Montecassino: Geallieerde verovering verliep niet zonder slag of stoot
Eén heuvel ligt nog tussen de geallieerden en Rome. De Slag om Montecassino doet nog het meest denken aan de Eerste Wereldoorlog: de soldaten vechten maandenlang om elke vierkante meter grond en leggen loopgraven aan om in te schuilen. Bommen en granaten maken het leven van de troepen in de voorste linies tot een ware hel.

Tijdens de Slag om Montecassino prezen geallieerde generaals
de verdedigende Duitse paratroepers om hun standvastigheid.
De nacht verloopt rustig als de Duitse wachtposten plotseling worden opgeschrikt. Als uit het niets verschijnt op de heuvels voor hun stellingen bij het front, 100 kilometer ten zuiden van Rome, een groot aantal krijsende gedaanten die snel dichterbij komen. De slaapdronken verdedigers worden overrompeld.
In de nacht van 11 op 12 januari 1944 lopen Marokkaanse soldaten van het Franse leger de Duitse voorposten vlot onder de voet. De onverschrokken Noord-Afrikanen voelen zich helemaal thuis:
‘De Marokkaan houdt van de nacht en van de bergen,’ schrijft de trotse kolonel Lappara later. ‘Struikgewas, rotsen en kloven, in duisternis gehuld, zijn zijn beste vrienden, en duizend jaar lang hebben zijn ogen kunnen wennen aan het donker. Hij weet wanneer het veilig is om door te gaan, en wanneer hij beter even kan wachten.’
Een voltallige Marokkaanse divisie rukt op door de Apennijnen, die het Italiaanse schiereiland in tweeën delen.
Ze werken samen met Algerijnen, en ondanks het moeilijk begaanbare terrein en de duisternis zit de vaart er goed in. De Noord-Afrikaanse soldaten van Frankrijk maken hun reputatie als de beste aanvalstroepen ter wereld waar.
De Duitsers zetten ook hun keurtroepen in: de Alpenjagers, die getraind zijn in het vechten in onherbergzaam gebied. De Marokkanen en Algerijnen gebruiken handgranaten en bajonetten om de bergtoppen in te nemen, en de bevelhebbers van beide partijen hebben moeite het overzicht te bewaren.
‘Het was geen oorlog meer tussen overzichtelijke eenheden, maar het waren man-tot-mangevechten in een gebied waar je soms urenlang geen idee kon hebben van wat er tien meter verderop gebeurde,’ staat in een rapport van de Marokkaanse divisie te lezen.
Als het licht wordt gaat de strijd door, en in de dagen die volgen vechten de Noord-Afrikanen zich moeizaam een weg door de bergen. Op dag vijf zijn hun doelen bereikt en krijgen ze even rust.
Het Italiaanse landschap en de door de wol geverfde Duitse troepen vormen samen een groot struikelblok. Het front is tijdens het offensief maar vijf kilometer opgeschoven. En nu begint het echte werk pas: de Duitse Gustavlinie moet nog worden ingenomen.