West-Duitsland zette de traditie voort
De Duitse propagandamachine zag wel potentie in de krachtige naam, waardoor de Duitse tanks werden voorgesteld als onoverwinnelijke roofdieren op het slagveld. De naam werd gebruikt om de steun voor de oorlog onder de Duitsers te vergroten, maar vooral ook om de vijand bang te maken.
Al snel werden ook andere pantservoertuigen naar wilde katachtigen vernoemd, zoals de panter, de leeuw en de poema. Tegelijkertijd kregen pantserjagers die vijandelijke tanks moesten vernietigen namen als ‘Jagdtiger’ en ‘Jagdpanther’.
De Amerikanen namen de traditie ook over – de fabrikant Buick noemde in 1943 de tankjager ‘M18 Hellcat’ vanwege zijn snelheid.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de traditie voortgezet door West-Duitsland. In de jaren vijftig begon het land aan een nieuwe tank, en na rijp beraad besloten de volksvertegenwoordigers het voertuig ‘Leopard’ te noemen, hoewel critici vonden dat de naam riekte naar nazipropaganda. Het alternatief – ‘wild zwijn’ – werd gegeven aan een nieuwe mijnenveger.