Wikimedia

Wanneer werd Pruisen een grootmacht?

Pruisen bracht Duitsland in 1871 bijeen na honderden jaren van militaire expansie.

De oorlogskoning Frederik de Grote maakte Pruisen in de 18e eeuw groot. Maar zijn voorvaderen hadden dat mogelijk gemaakt. In 1640 zag het er nog niet naar uit dat de staat een grote toekomst tegemoet ging.

De grond rond Berlijn was arm, en Pruisen, ver naar het oosten, leverde niet veel op. Maar dat jaar erfde Frederik Willem de troon van het ministaatje, en hij riep een strijdmacht in het leven.

Pruisen groeide dankzij een sterk leger

Door de economie te hervormen en de boeren uit te buiten verwierf hij precies genoeg geld voor een klein, maar goed getraind leger. Met zijn soldaten kon Frederik Willem nieuwe gebieden veroveren.

In 150 jaar groeide het land uit tot een ware grootmacht. Volgens een Franse politicus was Pruisen ‘niet een staat met een leger, maar een leger met een staat’.

Pruisen lijfde zijn buren in

1640-1688: De grote keurvorst

Keurvorst Frederik Willem van Brandenburg erfde een arm rijkje, maar schraapte geld bij elkaar voor een leger, waarmee hij onder meer delen van Pommeren op Zweden veroverde.

1740-1786: Frederik de Grote

Frederik II veroverde Silezië en weerstond zeven jaar de druk van Frankrijk, Oostenrijk en Rusland. Pruisen was nu een grootmacht.

1797-1840: Frederik Willem III

De koning zelf was een slecht veldheer, maar zijn generaals bezorgden Pruisen enkele zeges in de oorlogen tegen Napoleon.

Aan de opmars kwam een einde toen Napoleon in 1806 de Pruisische legers versloeg. Maar in een paar jaar was het weer op volle sterkte, en het speelde een grote rol bij de val van de Franse keizer.

In 1871 werd de Pruisische koning keizer van Duitsland.