Al zeven jaar lang vecht soldaat Hubsch in de Spaanse Successieoorlog (1701-1714), waarbij tot nu toe honderdduizenden doden zijn gevallen.
Honger en pijn zijn aan de orde van de dag voor de Duitser, maar in de winter van 1712 is hij niet bang voor de sabels en kanonnen van de vijand. Cornelius Hubsch is als de dood ontmaskerd te worden.
Een paar dagen eerder was Hubsch in een handgemeen beland met een paar andere soldaten van het leger van Hessen, en voor straf moet hij spitsroeden lopen. Als het vonnis voltrokken wordt, stelt de compagnie van Hubsch zich in twee rijen op en moet de soldaat erdoorheen rennen terwijl zijn kameraden hem slaan met dikke stokken.
Dat is al erg genoeg, maar Hubsch weet dat de officier hem eerst zijn jas zal uittrekken, zodat de stokslagen zijn blote rug raken. Op dat moment kan iedereen zien dat Cornelius Hubsch een vrouw is.
Kuras bedekt borsten
Cornelius Hubsch kwam op 15 mei 1687 ter wereld als Catharina Margaretha Linck in een dorp bij Leipzig in het oosten van Duitsland. Haar moeder was volgens het kerkregister ‘een soldatenvrouw uit Erfurth’, wat vermoedelijk een eufemisme is: Lincks moeder was prostituee en haar vader was onbekend.
Catharina bracht haar eerste jaren door in een kindertehuis, en op haar 14e ging ze aan de slag als knopenmaakster.

Dit is de enige afbeelding van Catharina Linck – in uniform en met sabel – die overgeleverd is.
Waarom Catharina Linck zich als volwassene als een man ging kleden, is niet bekend. Misschien was het eenvoudigweg omdat een leven als man veel meer mogelijkheden bood om zich te ontplooien.
Mannen waren thuis de baas, stonden maatschappelijk hoger in aanzien en konden in tegenstelling tot vrouwen een ambacht leren. En een man kon soldaat worden, een beroep waar in de Duitse lappendeken van zelfstandige rijkjes altijd volop vraag naar was.

Wassen met wasbord en zeep was een van de zware klussen die vrouwen moesten doen.
Huisvrouw had het zwaar
Vrouwen moesten eten koken, de kinderen verzorgen, schoonmaken en op het veld werken. Ze hadden weinig rechten en liepen een groot risico om in het kraambed te sterven.
Je kunt het 18e-eeuwse vrouwen niet kwalijk nemen dat ze liever geboren zouden zijn als man. Hun hele leven moesten ze een man gehoorzamen: eerst hun vader en dan hun echtgenoot. Een getrouwde vrouw kon niets bezitten en werd juridisch als kind beschouwd. Zo was toestemming van haar man nodig om een contract af te sluiten of in de rechtbank te spreken.
De Duitse term voor deze ongelijkheid was Geschlechtsvormundschaft.
Ook het dagelijks leven van de vrouw was zwaar. Baren was levensgevaarlijk, en omdat een vrouw doorgaans veel kinderen kreeg, kende iedereen wel iemand die was gestorven in het kraambed.
Vrouwen moesten niet alleen de kinderen verzorgen en het huishouden doen, maar vaak ook op het veld werken en voor het vee zorgen. Velen deden daarnaast betaald werk om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Een vrouw kon bijvoorbeeld wasvrouw, naaister of weefster worden, maar het aantal geaccepteerde beroepen was beperkt.
Net als de rest van Europa stuurden de Duitse rijken huurlingen om te vechten in de Spaanse Successieoorlog. Die brak in 1701 uit en sloeg over naar grote delen van het continent.
Linck meldde zich in 1705 vrijwillig aan bij het leger van het keurvorstendom Hannover en trok naar de Nederlandse Republiek om tegen Frankrijk te vechten. Onder de naam Anastasius Beuerlein ging ze op pad met pagekop, musket en zwaard.
In het kamp sliepen de soldaten met z’n zessen in een tent, dus Linck moest flink haar best doen om haar geheim voor zichzelf te houden. Omdat niemand haar borsten mocht zien, droeg ze een kuras: een harnas dat het bovenlichaam bedekte.
Vooral ruiters droegen een kuras, maar het beschermde ook infanteristen tegen kogels, zei Linck als iemand ernaar vroeg.
Natuurlijk plasten de soldaten staand, en om niet op te vallen fabriceerde Linck een leren hoorn met een gat aan beide uiteinden. Als ze aandrang had, duwde Linck de hoorn tegen haar onderlichaam en stak ze de andere kant door haar broek. Zo kon ze als een man plassen.

De losse 18e-eeuwse uniformen boden Catharina Linck voldoende kans haar identiteit verborgen te houden. Maar staand plassen bleef lastig.
Als haar kameraden naar het bordeel gingen, ging Linck mee. Om haar geheim niet te verraden, nam ze een zelfgemaakte leren dildo mee.
‘Toen ze soldaat was, huurde ze veel prostituees in, die ze opgewonden maakte met het leren voorwerp. Soms liep ze een paar kilometer om een mooie vrouw te vinden, aan wie ze al haar spaargeld uitgaf,’ zei een getuige later.
Predikant voorkomt ophanging
Drie jaar lang speelde Linck de rol van soldaat perfect, maar toen werd ze oorlogsmoe. Eind mei 1708 deserteerde ze, maar omdat het rode uniform van Hannover heel herkenbaar was, werd ze in de kraag gevat en tot de galg veroordeeld.
Vlak voordat ze haar laatste wandeling naar het schavot zou maken, zag Linck in dat ze geen keus had en onthulde ze haar geslacht. Toen een predikant het laatste gebed uitsprak, trok ze haar hemd omhoog en toonde ze hem haar borsten.
Linck fluisterde tegen de predikant dat ze van goede komaf was en vroeg hem nooit tegen haar nabestaanden te zeggen dat ze een eerloze dood was gestorven aan de galg.
Het verhaal was verzonnen, maar de predikant geloofde het. Hij stapte naar een officier en liet de executie afblazen.

Als waarschuwing werden deserteurs vaak opgehangen voor de ogen van hun kameraden in het leger.
Na een paar weken kwam Linck vrij. Ze werd uit haar compagnie gezet, maar zei het soldatenleven nog niet definitief vaarwel. Of ze het voor het geld of het avontuur deed is niet bekend, maar ze maakte nog deel uit van drie Duitse legers tijdens de Successieoorlog.
Het laatste deel van de oorlog diende ze als Cornelius Hubsch in het Hessische leger. In 1714 raakte ze betrokken bij een vechtpartij tussen twee Hessische compagnieën. Als straf voor de ordeverstoring moest ze met ontbloot bovenlijf spitsroeden lopen, maar Linck voorkwam ontmaskering door te vluchten voor het vonnis voltrokken werd.
Een jaar later was de oorlog voorbij en werden deserteurs niet meer vervolgd. Terwijl de vrede neerdaalde over Europa, trok Linck van stad naar stad om te werken als textielverver en drukker.
In de lente van 1717 kwam ze aan in het bedrijvige handelsstadje Halberstadt tussen Hannover en Berlijn. Onder de naam Anastasius Lagrantius Rosenstengel vond ze werk als kousenmaker, een ambacht waar Halberstadt om bekendstond.

Lincks schoonmoeder wilde kleinkinderen en terroriseerde haar schoonzoon om ze te krijgen.
Al snel ontmoette Linck de 19-jarige Catharina Mühlhahn. Het tienermeisje werd verliefd op de ‘ambachtsman’, en de gevoelens waren wederzijds.
Een paar maanden later traden ze in het huwelijk. De plechtigheid vond op 12 september 1717 plaats in de Pauluskerk in Halberstadt. De twee waren gelukkig samen, maar na verloop van tijd bemoeide schoonmoeder zich met het huwelijk.
De weduwe Mühlhahn wilde snel kleinkinderen en begon haar dochter uit te horen over de bedprestaties van haar echtgenoot. Om van het gezeur af te zijn vertelde het echtpaar dat Catharina zwanger was, om korte tijd later met veel verdriet bekend te maken dat ze een miskraam had gehad. Drie keer voerde het echtpaar dit toneelstukje op.
Geleidelijk verdween het huwelijksgeluk. Of het door de bemoeienis van schoonmama of door het zware 18e-eeuwse leven kwam is niet bekend, maar de echtelieden kregen ruzie over geld. En op een dag sloeg Linck haar vrouw.
In beschonken toestand beantwoordde Linck de vraag door op haar schoonmoeder te plassen.
Volgens de spaarzame bronnen verkocht Linck de kostbare bruidskleding van haar echtgenote, die 80 rijksdaalders opbracht, een maandloon voor een ambachtsman.
Haar vrouw en schoonmoeder waren woedend, en toen er geruchten de kop opstaken over een onwettig huwelijk tussen twee vrouwen, ontvluchtte Linck samen met Catharina Halberstadt.
Plassen op schoonmoeder
In de jaren daarna leidde het stel een zwervend bestaan en leefden ze van bedelarij en af en toe een klusje. Soms keerden ze terug naar Catharina’s moeder, die steeds dwingender vroeg of Linck wel een man was.
Op een dag voerde ze haar ‘schoonzoon’ dronken om opheldering te krijgen. In beschonken toestand beantwoordde Linck de vraag door op haar schoonmoeder te plassen. Vervolgens koos het echtpaar opnieuw het hazenpad.
Korte tijd later moest Linck echter inzien dat ze haar echtgenote niet kon verzorgen en bracht ze haar terug naar haar moeder. Toen Linck later in Halberstadt verscheen om Catharina op te zoeken, had schoonmama er tabak van.

Vizzani trok veel bekijks omdat mensen dachten dat ze gestorven was toen ze haar maagdelijkheid verdedigde.
Italiaanse lesbienne krijgt postuum eerherstel
Vrouwen in mannenkleren werden met de nek aangekeken in 18e-eeuws Europa, behalve Catarina Vizzani. Na acht jaar in mannenkleren werd ze bij haar dood als rolmodel gezien.
In het Rome van de jaren 1720 leerde de jonge Catarina Vizzani lezen, schrijven en borduren. Op haar 14e had ze een affaire met haar borduurjuf. Toen de relatie uitkwam en er een schandaal dreigde, ontvluchtte ze de stad in mannenkleren onder de naam Giovanni Bordoni.
Met een neppenis in de vorm van een leren zakje met een doek erin ontpopte Bordoni zich als een rokkenjager. Aan de uitspattingen kwam echter een einde toen Bordoni verliefd werd op het nichtje van een priester. De strenge oom was tegen de relatie en de twee tortelduifjes sloegen op de vlucht.
Maar handlangers van de priester gingen achter het stel aan en schoten Bordoni in een been. Zwaargewond werd de ‘jongeman’ naar een klooster gebracht. Ze vertelde haar verhaal aan een non en zei in vrouwenkleren te willen worden begraven. Om haar hoofd wilde ze een krans dragen als teken van maagdelijkheid.
Het verhaal kwam naar buiten, en geestelijken kwamen massaal naar de begrafenis. Wat ze als man ook had gedaan, haar kuisheid als vrouw stond als een huis, zo vonden ze.
Omdat haar dochter ziek was, kon die haar echtgenoot niet verdedigen. De weduwe nodigde een sterke vriendin uit, en samen stortten ze zich op Linck. Met het zwaard dat Linck altijd droeg sneden ze haar broek kapot, en al snel konden ze vaststellen dat de echtgenoot een vrouw was.
Woedend greep de weduwe Lincks leren dildo en plashoorn en rende ermee naar de rechtbank. Daar klaagde ze haar zogenaamde schoonzoon aan wegens ontucht.
Dat was een ernstige aanklacht, want op sodomie – homoseksualiteit – stond de doodstraf. Linck zei onschuldig te zijn en legde uit dat ze jong was en niets van mannen wist.
Een ander aspect van de zaak bezorgde de rechtbank hoofdbrekens. In Bijbels opzicht was geslachtsverkeer tussen twee vrouwen moeilijk uit te leggen als ontucht, want van vleselijke gemeenschap kon geen sprake zijn. De daad was gedaan met wat het rechtbankverslag ‘een levenloos leren voorwerp’ noemde.
Uiteindelijk liet de rechtbank het aan de koning over om een vonnis te vellen.

Frederik II van Pruisen stond bekend om zijn temperament. Misschien kwam de zaak van Catharina Linck op zijn bureau toen hij een slechte dag had.
Frederik Willem I van Pruisen liet de jonge bruid ervan afkomen met drie jaar gevangenisstraf en verbanning.
Maar voor de daden van Linck had de vorst geen goed woord over, en het vonnis loog er niet om. Op 7 november 1721 werd ze onthoofd en vervolgens op de brandstapel gezet. In de Pauluskerk, waar Linck en Catharina ooit waren getrouwd, voegde de dominee een aantekening toe aan het huwelijksregister:
‘Genoemde heer is in werkelijkheid een goddeloos vrouwmens, schuldig aan hemeltergende zonden en ontucht.’
Catharina Linck was de laatste die in Europa terechtgesteld werd omdat ze lesbisch was.