Krimoorlog vormden een directe aanleiding voor een ingrijpende modernisering van het Britse leger na de oorlog.