akg-images/Ritzau Scanpix
Russisch strafbataljon wordt op de vijand afgestuurd.

Strafbataljons kregen de gevaarlijkste missies

Een half miljoen criminele en recalcitrante soldaten vochten in speciale strafbataljons. Russen en Duitsers werden met de belofte van vrijheid de dood in gestuurd – net als in de Wagnergroep nu.

De sneeuw knerpt onder de versleten soldatenlaarzen als de troepen van de Russische luitenant Aleksandr Pyltsyn op 18 februari 1944 het laatste stukje door de bossen lopen ten oosten van Rogatsjev in het huidige Belarus.

De mannen hebben de hele nacht gemarcheerd zonder hun missie te kennen, en ze kunnen maar 15 uur rusten voor ze moeten vechten.

‘Er wacht u een bijzonder zware en belangrijke missie,’ zegt de generaal die die middag luitenant Pyltsyn en de andere officieren van het 8e Onafhankelijke strafbataljon instrueert.

Het bataljon moet doordringen tot achter de Duitse linies en enkele bunkers veroveren bij Rogatsjev, waar de Duitsers een verdedigingslinie hebben aangelegd.

De officieren van het strafbataljon zijn gewend aan levensgevaarlijke missies. Hun soldaten zijn gedegradeerde officieren, die hun rang wegens ‘lafheid’ zijn kwijtgeraakt.

Ze zijn het afvoerputje van het Rode Leger en hun leven is niets waard.

Laat op de avond sluipen de soldaten van het strafbataljon door de diepe sneeuw naar de Duitse posities.

Voorzichtig knippen de voorste mannen de prikkeldraadversperring kapot. Als er een paar honderd troepen door het gat zijn gekropen, raakt er opeens iemand verstrikt in het prikkeldraad.

Het alarmsysteem van lege conservenblikjes verraadt hen, en er beginnen machinegeweren te ratelen.

De Russen vlak bij de versperring worden direct neergemaaid. Maar Pyltsyns mannen kunnen de aanval niet afbreken. Als ze zich terugtrekken, worden ze doodgeschoten – door het Rode Leger.

Wanhopig trekken de mannen verder richting doel, en het lukt ze de vijand in de bunkers te verslaan.

Zoals altijd zijn de verliezen immens, maar voor de generaals van het Rode Leger was de missie een succes.

De doden worden snel vervangen door nieuwe gevangenen, die weer bij de volgende zelfmoordmissie kunnen worden ingezet.

Dat is de bikkelharde werkelijkheid aan het Oostfront, waar Stalin en Hitler vele duizenden van hun eigen mensen in strafbataljons de dood in sturen.

Nu, bijna 80 jaar later, worden de strafbataljons weer van stal gehaald. Deze keer door het beruchte Russische huurlingenleger de Wagnergroep, waarvoor een mensenleven zo mogelijk nog minder betekent.

Russische soldaten in Stalingrad in 1942.

Op Stalins bevel werden strafbataljons in de hevigste gevechten aan het Oostfront ingezet in de voorste linies.

© akg-images/Universal Images Group/Sovfoto

Hitler stuurt gevangenen naar het front

Vóór de Tweede Wereldoorlog had het naziregime al geëxperimenteerd met de inzet van strafbataljons.

In 1935 richtte de Wehrmacht strafeenheden op voor ongehoorzame soldaten, die ondanks hun gebrek aan discipline wel ‘geschikt voor dienst’ werden bevonden.

Ook criminelen en politieke gevangenen werden hierbij ingelijfd – met de belofte van strafvermindering.

Aan het begin van de oorlog waren er negen van deze eenheden, die werden ingezet als bevoorradingstroepen onder toezicht van de Duitse militaire politie.

Maar toen er in de loop van de oorlog een tekort aan soldaten ontstond, leek het Hitler een goed idee om veroordeelde soldaten naar het front te sturen.

Achter de tralies hadden de soldaten geen nut, dus het was beter om ze de kans te geven hun verloren eer terug te winnen.

‘Er zijn zeer strenge maatregelen nodig om de discipline onder de troepen te handhaven, lafheid te voorkomen en leden van de Wehrmacht die een fout hebben begaan de kans te geven op parool vrij te komen,’ zei de Führer in december 1940.

Napoleon zette gevangenen in bij de veldtocht in Rusland.

Bij de veldtocht in Rusland zette Napoleon meerdere strafeenheden in.

© IanDagnall Computing/Imageselect

Napoleon inspireerde Hitler

De vrijlating op parool bestond in dienst doen in een strafbataljon. Als de gevangenen zich daar waarmaakten, zou hun vonnis worden herzien.

De eenheden moesten voornamelijk het front bevoorraden, maar dat veranderde toen Hitlers veldtocht in de Sovjet-Unie vastliep.

‘Afnemende gevechtskracht bij de infanterie! De Armeegruppe heeft mannen nodig,’ meldde veldmaarschalk Fedor von Bock, commandant van Heeresgruppe Mitte, in december 1941, toen de Duitse verliezen aan het Oostfront in de honderdduizenden liepen.

Een van Hitlers oplossingen was om strafeenheden in te zetten in het veld, ‘onder gevaarlijke omstandigheden’. Hij verklaarde ook dat de straffen voor overtredingen ‘zo snel mogelijk moeten worden afgehandeld’, zodat de mannen de cel konden verruilen voor het veld.

Vanaf april 1942 werd 40 procent van de Duitse militairen die een gevangenisstraf hadden gekregen, naar strafeenheden aan het front gestuurd. Ze moesten samenwerken met de gewone troepen, maar vooral zeer gevaarlijke missies uitvoeren.

De geruchten over de schijnbaar onbevreesde speciale eenheden kwamen ook Stalin ter ore, die wanhopig verlegen zat om troepen.

Duitse militaire politie bewaakte de strafbataljons.

De soldaten in de Duitse strafbataljons werden in het begin aangevoerd en bewaakt door de Duitse militaire politie, de Feldgendarmerie.

© ullstein bild/Ritzau Scanpix

Stalin doet Hitler na

Sinds de Duitsers in juni 1941 de Sovjet-Unie waren binnengevallen, kampte het Rode Leger met grote problemen. Vanwege de bloedige gevechten vluchtten duizenden soldaten weg van het slagveld.

Het probleem was zo groot dat Stalin de geheime politie, het NKVD, in september 1941 beval om speciale ‘barrière-eenheden’ samen te stellen, die ook in de Russische Burgeroorlog waren gebruikt.

De primaire taak van deze eenheden was ervoor te zorgen dat er zich tijdens de gevechten geen soldaten of officieren terugtrokken zonder toestemming. Ze kregen het uitdrukkelijke bevel om militairen die op de vlucht sloegen, dood te schieten.

In oktober 1941 meldde Lavrenti Beria, het hoofd van de inlichtingendienst, dat de barrière-eenheden de vlucht of desertie van 600.000 Russische soldaten hadden weten te voorkomen. Ruim 25.000 soldaten waren gearresteerd, van wie er 10.201 ter dood waren veroordeeld.

‘Het is tijd om te stoppen met terugtrekken. Geen stap terug!’ Stalin in order nr. 227

Maar ondanks Stalins draconische maatregelen ging de aftocht door toen de Duitsers in de zomer van 1942 een groot nieuw offensief begonnen in het oosten en oprukten naar de olievelden in de Kaukasus.

In zijn kantoor in het Kremlin ging Stalin tekeer:

‘Onze divisies tellen veel paniekerige en ronduit vijandige elementen, die bij de eerste druk van de vijand hun wapens laten vallen!’

Op 28 juli 1942 vaardigde hij de beruchte order nr. 227 uit, om de troepen definitief duidelijk te maken dat ze hun verantwoordelijkheden niet konden ontlopen.

‘Het is tijd om te stoppen met terugtrekken. Geen stap terug!’ luidde Stalins bevel, en hij eiste dat ‘paniekzaaiers en lafaards’ ter plekke zouden worden opgepakt.

Nu moesten de NKVD’ers elke soldaat en officier arresteren die de geringste ‘onwil om te vechten’ vertoonde. De ‘paniekzaaiers’ konden standrechtelijk worden geëxecuteerd.

Maar er was nog een mogelijkheid voor de lafaards – een methode die de vijand had gebruikt toen het moreel onder de troepen daar daalde: strafbataljons.

‘De Duitsers hebben hen naar de gevaarlijkste delen van het front gestuurd en hun opgedragen met bloed voor hun zonden te betalen,’ schreef Stalin in zijn bevel. Volgens hem vochten de Duitse troepen daardoor nu veel beter.

Het was duidelijk: het Rode Leger zou hetzelfde moeten doen.

600 doden in drie dagen

Kort na order nr. 227 werden de eersten van duizenden Russische soldaten veroordeeld tot dienst in de nieuwe strafbataljons, sjtrafbats.

De officieren waren vaak vrijwilligers uit het Rode Leger, die een kans zagen om snel promotie te maken in de speciale compagnies, waar een maand dienst even zwaar telde als zes maanden in het gewone leger.

Maar lang niet iedereen wist waar hij aan begon. Zoals een jonge officier schreef na een strafbataljon te hebben geleid:

‘Het is met geen pen te beschrijven wat ik heb doorgemaakt. Maar dat ik op 23-jarige leeftijd grijs werd, zegt genoeg.’

Volgens order nr. 227 moesten de strafbataljons bestaan uit 800 man, maar ze werden vaak nog groter, want de NKVD hield de reguliere troepen scherp in de gaten, en één verkeerde opmerking was genoeg om in een vrachtauto te worden gegooid en linea recta naar het dichtstbijzijnde strafbataljon te worden gestuurd.

Het was dan ook niet moeilijk om de gelederen te vullen. Het eerste strafbataljon, dat op 22 augustus 1942 naar het front bij Stalingrad ging, bestond uit maar liefst 929 voormalige officieren – allen veroordeeld voor overtreding van order nr. 227 en gedegradeerd.

‘We dachten dat het beter zou zijn dan een gevangenkamp. We beseften op dat moment niet dat het een doodvonnis was.’ Ivan Gorin, die werd ingelijfd bij een strafbataljon

Na drie dagen met de ene uitzichtloze aanval na de andere waren nog maar 300 van hen in leven.

Hoe weinig ervoor nodig was om in een sjtrafbat te belanden, ontdekte de oorlogsfotograaf Dmitri Baltermants. In 1942 was hij kapitein in het Rode Leger en fotografeerde hij de gevechten om Stalingrad.

Hij nam een foto van Duitse krijgsgevangenen, maar schreef in het bijschrift per ongeluk iets wat niet klopte. Prompt raakte Baltermants zijn rang kwijt en werd hij naar een strafbataljon gestuurd.

Pas een jaar later ontkwam hij aan het bataljon omdat hij gewond was geraakt.

Maar voor Stalin waren militaire gevangenen niet genoeg. De Sovjetleider stuurde ook duizenden politieke tegenstanders uit goelags naar het front als sjtrafniki – soldaten in een strafeenheid.

Vanaf 1943 werden in de Sovjet-Unie ook veroordeelde criminelen naar de strafbataljons gestuurd, net als in Duitsland. Een van hen was de boerenzoon Ivan Gorin, die distributiebonnen had vervalst.

‘We dachten dat het beter zou zijn dan een gevangenkamp. We beseften op dat moment niet dat het een doodvonnis was,’ vertelde Gorin na de oorlog.

Russisch strafbataljon wordt op de vijand afgestuurd.

De oorlogsfotograaf Dmitri Baltermants, die deze foto heeft genomen, was een van de duizenden Russen die werden ingelijfd bij een strafbataljon. De foto stamt uit zijn tijd in het bataljon.

© akg-images/Ritzau Scanpix

Soldaten worden opgeblazen

Voor Russen en Duitsers die in een strafbataljon terechtkwamen, zag het er niet goed uit. Duitsers konden in het gunstigste geval nog als Arbeitssoldat worden ingezet. Op bevel van Hitler moesten zij ‘het zwaarste werk verrichten, zo dicht mogelijk bij de strijdende troepen’.

Dat betekende dat ze verdedigingswerken moesten bouwen en repareren tot vlak aan het front, terwijl de kogels en granaten hun om de oren vlogen.

Maar hun werk was minder zenuwslopend dan mijnen ruimen, zoals Russische en Duitse strafbataljons vaak moesten doen.

Mijnenvelden vormden vaak een probleem bij aanvallen, en daarom was het voor de generaals handig om minder belangrijke soldaten in de nacht vóór een aanval vooruit te sturen om mijnen te ruimen.

Aan Russische zijde was het ook niet ongebruikelijk om sjtrafniki op te offeren door ze aan het begin van een offensief dwars door een mijnenveld te sturen. Op die manier baanden ze letterlijk de weg voor de reguliere troepen in het Rode Leger.

‘We werden als vee het veld in gestuurd, als nutteloze objecten.’ Aleksandr Pyltsyn over het bevel om met zijn mannen door een mijnenveld te lopen

Een van de mensen die een mars door een mijnenveld meemaakte, was luitenant Aleksandr Pyltsyn, die samen met 17 andere officieren het 8e Onafhankelijke strafbataljon aanvoerde. De slechts 20-jarige luitenant, die na de oorlog een boek schreef over zijn ervaringen, kreeg in 1944 tijdens een missie in Belarus het bevel om zijn mannen in te zetten als ‘mijnenvegers’.

De generaal die de leiding had over dit deel van het front, Pavel Batov, wist dat het gebied bezaaid lag met mijnen en stuurde daarom sjtrafniki vooruit. Het was niet de bedoeling dat de troepen de tijd zouden nemen om de mijnen op te sporen en op te graven. Ze moesten simpelweg recht door het veld lopen, zodat eventuele mijnen door hun lichaamsgewicht werden geactiveerd.

‘We werden als vee het veld in gestuurd, als nutteloze objecten, ook al waren al onze mannen voormalige officieren met gevechtservaring,’ schreef Pyltsyn. Hij noemde de bevelen van de generaal ‘kwaadaardig en immoreel’.

De actie kostte Pyltsyn 80 procent van zijn mannen.

Bataljons vochten dapper

In 1943 en 1944, toen er aan het Oostfront hard gevochten werd, stuurden Hitler en Stalin steeds meer soldaten naar de strafbataljons.

Door de hevige gevechten waren er veel ‘lafaards’ om mee af te rekenen. Eind 1942 had het Rode Leger circa 25.000 sjtrafniki, en het jaar erop waren het er bijna 178.000.

Aan Duitse zijde konden nu ook soldaten met een lage straf in een strafbataljon belanden. Eerder kwam je daar pas voor in aanmerking bij een gevangenisstraf van minimaal zes maanden.

Omdat het leger een tekort had aan wapens en munitie, werden de strafeenheden vaak uitgerust met verouderde geweren. Hetzelfde gebeurde aan Russische zijde.

‘Sommige sjtrafniki kregen een geweer, de rest moest het doen met bajonetten.’ Aleksandr Pyltsyn over de bataljons met alleen goelaggevangenen

De Russische sjtrafniki kregen vaak alleen een afgedankt geweer of een jachtgeweer – of iets wat nog minder bruikbaar was.

‘Als er een missie aankwam en er geen tijd was om aan wapens te komen, kregen sommige sjtrafniki een geweer, terwijl de rest het moest doen met bajonetten,’ schreef Pyltsyn over een bataljon met alleen goelaggevangenen – eenheden die soms moesten overleven op een tiende van de gangbare rantsoenen.

Sjtrafbats met officieren, zoals dat van Pyltsyn, kregen beter materieel – bijvoorbeeld bij de aanval van het 8e Onafhankelijke strafbataljon op de Duitse bunkers bij Rogatsjev in februari 1944.

Maar verder moesten ze het doen met versleten schoenen en haveloze uniformen, die ze zelf oplapten met stof van uniformen van gesneuvelde soldaten.

Ondanks hun slechte uitrusting vochten de sjtrafniki dapper. Want alleen zo konden gestrafte officieren hun status in het leger terugkrijgen en aan de eenheden ontsnappen.

Bij degenen die uit de gevangenissen en goelags kwamen, was de ijver zelden een kwestie van vrije wil. Ze werden naar voren gedreven door bewakingstroepen met machinegeweren – en als de veroordeelden hun dodelijke aanval staakten, werden ze doodgeschoten.

‘Sjtrafniki deserteren niet. Daar zijn gewone soldaten eerder toe geneigd.’ Soldaat uit een strafbataljon over zijn kameraden

Toch dacht de boerenzoon Ivan Gorin dat veel van zijn kameraden vochten met hun hart.

‘Ik denk dat de criminelen een nauwere band hadden met hun moederland en er meer van hielden dan hun meerderen hogerop in het systeem,’ zei hij na de oorlog. En volgens een ander lid van de strafbataljons stierven de mannen met eer en trots.

‘Sjtrafniki deserteren niet. Daar zijn gewone soldaten eerder toe geneigd,’ zei hij.

Duitse brigade moordde erop los

Ook bij de Duitsers speelden criminelen een centrale rol in de strafbataljons. Het meest berucht was de Dirlewangerbrigade, die was vernoemd naar de sadistische commandant ervan, SS-kolonel Oskar Dirlewanger.

De eenheid was vroeg in de oorlog begonnen als een 300-koppig bataljon, dat voornamelijk bestond uit veroordeelde sluipschutters, wier schietvaardigheden aan het Oostfront goed van pas kwamen.

Maar begin 1944 was het strafbataljon uitgegroeid tot een brigade, en Dirlewanger kreeg van SS-leider Heinrich Himmler toestemming om 800 mannen te selecteren uit ‘asociale en professionele criminelen’.

Oskar Dirlewanger van de Dirlewangerbrigade.

Oskar Dirlewanger was al veroordeeld geweest voor misbruik van minderjarigen toen hij de leiding kreeg over zijn eigen brigade van zeer wrede criminelen. Hij zou in juni 1945 door Poolse soldaten zijn doodgeslagen.

© Bundesarchiv, Bild 183-S73495/Anton Ahrens/CC-BY-SA 3.0

Daardoor kwamen er nu ook verkrachters, kindermishandelaars, moordenaars en geesteszieken bij de beruchte brigade.

Dirlewangers mannen gingen gewetenloos te werk bij de strijd tegen joden en partizanen achter het front. In het joodse getto in de Poolse stad Lublin zouden de beulen van de brigade meerdere vrouwen hebben gedwongen zich uit te kleden, om hen vervolgens te vergiftigen.

‘Dirlewanger en zijn kameraden rookten een sigaret, terwijl ze toekeken hoe de vrouwen stierven,’ schreef een jurist, die na de oorlog de misdaden van de brigade onderzocht.

Bij de jacht op partizanen aan het Oostfront werden dezelfde methoden gehanteerd. Burgers werden bij de minste verdenking van hulp aan het verzet levend verbrand.

Toen de brigade in 1944 een opstand in Warschau moest neerslaan, beval Dirlewanger om 500 kinderen op een kleuterschool te vermoorden – met geweerkolven, om kogels te sparen.

‘Hij tilde het kind hoog op en gooide het in het vuur.’ Genist Mathias Schenk over Oskar Dirlewanger in Warschau.

Dirlewanger liet zich zelf ook niet onbetuigd en griste een kind uit de armen van een vrouw die op straat stond.

‘Hij tilde het kind hoog op en gooide het in het vuur,’ vertelde de genist Mathias Schenk, die lid was van de brigade.

Ook de Russische strafbataljons gingen genadeloos te werk, maar omdat zij altijd aan het front opereerden, werden volgens Pyltsyn doorgaans alleen vijandelijke soldaten daar het slachtoffer van.

‘Sjtrafniki maakten geen gevangenen, ook niet als Duitsers zich wilden overgeven en riepen: “Hitler kaput!”’ schreef hij.

‘Als we hen menselijk hadden behandeld en hen gevangengenomen hadden, wat hadden we dan met ze moeten doen in die buitengewone omstandigheden achter de vijandelijke linie?’ redeneerde Pyltsyn.

Krijgsgevangenen belanden in bataljons

Vaker waren het echter de soldaten in de strafbataljons die omkwamen. Vooral de Russische sjtrafniki wisten dat elke missie pure kamikaze was.

‘Ze stationeerden ons in de gevaarlijkste sectoren, stuurden ons een wisse dood tegemoet, aan het front en zonder dekking van de artillerie,’ zei Vladimir Karpov, een van de slechts zes overlevenden van zijn eerste compagnie van 198 man.

Ivan Gorin en 330 andere sjtrafniki kregen het bevel om via open terrein een aantal Duitse stellingen aan te vallen. Een paar uur later was op Gorin na iedereen dood.

Neergehaalde Russische bommenwerper aan het Oostfront.

De Duitsers haalden aan het Oostfront duizenden Russische bommenwerpers neer – soms met gevangenen erin.

© Interfoto Sofia/Imageselect

Opgesloten in een bommenwerper

In 1944 waren zulke krankzinnige stormlopen bij de Russen aan de orde van de dag, toen de Duitsers zich vaak achter rivieren en open terrein verschansten voordat ze werden teruggedreven richting Berlijn. Zonder aarzelen offerde Stalin sjtrafniki op ten behoeve van een snelle opmars.

Er werden dat jaar 14.000 gesneuvelde sjtrafniki per maand gemeld. Daarmee waren de verliezen in de strafbataljons verhoudingsgewijs zes keer zo hoog als in het reguliere leger.

De doden werden net zo makkelijk weer vervangen. Al in 1941 had Stalin de Sovjetsoldaten verboden om zich over te geven aan de vijand. Wie dat toch deed, werd automatisch als verrader bestempeld.

Terwijl het Rode Leger oprukte naar het westen, werden steeds meer gevangenkampen met Russische krijgsgevangenen bevrijd. Vaak werden die echter niet in vrijheid gesteld, maar veroordeeld wegens verraad. Velen van hen, vooral bevrijde officieren, gingen daarom rechtstreeks naar de strafbataljons.

Massagraf met Wagner-strijders in Rusland.

Her en der in Rusland zijn massagraven gevonden met Wagner-strijders die in Oekraïne zijn gedood.

© Stringer/Reuters/Ritzau Scanpix

Poetins huurlingen herhalen de geschiedenis

Tijdens de oorlog in Oekraïne heeft de beruchte Wagnergroep duizenden gedetineerden geronseld in de gevangenissen. Net als in de Tweede Wereldoorlog moeten ze vooropgaan en staat op desertie de doodstraf.

Ruim 80 jaar nadat Stalin zijn sjtrafbats in het leven riep, vechten Russische gevangenen opnieuw aan het front. Het huurlingenleger de Wagnergroep heeft openlijk criminelen gerekruteerd in Russische gevangenissen voor de oorlog in Oekraïne.

Op papier is de Wagnergroep een onafhankelijk leger, maar volgens deskundigen heeft de groep nauwe banden met het Russische ministerie van Defensie.

In januari 2023 schatte de Russische mensenrechtenorganisatie Russia Behind Bars dat er circa 50.000 criminelen zijn ingezet aan het front, van wie er op dat moment nog ongeveer 10.000 actief zouden zijn. De rest was hoogstwaarschijnlijk voor het merendeel gesneuveld.

‘De gevangenen worden gebruikt als kanonnenvoer, als een homp vlees. Ik kreeg het bevel over een groep gevangenen. In mijn peloton overleefden er slechts drie van de 30. Vervolgens kregen we meer gevangenen toegewezen, van wie er ook velen stierven,’ vertelde de gevluchte Wagner-huurling Andrej Medvedev in januari 2023 aan The Guardian.

Na zes maanden dienst krijgen de gevangenen gratie. Maar als ze proberen te vluchten, worden ze tot afgrijzen van de andere soldaten geëxecuteerd, aldus ooggetuigen.

Sjtrafniki gaan voorop

Na het succes bij Rogatsjev in februari 1944 kreeg Aleksandr Pyltsyn nieuwe veroordeelde officieren aangeleverd, zodat zijn strafbataljon kon doorgaan met de zelfmoordmissies.

Bij de rivier de Droet werd het bataljon op een nacht gedwongen om aan te vallen over onbetrouwbaar ijs. In het donker vielen veel mannen in het water en vroren dood.

De overlevenden mochten als beloning diep achter de Duitse linies aanvallen, terwijl om hen heen de Russische Katjoesja-raketten in de grond sloegen.

Toen het Rode Leger in 1944 het offensief Operatie Bagration lanceerde, speelden de strafbataljons weer een hoofdrol. Hoewel Stalins generaals nu duizenden tanks tot hun beschikking hadden en het luchtruim domineerden, moesten de sjtrafniki nog steeds vooropgaan.

‘Ik had nauwelijks mannen over. Een stuk of 20 maar.’ Pyltsyn over een catastrofale aanval over de Oder

Pyltsyns mannen moesten een brug veroveren nabij de Poolse grens, maar zodra de missie was volbracht, reden er tot hun stomme verbazing talloze Russische tanks over de brug.

‘We hadden enorme verliezen geleden. Ik begreep niet waarom de tanks niet voor ons uit waren gegaan,’ merkte de officier op.

Nog bloediger verliep een van de laatste aanvallen van het bataljon in april 1945, toen ze onder voortdurende Duitse bombardementen in kleine roeibootjes de Oder moesten oversteken.

‘Het water ziedde van de explosies en kogels,’ zei Pyltsyn. Bijna alle roeiboten vergingen.

‘We veroverden de eerste meters van de vijandelijke oever. Maar slechts enkele bootjes haalden de overkant. Ik had nauwelijks mannen over. Een stuk of 20 maar.’

Weinigen brachten het er levend af

De aanval van Pyltsyn en zijn mannen op de westoever van de Oder was het begin van het offensief van het Rode Leger op Berlijn. Toen de oorlog een paar maanden later eindigde, konden de Russische sjtrafniki eindelijk opgelucht ademhalen.

Pyltsyn overleefde op wonderbaarlijke wijze twee jaar als commandant van een strafbataljon. Een aantal van zijn soldaten had gratie gekregen vanwege hun ‘dappere inzet’, maar dit was een minderheid. De meesten kwamen niet zover.

Er waren meerdere gevallen waarin een heel strafbataljon was voorgedragen voor gratie op grond van uitzonderlijke heldenmoed, maar tegen de tijd dat de gratie hogerop in de commandostructuur werd goedgekeurd, waren de soldaten al bij volgende missies omgekomen.

Duitse soldaat opgehangen wegens desertie.

Zowel Duitsers als Russen waren genadeloos tegenover deserteurs. Hier halen geallieerden een opgehangen Duitse deserteur naar beneden.

© SZ Photo/Imageselect

Pas toen Stalin in mei 1945 de ‘grote overwinning’ vierde, kregen alle sjtrafniki eindelijk gratie.

Hoeveel soldaten tijdens de oorlog precies in strafbataljons vochten, is onbekend.

Aan Russische kant werden van september 1942 tot mei 1945 officieel 427.910 mannen tot sjtrafbats veroordeeld, maar het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk hoger, omdat de officiële Sovjetstatistieken notoir onbetrouwbaar zijn.

In Duitsland zijn tijdens de oorlog veel documenten verloren gegaan, maar historici schatten dat minstens 50.000 gevangenen in Strafbataillone werden opgenomen.

Naar schatting kwam ongeveer 50 procent van de soldaten in de Duitse strafbataljons om, maar onder de sjtrafniki lagen de cijfers veel hoger. Alleen al voor 1944 bedroeg het officiële dodencijfer 170.292 man.

Naar schatting heeft slechts een fractie van de Russische sjtrafniki de oorlog overleefd. Zoals een soldaat het uitdrukte: ‘Deze oorlog ging over uitroeiing.’

Alexander Pyltsyn overleed in 2018 op 94-jarige leeftijd. Hij heeft gelukkig nooit geweten dat slechts vier jaar later een Russisch huurlingenleger de tactiek van de strafbataljons nieuw leven zou inblazen – terwijl iedereen dacht dat die na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog nooit zouden terugkeren.