De stem in de koptelefoon van boordschutter Richard Rivaz trilt van de opwinding: ‘Jagers!’
Instinctief gaat hij recht in zijn stoel zitten en pakt hij de handvatten beet van zijn Browning-mitrailleur met vier lopen. Het is 24 juli 1941, en de lucht is even blauw als de zee ver onder de Halifax-bommenwerper met Rivaz aan boord.
Urenlang staarde hij door het plexiglas van de kleine koepel in de staart, maar nu begint de actie. Onder hem, bij de Franse haven La Rochelle, ligt het Duitse slagschip Scharnhorst. Vanuit de hoogte lijkt het 235 meter lange vaartuig net een stuk speelgoed, maar Rivaz’ missie is allesbehalve kinderspel.
‘Jager aan stuurboord!’ Staartschutter Richard Rivaz tijdens een missie tegen het slagschip Scharnhorst
Voor de tweede keer in een paar maanden proberen de Britten het schip te grazen te nemen, vandaag met maar liefst 15 zware Halifax-bommenwerpers.
Het luchtafweergeschut (Flak) van het schip vuurt granaten af op de toestellen. Het vliegtuig van Rivaz wordt door elkaar geschud door de drukgolven, en de schutter is uit zijn stoel gevallen als er een nieuw gevaar verschijnt: zo’n 30 Duitse jachtvliegtuigen gaan in de aanval.
In het spervuur zien Rivaz en zijn kameraden een Brits toestel brandend ter aarde storten. Dan ziet Rivaz draaiende propellers buiten zijn koepel.

De meeste bommenwerpers hadden een schutter met twee tot vier mitrailleurs in de staart. Hier de staartschutter van een Wellington-bommenwerper in zijn koepel.
‘Jager aan stuurboord!’ roept hij.
Hij heeft de waarschuwing nog niet gegeven of het vijandelijke toestel opent het vuur. Rivaz beantwoordt het vuur meteen met zijn vier mitrailleurs. Het is een race tegen de klok, want de snelle jager is de bommenwerper aan het bijhalen. Rivaz probeert het hoofd koel te houden terwijl hij een kogelregen richting zijn tegenstander stuurt.
‘Waarom is hij nog niet neergestort,’ denkt hij terwijl de propellers dichterbij komen.
Plotseling vliegt er een stuk staartroer door de lucht, en even later keert het jachtvliegtuig zijn buik naar boven. Dan begint het rond te tollen.
‘Ik heb hem te pakken,’ roept Rivaz als de jager versplintert op de zeespiegel.
Intussen weten de bommenwerpers de Scharnhorst met drie bommen te raken en is het slagschip zwaar gehavend. De aanval is een succes, maar de prijs was hoog. Vijf Halifax-toestellen en 35 man zullen nooit terugkeren.

Britse en Amerikaanse bommenwerpers vlogen alleen al in Europa 1,5 miljoen missies – vaak zonder escorte van jachtvliegtuigen.
Oefenen met modelvliegtuigen
Richard Rivaz was even kwetsbaar als het klinkt, want van alle bemanningsleden van een bommenwerper had de staartschutter de gevaarlijkste taak. Hij zat moederziel alleen en moest zijn kameraden beschermen tegen van achteren aanvallende jachtvliegtuigen. In veel gevallen kostte hem dat zijn leven.
De aanval op de Scharnhorst was niet de eerste missie van Rivaz. De Engelsman, die kunstgeschiedenis had gestudeerd, had zich kort na het uitbreken van de oorlog aangemeld bij de Royal Air Force (RAF). Met zijn 32 jaar kon hij geen piloot meer worden, maar hij kon wel aan de slag als boordschutter op een bommenwerper. In de zomer van 1940 kwam hij bij het 102e Squadron van de RAF in Yorkshire.
Een paar maanden eerder waren de Britten begonnen met bombardementen op strategische doelen als Duitse havens en scheepswerven. Maar de bommenwerpers waren een makkelijke prooi voor de jagers van de Luftwaffe en werden daarom voorzien van krachtige machinegeweren.
Om staartschutter te kunnen worden, moest Rivaz een intensieve training doorlopen. Zo moest hij zijn wapen, de Britse Browning .303-mitrailleur, leren kennen als zijn broekzak. Het wapen kon 1150 schoten per minuut afvuren en was daarmee opgewassen tegen de snelle jagers.

Boordschutters in spe trainden door op jachtvliegtuigen van multiplex te schieten.
Rivaz oefende eindeloos met het uit elkaar halen en weer in elkaar zetten van het geweer. Hij moest dat binnen 2 minuten kunnen – geblinddoekt.
Na de wapentraining leerden de schutters de geschutskoepels van de bommenwerper kennen. Die waren van plexiglas en zaten in de neus, in het midden en in de staart. Met een hydraulisch en elektrisch systeem konden de koepels zijwaarts bewogen worden.
Het was van levensbelang dat de schutters de positie en snelheid van de tegenstander konden berekenen. Ze oefenden met het raken van een bewegend doel terwijl ze zelf ook bewogen door op een modelvliegtuigje van multiplex te schieten.
Het model reed over een ovale spoorlijn. De koepel stond naast die spoorlijn en bewoog naar voren en achteren terwijl de schutter in spe op het model vuurde.
Na zijn training moest Rivaz deelnemen aan een strijd die een van de grootste en bloedigste van de oorlog werd. 69.000 geallieerde vliegtuigen namen het op tegen 61.000 Duitse, en meer dan 100.000 geallieerde bemanningsleden vonden de dood.
Geweren met ijs bedekt
Richard Rivaz kreeg zijn vuurdoop bij aanvallen op olieraffinaderijen in Keulen en het industriële Ruhrgebied. Zijn vliegtuig werd belaagd door Flak en jachtvliegtuigen, maar Rivaz maakte ook kennis met twee andere vijanden van de staartschutter: kou en eenzaamheid.
De andere bemanningsleden konden elkaar zien, maar de staartschutter was totaal geïsoleerd en had geen idee wat er in de rest van het toestel gebeurde.
‘Ik voelde me al snel eenzaam en afgezonderd. Ik begon me ook af te vragen wat er aan de andere kant van het vliegtuig gebeurde. Misschien waren de anderen hun parachute wel aan het omdoen? Of misschien hadden ze dat al gedaan en waren ze gesprongen zonder aan mij te denken?’ dacht Rivaz tijdens een van zijn eerste missies.
‘Ik trok altijd zo veel kleren aan als ik kon.’ Staartschutter Richard Rivaz over de kou in zijn koepel
Nog erger was de bittere kou. Op 6000 meter hoogte kon de temperatuur in de tochtige geschutskoepel dalen tot 40 graden onder nul. Daardoor vormde zich rijp aan de binnenkant en raakte het machinegeweer bedekt met een dikke laag ijs.
Meerdere lagen dikke kleding maakten het verblijf in de koude koepel iets aangenamer. Voorafgaand aan een missie trok Rivaz dan ook, naast zijn vliegenierspak en uniformjas, een vest, extra broek, vier truien, vier paar sokken en een sjaal aan.
‘Ik trok altijd zo veel kleren aan als ik kon. Vaak kun je onmogelijk warm blijven, maar er is een groot verschil tussen het koud hebben en het niet meer volhouden door de kou,’ schreef Rivaz in zijn dagboek.
Hij had echter geen tijd om te veel na te denken over de kou en de eenzaamheid.
Granaat slaat gat in vliegtuig
De Duitsers verdedigden hun steden en industriegebieden met hand en tand. Op een heldere nacht met een volle maan was de Halifax van Rivaz op weg naar Keulen toen het hele toestel plotseling hevig schudde.
‘Ik herinner me een oorverdovende explosie en een verblindend rood licht,’ schreef Rivaz later.

Drie vijanden van de bommenwerper: jagers
Duitse jachtvliegtuigen vlogen zeker een derde zo snel als een bommenwerper. Ze vielen vaak van achteren of onderen aan om de bommenwerpers te verrassen. Door die hoek was de staartschutter zeer kwetsbaar. Eén schot kon zijn plexiglas verbrijzelen en hem doden.
Het motorgebrom viel stil. Alles werd donker. Rivaz was bang dat een granaat van het Duitse afweergeschut zijn koepel van de rest van het vliegtuig had gescheiden. In het donker zag Rivaz de wanden van de koepel niet terwijl hij in de diepte viel.
’Is dit dan het einde? Zal ik het voelen als ik de grond raak?’ dacht hij terwijl hij door de duisternis tolde.
Net toen hij ervan overtuigd was dat hij te pletter zou vallen, hoorde hij een krakende stem. ‘Revs, kom hierheen,’ zei de piloot.

Drie vijanden van de bommenwerper: Flak
In de oorlog voerden de Duitsers hun luchtverdediging sterk op. Ruim een miljoen soldaten bemanden de batterijen met 9000 zware en 30.000 lichtere kanonnen. Zoals op de foto te zien is, vulde het Duitse spervuur vaak het hele luchtruim.
Rivaz wist zich om te draaien in de nauwe koepel. Op de tast zocht hij zijn weg. De schuifdeur tussen de koepel en de romp was kapotgeschoten, en hij ontwaarde de gloed van vuur in de cockpit. Op weg naar voren zag hij een gapend gat in de zijkant van het vliegtuig.
Terwijl de piloot het toestel rechttrok en rechtsomkeert maakte naar Engeland, hielp de geschokte Rivaz met het blussen van de brand. Wonder boven wonder was iedereen nog in leven toen het gehavende vliegtuig uren later landde.

Drie vijanden van de bommenwerper: collega’s
Bommenwerpers vlogen vaak in dichte formaties, en dat leverde onverwachte problemen op. Hier is het staartroer van een B-17 net geraakt door een bom van een collega erboven. De bom is met een rode cirkel aangegeven.
Niet lang daarna was Rivaz weer op missie boven Keulen, waar de Britse luchtmacht bommentapijten legde op de industriewijken. Vanuit de staart zag Rivaz de verwoestingen. Maar het gevoel van triomf als er een doel was geraakt, werd gedempt door de gruwelijke uitwerking van de bombardementen.
‘Er woedden nog branden in Keulen. Het moest één grote lijdensweg zijn voor de bevolking,’ schreef Rivaz. ‘Sommigen moesten nog in leven zijn, maar hun botten waren gebroken en ze konden geen kant op. Ze roken alleen de stank van puin en rottend vlees.’
Branden moesten Duitsers breken
Een paar maanden later werden Rivaz en zijn collega’s nogmaals naar Keulen gestuurd, dat intussen zijn luchtverdediging had uitgebouwd. Een grote formatie bommenwerpers doemde op boven de stad, en honderden zoeklichten en Flakbatterijen speurden naar doelwitten.
‘Ik keek. Zo’n 100 zoeklichten wezen allemaal dezelfde kant op, en in het punt waar de lichtbundels elkaar kruisten, zag ik vonken en flitsen,’ aldus Rivaz.
Eén bommenwerper was gevangen door de zoeklichten, en het luchtafweergeschut wist er wel raad mee.
‘Er verscheen een rode gloed tussen de flitsen. Die deelde zich op in twee gloeiende plekken, die omlaag vielen terwijl de zoeklichten ze genadeloos vasthielden,’ schreef Rivaz.
‘Vlammen schoten hoog de lucht in als een bom zich in die ellende boorde.’ Staartschutter Ron Smith over een aanval op Berlijn
Even later explodeerde een van de vlekken, waarmee de hoop dat de zeven mannen aan boord nog in leven konden zijn in één klap vervloog.
Tegen het eind van 1941 bleek dat de precisiebombardementen van de RAF op militaire en industriële doelen een mislukking waren. Slechts één op de vijf vliegtuigen gooide zijn bommen binnen een straal van 8 kilometer van het doelwit.
Het moest anders. Vanaf februari 1942 richtten de aanvallen zich op de steden om de steun van de bevolking aan het regime te breken. Omdat vuur het meest effectieve – en angstaanjagende – middel was, werden de vliegtuigen geladen met brandbommen.
Het contrast tussen de eenzame uren in de koepel en het inferno van vuur op de grond was heftig voor de staartschutters, die op de eerste rij zaten. Ron Smith diende als staartschutter tijdens 65 missies met de legendarische Lancaster. Hij vergat de aanblik van het brandende Berlijn nooit.
‘Flak boorde zich door de verlichte wolken om vervolgens elegant langs mijn koepel te glijden. Een Lancaster gleed over de nachtelijke hemel met één jager achter zich aan, alsof ze verbonden waren met een onzichtbare draad. Onder ons ziedde en kookte de stad. Vlammen schoten hoog de lucht in als een bom zich in die ellende boorde,’ schreef Ron Smith later.

Eén Flak-voltreffer kon een hele vliegtuigbemanning fataal worden. Hier een ten dode opgeschreven B-24 Liberator.
Parachute gaat in rook op
De RAF-leiding had echter geen gewetensbezwaren, en de bombardementen op steden werden in 1942 en 1943 opgevoerd.
Halverwege 1942 kwamen Amerikaanse luchtmachteenheden naar Groot-Brittannië om te helpen. De U.S. Air Force bracht de bommenwerper B-17 mee, die hoger, sneller en verder kon vliegen dan de meeste andere. Omdat hij ook beter opgewassen was tegen Flak en geweervuur, kreeg hij de bijnaam Flying Fortress.
De B-17 was voorzien van niet minder dan 13 mitrailleurs om jachtvliegtuigen op afstand te houden. Er was echter niet meer plek voor de staartschutter. Hij moest zijn laarzen uittrekken en op sokken in de krappe koepel kruipen.

De geschutskoepel hing onder de buik. Hij werd meestal bemand door het kleinste bemanningslid.
Schutter wurmde zich in koepel
Amerikaanse B-17’s werden veelvuldig boven Duitsland ingezet. Het vliegtuig had maar liefst vijf boordschutters. In tegenstelling tot de Britse vliegtuigen had het ook een schutter onder de buik – een positie die niemand benijdde.
Duitse jagers vielen geallieerde bommenwerpers meestal van achteren aan of, beter nog, van onderen, waar ze nog moeilijker te zien waren. De Amerikaanse B-17 had een oplossing voor dat probleem. Onder de buik hing een geschutskoepel met boordschutter.
Met zijn twee krachtige 12,7mm-mitrailleurs moest hij het vliegtuig tegen aanvallen van onderen beschermen. De koepel had echter een diameter van slechts 1 meter, dus de ruimte was uiterst beperkt. De schutter lag de hele missie, 8 of 10 uur lang, in dezelfde houding.
‘Je lag letterlijk met je knieën tegen je borst, en ertussen zaten de machinegeweren. Je moest stalen zenuwen hebben om daar te zijn,’ zei schutter Gary Lewi.
Bovendien was de geschutskoepel een levensgevaarlijke plek. Een hydraulisch systeem kon hem ronddraaien, maar als het mechanisme het begaf, kon de schutter er niet uit, want de koepel hing onder de buik van de bommenwerper. Als het landingsgestel door beschietingen of een defect niet werkte, was de schutter ook ten dode opgeschreven. Een buiklanding zou hij niet overleven.
In de Britse Lancaster was er zelfs geen plaats voor een parachute voor de staartschutter. Die lag buiten de koepel, wat de 22-jarige staartschutter Nicholas Alkemade bijna fataal werd. Zijn vliegtuig werd op 24 maart 1944 met 810 andere bommenwerpers naar Berlijn gestuurd.
Op de terugweg viel een Duits jachtvliegtuig het toestel van Alkemade aan. Het werd geraakt en vloog in brand, en het plexiglas van Alkemades koepel sneuvelde. Maar hoewel een ijskoude wind hem in het gezicht sloeg, voelde hij een intense hitte van het achterste deel van de bommenwerper.
De piloot gaf het bevel om de parachutes om te binden en het toestel te verlaten. Toen Alkemade de schuifdeur opende om zijn parachute te zoeken, was het zo heet dat zijn zuurstofmasker begon te smelten. Het hele achterste deel van het vliegtuig stond in brand – net als Alkemades parachute.
‘Ik dacht even dat het helemaal niet zo raar voelde om over een paar seconden te gaan sterven.’ Nicholas Alkemade toen hij zonder parachute van 5 km hoogte viel
De vlammen sloegen zelfs uit zijn kleren toen Alkemade op iets meer dan 5 kilometer hoogte uit zijn zwaar beschadigde koepel sprong – zonder parachute. Met 200 kilometer per uur raasde de eenzame staartschutter op de grond af.
‘Het was doodstil, afgezien van het motorgebrom in de verte. Het voelde helemaal niet als een val. Ik was vooral boos dat ik niet meer thuis zou komen, en ik dacht even dat het helemaal niet zo raar voelde om over een paar seconden te gaan sterven.’
Drie uur later werd Alkemade wakker in een berg sneeuw. Hij had overleefd wat bijna niemand overleeft en belandde in een Duits gevangenkamp.
Zo veel geluk hadden maar weinig mensen. In de hele oorlog kwamen 20.000 boordschutters om.

De B-17 was uitgerust met 13 mitrailleurs. Twee ervan werden bediend door een staande schutter, die in de ijzige kou de vijand moest zien te raken.
Supervliegtuig luidt nieuwe tijd in
De Duitsers lieten zich echter niet breken door de intensieve bombardementen. Terwijl de geallieerden zich na D-day in juni 1944 een weg vochten naar Berlijn, stelden de Amerikanen vast dat de aanvallen het beoogde doel niet bereikten. Hun oplossing was om ze op te voeren.
In de laatste helft van 1944 hadden de geallieerden dag in, dag uit gemiddeld 3000 vliegtuigen in het Duitse luchtruim. Dag en nacht regende het bommen op de Duitsers, die nog maar zo’n 400 jachtvliegtuigen in konden zetten voor de verdediging. Terwijl de geallieerde grondtroepen oprukten, ging de bombardementscampagne in alle hevigheid door. De Duitsers moesten het vooral van de luchtafweer hebben.
‘De hele formatie werd kapotgeschoten. Zo’n dodelijke Flak heb ik nog nooit meegemaakt. Ze trokken alle registers open,’ zei staartschutter Kenneth Green na een missie boven Berlijn op 15 maart 1945.
‘Ik ben 7 kilo afgevallen tijdens die tocht, alleen door te zweten,’ vertelde Green, die na de landing 36 gaten in de romp van zijn vliegtuig telde.
Ruim 20.000 bommenwerpers keerden niet terug
Vanwege hun lage snelheid waren de bommenwerpers een makkelijke prooi. Als het maar even kon hadden ze dan ook een escorte van jachtvliegtuigen, maar vaak vlogen ze moederziel alleen. De verliezen – in de toestellen en op de grond – waren astronomisch.

3000 vliegtuigen per dag boven Duitsland
De geallieerden bouwden veel meer vliegtuigen dan de nazi’s. In december 1944 hadden ze er 42.500 beschikbaar in Europa. In de laatste helft van 1944 vlogen er per dag gemiddeld 3000 geallieerde vliegtuigen boven Duitsland.

Amerikanen vuurden 76,9 miljoen kogels af
De bommenwerpers maakten het de Duitse jagers moeilijk. Een B-17 had 1,3 ton munitie voor de geweren (kaliber .50) aan boord. In totaal vuurden in Engeland gestationeerde Amerikaanse bommenwerpers en escortevliegtuigen 76,9 ton projectielen af.

6098 Duitse jagers neergehaald
Alleen al in Engeland gestationeerde Amerikaanse squadrons schoten 6098 Duitse jachtvliegtuigen neer. De Luftwaffe leed zulke zware verliezen dat er eind 1944 nog maar zo’n 400 jagers waren om het luchtruim te verdedigen.

21.914 geallieerde bommenwerpers neergehaald
Duitse jagers en luchtafweer schoten in de hele oorlog 40.379 geallieerde bommenwerpers en jachtvliegtuigen neer. Je moet daarbij wel bedenken dat de bommenwerpers 1,5 miljoen missies vlogen en de jagerescortes 2,7 miljoen.

159.000 bemanningsleden sneuvelden
De missies boven Duitsland kostten vele levens. Omdat een zware bommenwerper zeven tot tien man aan boord had, was elk verlies een zware klap. Bij een aanval op Schweinfurt in 1943 kwamen op één dag meer dan 600 man om.

593.000 Duitsers vonden de dood
In de oorlog gooiden de geallieerden 2,6 miljoen ton bommen op Duitsland. Vooral de bombardementen op de steden richtten een enorm bloedbad aan. Naar schatting vonden zo’n 593.000 Duitse burgers de dood in de puinhopen.
Pas eind maart 1945 hielden de geallieerden op met bommen gooien. Toen was er bijna drie miljoen ton op Duitsland gevallen, waarbij ze 40.379 bommenwerpers en jachtvliegtuigen waren kwijtgeraakt.
Circa een maand later capituleerden de nazi’s. Daardoor werd het nieuwste staaltje techniek van de U.S. Air Force, de Boeing B-29 Superfortress, nooit in Duitsland ingezet. De ontwikkeling ervan had een miljard dollar meer gekost dan de atoombom.
De B-29 was niet alleen een formidabele bommenwerper, maar luidde ook een nieuw tijdperk in voor de boordschutters: nu konden de wapens via een centraal systeem worden bediend vanuit een behaaglijke drukcabine.
Richard Rivaz zou deze technologische revolutie echter niet meer meemaken. Hij overleefde – anders dan veel van zijn collega’s – de oorlog, maar kwam om toen een RAF-vliegtuig waar hij als passagier in zat in oktober 1945 neerstortte in België.