Woestijnvos Rommel: Zijn succes werd zijn dood
Het lijkt een hopeloze zaak als Rommel in 1941 in Noord-Afrika arriveert. Hij moet de succesvolle Britten stoppen, en aan Italië – bondgenoot van Duitsland – heeft hij niet veel. Listigheid wordt het sterkste wapen van de generaal, en zelfs bij de vijand dwingt de Woestijnvos bewondering af. Maar een confrontatie met Hitler komt hem duur te staan.

De Duitse generaal was altijd in de voorhoede te vinden, waar hij snel op nieuwe ontwikkelingen kon inspelen.
Lucie Rommel ziet al aan het gezicht van haar man dat er iets niet in de haak is nog voordat hij zijn mond opendoet. Het echtpaar is thuis, nabij de plaats Ulm, en ze hebben twee officieren op bezoek. Generaal Erwin Rommel is net uit de kamer gekomen waar hij met de gasten sprak.
‘Over een kwartier ben ik dood,’ zegt hij met ingehouden emotie. Het is 14 oktober 1944, en de officieren hebben hem meegedeeld dat hij verdacht wordt van medeplichtigheid aan de aanslag op Hitler op 20 juli. Rommel mag kiezen: als hij onschuldig meent te zijn, kan hij naar Berlijn gaan en verantwoording aan de Führer afleggen. Of hij kan nu zelfmoord plegen om zijn eer en zijn familie te redden.
Rommel beseft dat er in feite niets te kiezen valt. Hij zou niet levend terugkeren uit Berlijn:
de eens zo bewierookte generaal heeft net iets te vaak zijn ongenoegen laten blijken over de strategische keuzes van Hitler.
‘Ze hebben gif bij zich,’ zegt Rommel tegen Lucie, met wie hij al 28 jaar is getrouwd. ‘Ze zeggen dat het na drie seconden al begint te werken.’
Radeloos smeekt Lucie hem om zich te verzetten, maar uiteindelijk zwijgt ze en omhelzen de twee elkaar. Woorden helpen niet meer. Als hun 15-jarige zoon Manfred binnenkomt, zegt Rommel op kalme toon tegen de jongen:
‘Het is een hard gelag dat ik nu de hand aan mezelf moet slaan. Maar het huis is omsingeld en Hitler beschuldigt me van hoogverraad. Vanwege mijn verdiensten in Afrika mag ik sterven door vergif in te nemen. Als ik ermee instem, zullen jullie, mijn gezin, gespaard worden, net als mijn generale staf.’
Daarna gaat Rommel zwijgend naar buiten. Hij drukt zijn zoon voor de laatste keer de hand, loopt naar een auto die staat te wachten en gaat op de achterbank zitten. Terwijl ze wegrijden, kijkt Rommel niet achterom.
Na vijf minuten zet de chauffeur de wagen stil in de berm. Rommel neemt het gif in, en een paar tellen later is de legendarische Woestijnvos niet meer.
Rommel blinkt uit in bliksemacties
Rommels reputatie kreeg vleugels toen hij in 1941 de leiding kreeg over het Afrikakorps in Libië. De legende was echter al ontstaan in de Eerste Wereldoorlog, toen hij voor het eerst liet zien dat hij de situatie op het slagveld als geen ander kon inschatten.
De Zuid-Duitse Rommel ging op zijn 18e naar de officiersschool, zoals zijn vader wilde. Hij werd luitenant en kreeg het bevel over een eenheid die op 22 augustus 1914 zijn vuurdoop kreeg.
Het slagveld lag bij het Franse dorp Bleid. Rommel was in de dichte mist opgerukt, en bij de eerste huizen gaf hij zijn eenheid het bevel zich te verbergen terwijl hij met drie man doorging.
Verderop in het dorp zag hij een stuk of 15 Franse soldaten die zaten te ontbijten. Rommel en zijn drie mannen openden het vuur, en voordat de vijand dekking kon zoeken, waren er al drie dood. Onvervaard stormde Rommel met zijn soldaten naar voren.
De Duitsers maakten echter snel rechtsomkeert toen vanuit de huizen van het dorp het vuur werd geopend. Er waren veel meer Franse soldaten dan Rommels verkenners hadden gemeld.
Eenmaal terug bij zijn eenheid overwoog Rommel zijn opties: ‘Moest ik op versterkingen wachten of zou ik het dorp met mijn eenheid bestormen?’ schreef hij later over zijn keuze. ‘In deze situatie leek het laatste het juiste.’
Rommel sloeg onverwachts toe en overrompelde de Fransen in Bleid, die het dorp halsoverkop ontvluchtten. Hij had een belangrijke les geleerd: de krachtsverhoudingen deden er in de strijd minder toe dan initiatief, moed en vastberadenheid.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog zag Rommel bovendien in dat een eenheid op de vlucht vrijwel altijd zwak en ongeorganiseerd is. Van die kennis maakte hij gebruik in de Slag om Longarone in 1917 in Noord-Italië. Rommel had het bevel over 500 speciaal getrainde bergcommando’s, die hij in zo’n hoog tempo vooruit stuurde dat ze daardoor een veel grotere Italiaanse troepenmacht de baas waren.
Uiteindelijk gaf een Italiaanse divisie van 10.000 man zich over omdat ze dachten dat ze omsingeld waren. Er sneuvelden zes Duitse soldaten.

Half-track was onmisbaar Rommel verkeerde het liefst onder zijn troepen. De soldaten riepen ‘Rommel an der Spitze!’ als hij in de voorste linie verscheen. Zijn favoriete transportmiddel was een halfrupsvoertuig met radioapparatuur, zodat
hij in nauw contact met zijn eenheden kon blijven.
Woestijnvos speelt blufpoker
Dergelijke gewaagde operaties werden het handelsmerk van Rommel in de Tweede Wereldoorlog in Noord-Afrika. Hij was inmiddels generaal en had in 1940 in Frankrijk met groot succes een pantserdivisie aangevoerd.
Dit was Adolf Hitler niet ontgaan, en hij stuurde Rommel dan ook in 1941 naar Noord-Afrika om de Italianen te hulp te schieten. De bondgenoten van Duitsland hadden Egypte op de Britten proberen te veroveren, maar hadden een smadelijke nederlaag geleden. De helft van de Italiaanse kolonie Libië was verloren gegaan, en de Duitsers moesten voorkomen dat de Britten de andere helft ook veroverden. Het was een defensieve missie, en Rommel had orders om niet in de aanval te gaan.
Hij had ook maar een bescheiden eenheid, die uit 150 tanks bestond. De meeste daarvan waren klein en licht en waren niet geschikt om de vijand, die meer vuurkracht had, te verdrijven.
Rommel deed echter zijn uiterste best om zijn eenheid zo groot en sterk mogelijk te laten overkomen. In Tripoli, de hoofdstad van het Italiaanse bewind, stikte het namelijk van de spionnen die inlichtingen verstrekten aan de Britten. Daarom liet Rommel meteen na aankomst een grote Duitse parade houden.
Alle 150 tanks reden met brullende motor door de straten van de stad. In de buitenwijken keerden ze om en reden ze via binnenweggetjes terug, waarna ze nog een rondje over de paradeplaats reden. De Britse agenten rapporteerden dan ook dat de Duitsers een gigantische hoeveelheid tanks naar Noord-Afrika hadden verscheept.
Eenzelfde soort krijgslist gebruikte Rommel toen hij zijn orders negeerde en de Britten aanviel. Achter de tanks in de voorste linie reed een colonne vrachtwagens, stafauto’s, tractors en andere voertuigen, die samen een enorme stofwolk deden opwaaien. Enkele van de wagens had Rommel van houten platen voorzien, waardoor ze van een afstandje veel weg hadden van een tank.
De Britten verlieten hun stellingen vrijwel zonder weerstand te bieden.
Britten houden Rommel niet bij
Hitler en zijn staf hadden Rommel opgezadeld met een merkwaardige verhouding met zijn bondgenoot. Generaal Italo Gariboldi, de opperbevelhebber van de Italianen in Noord-Afrika, had een hogere rang en veel meer troepen dan de Duitse commandant.
Na een hele reeks van Italiaanse nederlagen was het echter ondenkbaar dat een zegerijke Duitse tankeenheid ondergeschikt zou zijn aan de blunderende Italianen. Gariboldi had formeel het opperbevel, maar Erwin Rommel kreeg de zeggenschap over de meest mobiele Italiaanse eenheden. In de praktijk hield dat in dat de Duitser de lakens uitdeelde, want alleen mobiele troepen hadden waarde in het dorre Noord-Afrikaanse woestijnlandschap.
Met zijn bescheiden Afrikakorps en zijn Italiaanse steuntroepen ging de
generaal in de aanval, waarmee hij al zijn orders in de wind sloeg. ‘Sturm, schwung, wucht’ was zijn motto, dat hij vaak herhaalde tegen zijn officieren: aanval, momentum, kracht.
Telkens wanneer de Engelsen een verdedigingslinie opzetten, zette Erwin Rommel die woorden kracht bij. Hij viel niet frontaal aan, maar maakte een bocht om de Britten in de flank te kunnen treffen.
Hij kon het landschap als geen ander lezen, en telkens opnieuw dolven de Britten het onderspit. Ze konden het tempo van hun Duitse tegenstander eenvoudigweg niet bijbenen.
Pas toen de bevoorradingslijnen van Rommel te lang werden en zijn voer-
tuigen zonder brandstof kwamen te zitten, moest hij zijn offensief staken. Er ontstond een patstelling tot de Duitse depots weer gevuld waren en Rommel de stad Tobroek in een langdurige veldslag kon innemen, waarna hij tot in El Alamein oprukte, slechts 100 kilometer van de Egyptische havenstad Alexandrië. Toen ontstond de legende van de ‘Woestijnvos’ Rommel en kreeg hij een haast mythische status.
De Duitsers en Italianen in de voorste linie hadden voortdurend gezelschap van hun generaal. Hij leefde, at en sliep samen met zijn gewone soldaten. Hierdoor oogstte hij veel respect bij zijn manschappen. Een paar keer reed hij zo dicht bij het front dat hij op een Britse patrouille stuitte, en slechts door puur geluk bracht hij het er levend vanaf.
Rommel noemde ze ‘mijn Afrikanen’, en zij noemden hem bij de voornaam. Ze waren allemaal ver van huis en van de rest van het Duitse leger.
De mannen beseften dat Noord-Afrika niet op de eerste plaats kwam als er tanks, benzine en voorraden verdeeld moesten worden over de vele fronten. Maar ze konden met weinig toe, want ze hadden de onoverwinnelijke Erwin.
‘Rommel straalde een merkwaardige, magische kracht uit, die afstraalde op zijn manschappen – tot aan de voorste infanterist,’ schreef oorlogsverslaggever Hans Gert von Esebeck over Rommels belang voor het moreel.

De snelle opmars van Erwin Rommel in een exotische omgeving deed het goed in de Duitse propaganda.
Woestijnvos geroemd en geprezen
Opvallend genoeg werd Rommel niet alleen aan de kant van de Duitsers en Italianen gelauwerd. In hun loopgraven spraken Britse soldaten met een mix van afgrijzen en bewondering over de Duitse tankgeneraal.
Ze hadden niet het idee dat ze tegen de Duitsers of tegen de Italianen vochten: hun tegenstander was de Woestijnvos, die slimmer, sneller en uitgekookter was dan de geallieerde bevelhebbers in het veld.
Er ontstond zelfs een uitdrukking onder Britse soldaten: ‘doing a Rommel’ – een Rommeltje doen, zeiden ze over acties die uitzonderlijk sluw waren.
Rommels reputatie snelde hem vooruit, en in Europa en Amerika waren zijn prestaties hét onderwerp van gesprek. De Duitse propagandamachine prees de generaal de hemel in, en in de Duitse bioscoopjournaals kwam hij vrijwel elke week voor. Zelfs de geallieerde media lieten zich niet onbetuigd.
‘Rommel leert Britten tactisch lesje,’ kopte de krant New York Times in juni 1942 na een reeks nederlagen. George Patton, een nog onbekende Amerikaanse tankgeneraal, zei in een groot interview dat hij het wel zag zitten om het op
te nemen tegen ‘The Champ’ – de kampioen. De fascinatie werd zo groot dat de Amerikaanse generaal Dwight Eisenhower zich in 1943 genoodzaakt voelde te protesteren: ‘Rommel is een groot generaal, maar geen superman,’ stelde de leider van de geallieerde strijd tegen nazi-Duitsland vast. Hij reageerde op een artikel in de New York Times, waarin werd uitgelegd hoe de oorlog kon worden gewonnen.
‘Dit is de te kloppen man,’ stond er naast een foto van Rommel. Zelfs de Britse premier Churchill liet zich meeslepen: ‘Hij is een moedige en geduchte tegenstander – een groot generaal.’
In juli 1942 bereikte de ‘Rommel-manie’ zo’n grote hoogte dat de Britse generaal Claude Auchinleck een ongebruikelijk bevel uitvaardigde. Hij was op dat moment bevelhebber van het 8e Britse Leger in Noord-Afrika.
‘Rommel is geen superman,’ legde Auchinleck uit aan zijn officieren. ‘En al was hij dat wel, het is onwenselijk als onze mannen over hem spreken alsof hij bovennatuurlijke krachten bezit. Ik wil dat u Rommel behandelt als elke andere generaal. Wijs uw mannen erop dat we niet tegen Rommel vechten, maar tegen de Duitsers, de asmogendheden of gewoon de vijand in het algemeen.’
Rommel stak op zijn beurt de loftrompet over de Britten – de gewone soldaten welteverstaan: ‘Jullie vochten als leeuwen,’ zei hij tegen een groep krijgsgevangenen. ‘Maar jullie worden aangevoerd door ezels.’
Hoop op zege vervliegt
Terwijl Rommel werd overladen met complimenten – en liefdesbrieven van Duitse vrouwen – schatte hij zijn kansen in de nazomer van 1942 niet goed in. Hij was vastgelopen bij El Alamein, en een uitbraakpoging was mislukt.
Dankzij versterkingen en nieuwe Amerikaanse wapens werd de vijand met de dag sterker. Een Brits offensief was in de maak. Ondertussen kampten zijn troepen met een tekort aan alles: de bevoorradingslijnen waren zo lang dat er nauwelijks iets aankwam.
Bovendien had Rommel gezondheidsklachten door zijn lange verblijf in het
onbarmhartige woestijnklimaat en al het gezwoeg. Hij was altijd zo gezond als een vis geweest, maar nu had hij last van een maagzweer, vernauwde bloedvaten, difterie en lage bloeddruk.
Om weer op krachten te komen liet hij zich behandelen in Duitsland, en hij maakte van de gelegenheid gebruik om Hitler te ontmoeten. Toen kreeg hij voor het eerst de indruk dat de Duitse dictator een volkomen verkeerd beeld van de situatie aan het front had.
De twee hadden altijd een goede band gehad. Het officierenkorps zag zwart van de mannen van adel, die Hitler voor geen cent vertrouwde. Als leraarszoon genoot Rommel echter het respect van de Führer.
Omgekeerd bewonderde Rommel Hitler omdat deze Duitsland weer op de kaart had gezet na de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog. Net als veel andere Duitsers werd hij geraakt door de vurige toespraken van Hitler.
Maar toen ze elkaar in het najaar van 1942 zagen, begon Rommels beeld van Hitler scheurtjes te vertonen.
Hitler weigerde de realiteit onder ogen te zien en zegde Rommel veel nieuwe Tiger-tanks, raketwerpers en voorraden toe. Dan zou hij het offensief snel kunnen hervatten.
De generaal had echter eerder loze beloften gekregen. Bij de ontmoeting, waar ook Luftwaffehoofd Hermann Göring aanwezig was, vertelde hij hoe Amerikaanse vliegtuigen gehakt maakten van zijn tanks met hun 40-mm-kanonnen. Daarop riep Göring: ‘Dat kan niet. De Amerikanen kunnen alleen scheermesjes maken!’
‘Ik kon wat van die scheermesjes anders goed gebruiken,’ pareerde de generaal, die de huls van een Amerikaans 40mm-projectiel op tafel legde. Maar hij vond geen weerklank. Aan het Oostfront was een grootscheepse aanval op Stalingrad ingezet, en al het beschikbare materieel moest die kant op.

Handdruk des doods. Rommel sprak Hitler regelmatig, maar kreeg steeds meer kritiek op de nazileider. In het najaar van 1944 werd dat de Woestijnvos uiteindelijk fataal.
Rommel in het nauw gedreven
Toen Rommel terugkeerde in Afrika, waren de Britten zijn korps in de pan aan het hakken. Het 8e Leger had een nieuwe leider gekregen, en Bernard Montgomery liet er geen gras over groeien. Hij had 220.000 man en 1100 tanks tot zijn beschikking – Rommel had 560 tanks en 115.000 soldaten.
De Slag bij El Alamein kon alleen maar op een Duits-Italiaanse nederlaag uitdraaien, en Rommel moest zich terugtrekken tot in Tunesië. In mei 1943 gaven de overblijfselen van zijn leger zich over aan de geallieerden. Rommel zelf werd niet gevangengenomen omdat de Führer hem naar huis had geroepen, maar hij vergaf het Hitler nooit dat het Afrikakorps geen steun gekregen had.
In november 1943 kreeg de Woestijn-vos het bevel over de Atlantikwall, die het bezette Europa tegen een invasie moest beschermen – van de Noordkaap tot de Spaanse grens. Maar ook ‘Vesting Europa’ bleek een van Hitlers hersenspinsels: de stranden waren nauwelijks verdedigd, en voor Rommel begon een race tegen de klok om mijnen te leggen en vestingen te bouwen voor het te laat was. Opnieuw had Hitler versterkingen toegezegd die nooit kwamen.
De Atlantikwall kon de geallieerden niet buiten de deur houden, en in juni 1944 landden ze in Normandië. De Duitsers wisten de aanvallers op een strook langs de kust in te sluiten, maar Rommel besefte dat de overmacht te groot was. Vroeg of laat zou de vijand uitbreken. En als een van de weinige officieren sprak hij Hitler tegen.
De Führer raaskalde over nieuwe wonderwapens toen de twee elkaar spraken, maar Rommel wilde weten of hij er nog in geloofde dat de oorlog te winnen was.
Hitler werd zo boos dat hij met zijn vuist op tafel sloeg en tegen zijn generaal riep dat deze zich bij zijn leest moest houden en zich niet met de grote lijnen moest bemoeien. Een getergde Rommel gaf weerwoord: ‘De geschiedenis zal van mij eisen dat ik me verhoud tot de situatie als geheel.’ Nu barstte Hitler pas echt uit zijn vel, en Rommel kon vertrekken.

Volgens de nazi’s was Rommel op de hoogte van de aanslagplannen op Hitler. Hij moest zelfmoord plegen, maar officieel bezweek hij aan verwondingen.
Aanslag wordt Rommel fataal
Terug aan het front voerde Rommel vertrouwelijke gesprekken over de toekomst van Duitsland. Tegen een van zijn naaste officieren zei hij dat hij ‘het westelijke front zou openen’ als Hitler niet toegaf dat hij verloren had. ‘Er is nu nog slechts één ding van belang: dat de Amerikanen en Britten vóór de Russen in Berlijn zijn.’
Dat plan zou hij echter nooit uitvoeren. Op 17 juli 1944 werd zijn wagen beschoten door twee Engelse Spitfire-jachtvliegtuigen toen hij op weg naar huis was vanuit Frankrijk.
Zijn chauffeur probeerde de kogels te ontwijken, maar de auto werd geraakt en botste frontaal op een boom. Rommel werd tegen de voorruit geslingerd en liep schedelbreuken op.
Drie dagen later, terwijl Rommel in het ziekenhuis voor zijn leven vocht, brachten Duitse officieren vlak bij Hitler een bom tot ontploffing. De aanslag mislukte, en de nazi’s voerden een radicale zuivering door in het leger.
4980 officieren en andere invloedrijke personen werden terechtgesteld. De meesten hadden niets met de aanslag te maken, maar de nazi’s wilden afrekenen met alle sceptici. In oktober 1944 kreeg Rommel, die ziek thuis zat, bezoek.
‘Over een kwartier ben ik dood,’ zei de Woestijnvos tegen zijn vrouw toen hij tot zelfmoord gedwongen werd.
Twee dagen later kreeg Lucie Rommel een persoonlijke boodschap van Hitler: ‘Hierbij mijn diepste medeleven met het verlies van uw echtgenoot. De naam van veldmaarschalk Rommel zal voor eeuwig verbonden zijn met de held-haftige veldslagen in Noord-Afrika. Adolf Hitler.’ De Woestijnvos was dood.