Adam Werka/Estonian Maritime Museum
Stalins konvooi uit Tallinn

Stalins Duinkerken eindigde in bloedbad

In de zomer van 1941 dringen Hitlers troepen Estland binnen. In allerijl evacueren de Sovjets 42.000 troepen en burgers uit Tallinn, maar het konvooi loopt in de ergste hinderlaag op zee van de Tweede Wereldoorlog.

‘Ik heb patience gelegd, en de kaarten zeggen dat dit schip Leningrad niet zal bereiken,’ zegt kapitein Kalju van de S/S Naissaar.

De machinist van het schip kijkt zijn kapitein verontrust aan, maar er is niets aan te doen. In augustus 1941 begint de Naissaar aan zijn gevaarlijkste reis.

Hitlers troepen hebben Tallinn omsingeld, de hoofdstad van de Sovjetrepubliek Estland. 40.000 Russische soldaten en alle burgers die voor de partij werken en hun gezinnen moeten worden geëvacueerd. Alle schepen worden ervoor gevorderd.

Terwijl de kapitein met de machinist overlegt, blijven de soldaten aan boord komen. Honderden uitgeputte mannen sjokken de landingsbrug op en zoeken een plekje in het laadruim.

De Duitsers hebben al grote delen van Tallinn veroverd, en steeds meer Russische eenheden trekken zich terug en spoeden zich naar de haven. Ze laten brandende gebouwen achter, want Stalin wil dat alles van waarde verwoest wordt, opdat de Duitsers er niets aan hebben.

Het vrachtschip S/S Naissaar

Het vrachtschip S/S Naissaar (op de voorgrond) was eigendom van de staatsrederij van Sovjetrepubliek Estland.

© Torusw/Wikipedia

Als de troepen van tevoren hadden geweten wat ze zou overkomen op weg naar Leningrad, waren ze nooit aan boord gegaan. Het konvooi waar de Naissaar deel van uitmaakt, zal ten prooi vallen aan de bloedigste aanval op zee van de hele oorlog.

Kanonnen richten laag

Eind augustus 1941 heerste er een sombere stemming in Tallinn. Het Rode Leger had wekenlang vergeefs geprobeerd de Duitse opmars te stuiten. Russische en Estse communisten moesten in veiligheid gebracht worden in Leningrad, 350 kilometer naar het oosten.

In de haven van Tallinn was het één grote hectiek. De Russische Baltische Vloot beschoot de Duitsers met kanonnen, en hoe dichter het front bij het centrum kwam, hoe lager de kanonnen vuurden. Uiteindelijk suisden de granaten vlak over de hoofden van de soldaten en burgers die aan boord van de schepen gingen.

Duitse troepen aan de grens met de Sovjet-Unie

Duitse troepen steken de Russische grens over in 1941. De aanval was een volslagen verrassing voor Stalin.

© Johannes Hähle

Russen vluchtten voor oprukkende Duitsers

Ook honderden gewonde soldaten werden aan boord gedragen, terwijl verpleegsters hun pijn probeerden te verzachten.

Oorlogsschepen namen weinig mannen aan boord, want zij moesten het konvooi verdedigen. Civiele vaartuigen als de Naissaar werden echter volgeladen met soldaten en burgers – soms vertrok een schip met 2000 of 3000 passagiers aan boord.

Daarnaast had het Rode Leger plaats nodig voor waardevol militair materieel.

‘Waarom zijn jullie in godsnaam die kisten aan het laden? Er is niet eens genoeg plek voor mensen, en dan slepen jullie met kisten,’ klaagde een Estse kraanmachinist.

‘Idioot, dat is munitie! In Leningrad hebben we alles nodig,’ snauwde een Rus hem toe.

Alles wat niet in de schepen paste, werd in het water gegooid of opgeblazen tussen de stapels steenkool op de kade.

Iedereen wist dat de evacuatie een hachelijke onderneming was. Duitse duikboten en mijnenleggers en Finse schepen hadden de Finse Golf van mijnen voorzien, en het konvooi zou beschoten worden door geschut op het land en door oorlogsschepen. Bovendien maakten Duitse vliegtuigen zich op om de 190 vaartuigen van het konvooi te belagen.

Konvooi beschermd door Artjom

Het konvooi werd beveiligd door enkele van de oudste schepen van de Russische Oostzeevloot, zoals de Artjom uit 1916. De destroyer liep al op dag één op een mijn en zonk.

© Public domain

Civiele schepen als de Naissaar hadden daarom instructies gekregen om losse planken op het dek te leggen, zodat schipbreukelingen zich ergens aan konden vastklampen.

Varende wrakken

Zelfs schepen die nauwelijks meer konden varen waren gevorderd door de Russische autoriteiten in Tallinn, en de Naissaar was daar een van.

Een paar weken eerder was het de bedoeling om het stoomschip uit 1911 tot zinken te brengen om de haven te blokkeren, en de bemanning was alles van waarde aan het verwijderen. Maar nu moest het nauwelijks zeewaardige vaartuig zich op een reis vol gevaren naar het oosten begeven.

Op 28 augustus voer de Naissaar ’s morgens vroeg uit naar de plaats waar het konvooi bijeen zou komen. De 165 civiele vaartuigen waren in vier groepen verdeeld, en de grootste vaartuigen van de Russische Baltische Vloot zouden voorop gaan. Oudere oorlogsschepen waren de hekkensluiters.

Veerboot Vironia

De Vironia heette oorspronkelijk Kong Haakon en was van een Deense rederij geweest. De veerboot was gebouwd voor 336 passagiers, maar had zeker 2300 man aan boord tijdens de evacuatie uit Tallinn.

© Wrecksite.eu

Om 11.18 uur kwam het voorste deel van het konvooi in beweging. Duitse artillerie gaf de schepen een ‘afscheidsgroet’. De veerboot Vironia werd op een haar na geraakt: een granaat sneed het touw door waarmee een sleepboot het vaartuig de haven uit trok.

Al snel verscheen er een nieuw gevaar aan de horizon: Duitse torpedoboten uit Helsinki naderden het konvooi. Twee grote Russische oorlogsschepen hielden ze echter met een effectief spervuur op afstand.

In totaal was de karavaan van schepen 50 kilometer lang. Mijnenvegers probeerden een 200 meter brede doorgang te maken bij het schiereiland Juminda, 60 kilometer ten oosten van Tallinn. Ondertussen beschoten marineschepen de Duitse duikbommenwerpers die de mijnenvegers aanvielen.

De Duitse mijnen zaten met een lange staaldraad vast aan de zeebodem, en de mijnenvegers probeerden die draad door te knippen en de mijnen op te blazen. Maar veel ontploften er niet en bleven aan het oppervlak drijven, zodat de konvooischepen ertussendoor moesten zigzaggen.

Zeemijnen onder de zeespiegel

De Duitsers legden eind augustus zeemijnen in de Finse Golf. Het doelwit was de Russische Baltische Vloot, die zijn hoofdbasis in Tallinn had.

Toen Hitlers troepen oprukten door Estland, verwachtten de Duitsers dat de Russen de basis zouden verlaten om naar Leningrad te varen. Daarom werden er ruim 2000 zogeheten ankertouwmijnen gelegd in een goed doordacht patroon, zodat er geen schip heelhuids door het mijnengebied zou komen.

Zeemijnen illustratie
© Shutterstock & Carsten Yttesen

Mijn rolt de zee in

Ankertouwmijnen lagen op een soort wagentje dat vanaf de mijnenlegger in zee rolde.

Zeemijnen illustratie
© Shutterstock & Carsten Yttesen

Verzwaard

De mijn kon drijven, maar het zware wagentje trok hem naar de bodem. De staaldraad ertussen was aangepast aan de diepte van de zee.

Zeemijnen illustratie
© Shutterstock & Carsten Yttesen

Onzichtbare killer

Als de Duitsers de diepte correct hadden gemeten, hing de mijn vlak onder het oppervlak en zagen de Russen hem niet. Als een Russisch schip op een stekel voer, ontplofte hij.

Al na vijf minuten in het mijnengebied klonk de eerste explosie. Om 17.05 uur verdwenen 700 geëvacueerden in de diepte toen een klein stoomschip op een mijn liep en zonk. Tegelijkertijd openden Duitse batterijen op de kust het vuur en vielen Stuka’s en Junkers Ju 88’s vanuit de lucht aan.

De civiele schepen konden alleen maar zigzaggen om aan de duikbommenwerpers te ontkomen, maar daardoor kwamen ze gevaarlijk dicht bij de rand van de nauwe doorgang die de mijnenvegers hadden vrijgemaakt. Een oude Estse ijsbreker ging over de grens en zonk met ruim 100 opvarenden.

Noodkreten verstommen

De bemanning van de Vironia had net het avondeten klaar toen een Duits vliegtuig aanviel. Dankzij een snelle manoeuvre belandde de eerste bom 50 meter naast het schip. Ook de volgende bommen vielen in zee, maar korte tijd later viel de Vironia stil.

De drukgolven van de explosies hadden het roer beschadigd, en hoewel de boot luchtafweergeschut had, vormde hij een makkelijke prooi voor Duitse vliegtuigen.

Russisch konvooi ten dode opgeschreven

Op de 350 kilometer lange tocht van Tallinn naar Leningrad belaagden de Duitsers het Russische konvooi voortdurend. Mijnen, geschut en vliegtuigen vielen telkens opnieuw aan.

Toen de Vironia de doodsteek kreeg, was de Russische oorlogsverslaggever Nikolai Michailovski aan boord. De veerboot werd door elkaar geschud door een explosie, en een paar seconden later lag Michailovski in het water.

Terwijl het bloed van zijn voorhoofd droop, keek hij om. Overal om hem heen dreven lichamen. De correspondent zag een meisje met zwarte vlechten uit Leningrad, met wie hij op het schip had gesproken.

‘Haar lijk dreef af in de golven. Haar hoofd met de mooi aan elkaar gebonden vlechten bleef lang zichtbaar,’ vertelde hij later.

De Duitse vliegtuigen beschoten de drenkelingen met hun machinegeweren.

‘Er zat steeds meer tijd tussen de noodkreten, en uiteindelijk verstomden ze.’ Nikolai Michailovski, geëvacueerde Rus

Pas toen de vliegtuigen verdwenen, durfde Michailovski op zijn rug te gaan zwemmen om krachten te sparen.

‘Ik lag lang op mijn rug naar de oneindige blauwe lucht te staren. De golven kwamen op me af. Ik vond het makkelijker om op mijn rug te zwemmen, want dan kreeg ik niet zo veel water binnen. Er zat steeds meer tijd tussen de noodkreten, en uiteindelijk verstomden ze.’

Stijf van de kou werd hij later aan boord van een boot gehesen, die doorging naar Leningrad.

Konvooi gaat voor anker

Aan boord van het best bewapende schip van het konvooi, de kruiser Kirov, bevond zich de commandant van de Baltische Vloot. Admiraal Vladimir Triboets wilde koste wat kost veilig aankomen in Kronstadt, de marinebasis bij Leningrad.

In Moskou volgde Sovjetleider Jozef Stalin de positie van de Kirov op de voet.

De eerste dag dat het konvooi onderweg was, kwam Triboets goed weg, want de Duitse vliegtuigen richtten zich vooral op minder goed bewapende doelwitten. Maar de admiraal en de andere opvarenden konden pas opgelucht ademhalen toen het donker werd boven de Finse Golf.

Admiraal Vladimir Filippovitsj Triboets

Admiraal Vladimir Filippovitsj Triboets (1900-1977) voerde het bevel over de evacuatie van Tallinn en de zeestrijdkrachten rond Leningrad.

© Ministry of Defence of the Russian Federation

Triboets gaf het konvooi opdracht om voor anker te gaan voor de nacht. ’s Nachts doorvaren zou te gevaarlijk zijn omdat mijnen en drijvende brokstukken niet te zien waren. De admiraal bevond zich op dat moment bij het eiland Vaindloo, 90 kilometer ten oosten van Tallinn.

Esten vluchten naar het noorden

In het donker gingen de dienstplichtigen op de sleepboten Paldiski en I-18 ervandoor. Zoals de meeste Esten zagen zij Stalins troepen als bezetters en hadden ze geen zin om de Russen te helpen.

Hoewel er gewapende soldaten aan boord van beide sleepboten waren, besloten de Estse zeelieden van koers te veranderen en richting Helsinki te varen. De machinekamer en de brug werden bewaakt, maar in het donker viel niemand de koerswijziging op.

Midden in de nacht stuitten de sleepboten op Finse patrouillevaartuigen. De Russen grepen hun wapens, maar ze stonden tegenover een overmacht en durfden het vuur niet te openen. De Paldiski en I-18 werden naar de Finse kust geëscorteerd.

Finse kanonneerboten patrouilleerden

Finse kanonneerboten en andere vaartuigen speurden de Finse Golf af op schepen die het konvooi waren kwijtgeraakt.

© SA-kuva

Terwijl het konvooi stillag, bleven er explosies klinken in het donker. Losgeslagen mijnen dreven met de stroming naar de schepen, en hoewel matrozen ze met lange bootshaken op afstand probeerden te houden, ging het soms mis.

De veerpont Vironia was gehavend door de luchtaanvallen, maar dreef nog en was op sleeptouw genomen. Midden in de nacht werd hij echter geraakt door een mijn en was het over en uit.

‘In het water was het een chaos. Iedereen vocht tegen iedereen om zijn eigen leven te redden. Ook ik werd meermaals onder water getrokken,’ vertelde Rafail Beltšikov, die tolkte voor het Rode Leger in Tallinn.

Hoewel Russische soldaten zijn reddingsvest stalen, overleefde Beltšikov het. 2300 anderen vonden de dood.

Ook elders leidden drijvende mijnen tot paniek. Het schip waar de Russische verpleegster Olga Poegina zich bevond, begon water te maken. De vele gewonden aan boord probeerden wanhopig uit het laadruim te klimmen. Het schip zonk zo snel dat Poegina niets kon doen om hen te helpen.

Losgeslagen mijnen bij Finse kust

In de weken na de evacuatie van Tallinn spoelden er in Finland losgeraakte mijnen aan.

© SA-kuva

Uit wanhoop pakte ze het pistool dat haar baas haar voor de zekerheid had meegegeven. Poegina wilde zichzelf doodschieten, maar op het laatste moment griste een matroos het wapen uit haar handen en riep:

‘Doe je laarzen, jas en broek uit en spring in het water. Zo ver mogelijk van het schip!’

Halfnaakt sprong Poegina in zee, en korte tijd later werd ze opgepikt door een toegesnelde boot. De matrozen gaven haar een blauwe doek waarin ze zich kon wikkelen.

Heel even was Poegina veilig, maar al na een half uur ging ook dit vaartuig naar de kelder.

Opnieuw kwam de verpleegster in het ijskoude water terecht. Met hulp van een paar matrozen scheurde ze de blauwe doek tot reepjes en bond ze die aan houten planken, waardoor er een primitief vlot ontstond. Daarop namen zij en de mannen plaats.

Konvooi gaat weer varen

Om 4.40 uur werden de ankers gelicht. Anderhalf uur later verschenen er weer Duitse vliegtuigen. Het luchtafweergeschut van de schepen had bijna geen munitie meer.

Marinebasis Kronstadt

Sinds 1704 beschermt de marinebasis Kronstadt de doorvaart naar Sint-Petersburg, tussen 1924 en 1991 Leningrad genoemd.

© David Rumsey Map Collection

Leningrad hield stand dankzij Stalins Duinkerken

Alleen grote oorlogsschepen als de Kirov konden zichzelf nog verdedigen, en daar waagden de Duitsers zich niet bij in de buurt. Een vrachtschip werd het eerste slachtoffer van de dag, en korte tijd later zonk ook de S/S Naissaar met 1500 opvarenden. De kaarten van de kapitein hadden het juist voorspeld.

In de middag van 29 augustus, anderhalve dag nadat het konvooi Tallinn verlaten had, bereikte de Kirov met admiraal Triboets de basis op Kronstadt.

Intussen bleven de Duitsers de trage civiele schepen belagen. Ze zaten nu propvol overlevenden die ze uit zee hadden opgepikt. De laatste konvooischepen leden zware verliezen en kwamen pas twee dagen later aan.

68 van de 165 civiele vaartuigen waren verloren gegaan, en 16 van de 25 oorlogsschepen waren gezonken. De operatie is wel ‘Stalins Duinkerken’ genoemd.

Over de verliezen wordt nog gediscussieerd, maar volgens de Estse historici Mati Õun en Hanno Ojalo verlieten 42.000 mensen Tallinn per schip en kwamen er 27.000 levend aan. Er vielen dus 15.000 doden in de Finse Golf, waarmee we kunnen spreken van de bloedigste aanval op een konvooi van de hele oorlog.