In de ochtend van 13 mei 1940 zijn de Duitse pantsertroepen enorm trots, en opgelucht. Terwijl een zwerm Stuka-vliegtuigen over hun hoofden scheert, bereiken ze de oostoever van de Maas vlak bij de Franse stad Sedan. Een paar seconden later storten de duikbommenwerpers zich op de Franse stellingen aan de westkant van de rivier.
‘Op dat moment vliegen ze als roofvogels op hun prooi af en laten ze hun bommen vallen. Iedere explosie is verwoestend en het geluid oorverdovend. We staan als gehypnotiseerd te kijken naar het schouwspel – de hel is voor onze ogen losgebarsten!’ schreef een Duitse tanksoldaat later.
VIDEO: Zie de gevreesde Stuka-vliegtuigen in actie
Stuka
Discovery/Phil Osborn
Een paar uur na het begin van de luchtaanval openen ook de Duitse kanonnen en tanks het vuur. De meeste soldaten volgen de vernietiging vanuit hun schuilplaatsen, maar Walter Rubarth heeft minder geluk.
De 26-jarige sergeant heeft de leiding over zes infanteristen en vijf geniesoldaten. Hij moet de Maas oversteken om een aantal bunkers in de voorste Franse verdedigingslinie uit te schakelen.
Ze staan op een groot terrein, een paar kilometer van Sedan, en pakken hun spullen. Ze stoppen prikkeldraadscharen, explosieven en handgranaten in hun rugzak en verlaten dan, met lichte wapens in de hand, hun schuilplaats.
‘Geen loopgraven voor ons. Of we redden ons zonder, of we sterven!’ Walter Rubarth, 26-jarige Duitse sergeant
De Duitsers rennen over een open veld, hun ogen gericht op de rivier.
‘Dan worden we ineens opgewacht door een machinegeweer. Mensen worden geraakt. Met mijn eenheid bereik ik de oever van de Maas. Ik zoek dekking achter de bomen,’ zegt Rubarth later.
Wanneer de groep de rivieroever bereikt, hebben ze nog twee intacte rubberboten over – voor maximaal drie man per stuk. Rubarth zet een extra man in de ene boot en gaat zelf als vierde man in de andere boot zitten.

De Duitsers beheersten het luchtruim tijdens de Slag om Sedan.
De bepakking van de soldaten blijkt zo zwaar dat de boten bijna zinken als ze de 60 meter brede rivier over willen steken. Rubarth moet het zware loopgravenmateriaal overboord gooien.
‘Geen loopgraven voor ons. Of we redden ons zonder, of we sterven!’ schreeuwt de sergeant, terwijl de kogels over het water vliegen.
Rubarth weet dat ze in levensgevaar zijn. Maar ze hebben een belangrijke missie – ervoor zorgen dat de Duitsers pontonbruggen kunnen bouwen voor hun tanks. De aanval op Sedan en een snelle oversteek over de Maas zijn essentieel voor Hitlers ‘Fall Gelb’ (Operatie Geel).
Een gewaagd plan waarbij duizenden tanks via de onherbergzame Ardennen de Maas oversteken en vervolgens Frankrijk binnenvallen. Als het plan lukt, is de weg vrij voor de Duitse pantserdivisies die, met luchtsteun, Frankrijk in recordtijd op de knieën willen krijgen.
VIDEO: Zo vermorzelde de blitzkrieg de vijand
In het begin van de Tweede Wereldoorlog ontwikkelen de Duitsers de blitzkrieg. Deze militaire tactiek stoelt op mobiliteit en samenwerking tussen de luchtmacht en grondtroepen.
Jonas Sjöwall Haxø, Wayne Southwell & Andreas Abildgaard
Vliegtuigongeluk brengt Duitse aanval in gevaar
Ruim acht maanden voordat de Duitsers hun blitzkrieg tegen Frankrijk begonnen, hadden ze in september 1939 met dezelfde tactiek Polen ingenomen. De aanval op Polen was het startsein van de Tweede Wereldoorlog, omdat Frankrijk en Groot-Brittannië daarna Duitsland de oorlog verklaarden.
Na Hitlers invasie van Polen volgde de zogenoemde Schemeroorlog – Sitzkrieg – een periode met weinig militaire operaties. Een grote slag bleef uit, maar terwijl de Britten en Fransen verdedigingsplannen smeedden, waren Duitse militaire strategen bezig om een grootscheepse aanval op Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk voor te bereiden.
Eerlijke strijd op papier
De Duitsers waren niet beter bewapend dan de Fransen, maar hun discipline, tactische inzet van tanks en overmacht in de lucht – in combinatie met het verrassingselement – maakten het verschil.

FRANKRIJK
Soldaten: 2.240.000
Tanks: 3383
Bommenwerpers: 140, plus 392 Britse
Jachtvliegtuigen: 516, plus 680 Britse
Veldartillerie: 13.974

DUITSLAND
Soldaten: 3.000.000
Tanks: 2445
Bommenwerpers: 2175
Jachtvliegtuigen: 1093
Veldartillerie: 7378
Begin januari 1940 was de basis van het aanvalsplan dat Duitse troepen Midden-België zouden binnendringen, om vervolgens bij de Somme af te slaan naar het zuiden en Frankrijk binnen te vallen.
Maar op 10 januari 1940 – één week voor de geplande aanval – moest een Duits vliegtuig een noodlanding maken op een weiland bij Maasmechelen in België. Aan boord was behalve majoor Helmuth Reinberger ook een map met de topgeheime aanvalsplannen. De majoor probeerde wanhopig om de documenten in brand te steken, maar de Belgische grenswachten konden ze net op tijd veilig stellen.
‘Als de vijand alle documenten heeft, is de situatie rampzalig,’ waarschuwde Alfred Jodl, hoofd operaties van de Duitse Wehrmacht.
Führer kiest nieuwe strategie
Maar Hitler liet zich niet uit het veld slaan. De Duitse leider zag het ongeluk als een kans om de vijand te verrassen met een gewaagde strategie.
Maandenlang had generaal Erich von Manstein aan een plan gewerkt: de Duitsers zouden de vijand misleiden door met een groot leger Nederland en België binnen te vallen en zo de vijandelijke troepen bezig te houden. Intussen moest de hoofdmacht – 45 Duitse divisies, waaronder zeven pantserdivisies – stiekem via de Ardennen naar het zuiden oprukken en de Fransen bij Sedan aanvallen – waar niemand een Duitse aanval verwachtte.
Dit riskante plan beviel Hitler wel, en Von Manstein mocht Fall Gelb uitvoeren.
In Frankrijk was de opperbevelhebber van het leger, de 67-jarige Maurice Gamelin, blij dat de Duitse plannen waren onthuld. De documenten bevestigden de overtuiging van de oude generaal dat de vijand via Midden-België zou aanvallen – net als in de Eerste Wereldoorlog. Volgens Gamelin waren de Ardennen ‘ondoordringbaar’.

In de Tweede Wereldoorlog was Erich von Manstein een van Hitlers succesvolste generaals.
Generaals oneens over de aanval
De generaals Erich von Manstein en Franz Halder waren het niet eens over hoe ze Frankrijk konden verslaan. Halder hield de plannen van Von Manstein zelfs geheim, zodat Hitler voor Halders strategie zou kiezen.
Eind 1939 waren de plannen voor de Duitse invasie van Frankrijk klaar. De stafchef van het opperbevel, Franz Halder, had het oude Schlieffenplan, waarmee de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog eerst Midden-België aanvielen en vervolgens naar de Somme in Frankrijk trokken, afgestoft.
Erich von Manstein voelde niets voor deze oude strategie en probeerde iets nieuws te bedenken. Hij wilde Frankrijk via de Ardennen aanvallen en overlegde met tankgeneraal Heinz Guderian, die het heuvelachtige terrein nog kende uit de Eerste Wereldoorlog. Volgens Guderian was het mogelijk om met zeven pantserdivisies de Ardense bossen te doorkruisen. Von Manstein besprak zijn plan met Halder, maar de stafchef was niet overtuigd.
Hij stuurde Von Manstein naar Oost-Pruisen, zodat Hitler zijn plan nooit zou zien. Maar toen het Schlieffenplan in vijandige handen viel, veranderde de situatie. Hitler had een nieuw plan nodig en was razend enthousiast over het gewaagde idee van Von Manstein.
In het voorjaar van 1940 stationeerde Gamelin een leger langs de kust van het Kanaal, zodat zijn troepen snel België konden binnenstormen om de Duitsers tegen te houden. De Franse troepen werden echter ontdekt door Duitse verkenningsvliegtuigen. De Führer was tevreden. In de avond van 9 mei stuurde hij het codewoord ‘Danzig’ naar zijn troepen aan het westfront van Duitsland.
De volgende ochtend begon de afleidingsmanoeuvre en viel het Duitse leger van generaal Fedor von Bock Nederland en Noord-België binnen. Ze waren de grens nog maar amper overgestoken of Gamelin stuurde grote delen van zijn leger en de Britse expeditietroepen in Frankrijk naar de rivier de Dijle in België.
‘Het Franse leger heeft zijn zwaard getrokken,’ zei de Franse premier Paul Reynaud trots tijdens een radiotoespraak tot de natie.
Ondertussen kon Hitler zijn geluk niet op: ‘Ik kon wel huilen van blijdschap. Ze liepen regelrecht in de val,’ zei de Führer later tijdens de oorlog.
© OpenStreetMap contributors/Jonas Sjöwall Haxø
Tanks rollen door de bossen
Terwijl Gamelin zijn blik richtte op Noord-België en Nederland, stak de eerste van 1222 Duitse tanks de grens met Luxemburg over. Van hieruit baanden ze zich een weg door de Ardennen om de beslissende slag toe te brengen aan de achilleshiel van de Franse defensie bij Sedan, waar de verdedigingslinie – de Maginotlinie – in erbarmelijke staat was.
Generaal Heinz Guderian, bevelhebber van de eerste pantsertroepen, zag tot zijn tevredenheid hoe de tanks oprukten over de bospaden en tussen de bomen, terwijl de takken en bladeren de tanks beschermden met een lentegroene camouflage. Boven de Ardennen vloog een zwerm Messerschmitts, klaar om geallieerde verkenningsvliegtuigen aan te vallen.

De Duitse tankcommandanten moesten met hun tanks door de Ardennen tijdens de aanval op Frankrijk.
Wanneer een voertuig of tank kapot ging, duwden de soldaten het voertuig zo snel mogelijk aan de kant om het tempo erin te houden. Na de eerste tanks volgden de stormtroepen op motoren – de eerste van 134.000 soldaten die aan de openingsaanval meededen.
Tot opluchting van Guderian liep alles op rolletjes – de Duitsers beweerden later zelfs dat ze ‘de grootste verkeersopstopping in de geschiedenis’ hadden veroorzaakt.
In Luxemburg en in het zuidoosten van België ondervonden de pantserdivisies geen enkele weerstand, afgezien van een paar boswachters die geen schijn van kans hadden tegen deze overmacht.
‘We willen het gebied niet veroveren, we willen er alleen doorheen,’ schreef een Duitse geniesoldaat in een brief naar huis.
Toen de Duitsers de Franse grens naderden, werden ze gesignaleerd door verkenners, maar die hadden geen idee wat hen te wachten stond.
‘We maken van de gelegenheid gebruik en vallen de bunker aan met onze handgranaten.’ Walter Rubarth, 26-jarige Duitse sergeant, onderdeel van de stormtroepen
Hitler was in een opperbest humeur op de avond van 11 mei. Het nieuws kwam binnen dat er nog steeds ‘geen belangrijke spoorwegbewegingen’ waren aan Franse zijde, en ook de vijandelijke luchtmacht was ‘verbazingwekkend passief’.
Pas de volgende dag, toen de eerste Duitse pantserdivisies Frankrijk binnenvielen, beseften Gamelin en zijn staf dat het een goed idee zou zijn om een aantal divisies naar Sedan te sturen. Het probleem was echter dat die troepen er pas over drie dagen konden zijn. En dat was te laat om Sedan te redden en de vijand bij de Maas tegen te houden.
Paniek bij de Franse defensie
Gamelin had gezegd dat Sedan ‘koste wat kost’ behouden moest blijven. Maar de stad en het omliggende gebied werden verdedigd door oudere reservisten, die al snel de moed verloren en hun stellingen verlieten.
In de middag van 12 mei ontruimden de Fransen vrijwel de hele stad, die vanwege zijn ligging aan de oostoever van de Maas onmogelijk te verdedigen was tegen de pantsertroepen van Guderian. In plaats daarvan bliezen de Fransen alle bruggen over de Maas op en verschansten ze zich in bunkers op de westelijke oever.
‘Het front langs de rivier lijkt grotendeels goed beveiligd te zijn,’ rapporteerde de tweede bevelhebber van het leger, generaal Alphonse Georges, aan Gamelin.

In mei 1940 overrompelden Duitse pantserdivisies de Franse aartsvijand met een verrassingsaanval.
Ook generaal Charles Huntziger, de bevelhebber van het 2e Franse Leger langs de Maas, was optimistisch. Dit ondanks het feit dat zijn soldaten in de avond van 12 mei het voortdurende gedender hoorden van honderden tanks die posities innamen in Sedan en de bossen ten noorden en ten zuiden van de stad.
Om 7.15 uur in de ochtend begonnen de Duitsers met de blitzkrieg die Frankrijk in recordtijd zou verpletteren. Duitse bommenwerpers zetten de aanval in en generaal Edmond Ruby van het 2e Franse leger was geschokt door het effect dat de bombardementen hadden op de soldaten bij Sedan.
‘De luchtafweerschutters hielden op met schieten en zochten dekking, de infanterie kroop ineen in de loopgraven. Na vijf uur was iedereen aan het eind van zijn Latijn. Ze waren niet in staat om de oprukkende vijandelijke infanterie tegen te houden.’
Rubarth gaat langs westoever aan land
Hoewel het bombardement grote gaten had geslagen in de Franse defensie, had Walter Rubarth totaal niet in de gaten dat zijn tegenstanders verslagen waren. De 26-jarige Duitse sergeant en zeven van zijn mannen waren druk bezig om de Maas over te steken. Ze peddelden zo hard ze konden, terwijl de vijandelijke machinegeweerkogels hun om de oren vlogen.
De schoten kwamen voornamelijk uit een bunker recht voor hen. Rubarth gaf zijn mitrailleurschutter daarom het bevel om de bunker onafgebroken te beschieten. Het lawaai van het machinegeweer op de kleine rubberboot was oorverdovend, maar het wapen bracht de Duitsers wel heelhuids naar de overkant.
Rubarth sprong uit de rubberboot, rende naar de bunker en gooide een handgranaat door een van de schuttersgaten.

Stormtroepen maakten tijdens de Slag om Sedan veel bunkers onschadelijk met explosieven.
Langs de kust lagen meerdere bunkers, die de stormtroepen moesten uitschakelen. Rubarth en zijn mannen kropen voorzichtig naar de volgende bunker, die ze van achteren aanvielen door een lading te plaatsen bij een kwetsbaar punt in de constructie.
‘Een seconde later wordt de achterkant van de bunker door de explosie opengescheurd. We maken van de situatie gebruik en vallen de bunker aan met onze handgranaten. Na een kort gevecht komt de vijand met een witte vlag naar buiten en niet veel later wappert ons hakenkruis boven de bunker. Onze kameraden juichen vanaf de andere kant van de rivier,’ vertelde Rubarth.
In de namiddag van 13 mei creëerden Rubarths landgenoten met vergelijkbare acties bruggenhoofden langs de westelijke oever. De Duitsers leden enorme verliezen, maar zodra de bruggenhoofden waren veiliggesteld, begonnen de genietroepen pontons te bouwen, zodat de tanks de Maas konden oversteken.
‘Ik blijf voor altijd de verliezer van Sedan.’ Charles Huntziger, bevelhebber van het 2e Franse Leger langs de Maas
In sommige gebieden reden de Duitse tanks snel door naar de dichtstbijzijnde Franse stellingen, waar de stalen monsters paniek zaaiden onder de Franse defensie. Een van die plaatsen was bij de stad Bulson, vijf kilometer ten zuidwesten van Sedan, waar generaal Edmond Ruby van het 2e Franse Leger in de buurt was gestationeerd:
‘Een stroom van doodsbange vluchtelingen, artilleristen en infanteristen, vaak ongewapend maar met hun plunjezak op de rug, kwam de weg naar Bulson afrennen. “De tanks zijn bij Bulson,’’ schreeuwden ze. Sommigen schoten wild om zich heen. Officieren liepen zo hard ze konden, samen met hun soldaten. Machinegeweerschutters en infanteristen door elkaar, doodsbang in een soort massahysterie.’
Een andere Franse generaal merkte dat ‘tussen 18.00 en 19.00 uur de situatie rampzalig snel verslechterde’.
De opperbevelhebber van het 2e Franse Leger, Huntziger, was een stuk arroganter toen hij te horen kreeg dat de Duitsers de Maas waren overgestoken. ‘Mooi! Des te meer gevangenen,’ zei de generaal.
Een dag later piepte hij wel anders.
Sedan viel in recordtijd





Duitsers nemen Sedan in
Binnen twee dagen neemt Heinz Guderian, na een effectief bombardement op de stad en de omringende Franse verdedigingsstellingen, Sedan in. Na dit succes kunnen de pantserdivisies veilig de Maas oversteken.
De soldaten nemen positie in
Op 12 mei stelt het pantserleger van Guderian zich op in en rondom Sedan. De Fransen hebben zich teruggetrokken naar de westkant van de Maas en hebben Sedan, dat aan de oostoever van de rivier ligt, grotendeels opgegeven.
Het bombardement begint
Op 13 mei om 7.15 uur beginnen de Stuka’s van de Luftwaffe met een hevig bombardement van de Franse stellingen langs de westoever van de Maas. Ook veldkanonnen en tanks dragen bij aan het spervuur, dat bijna acht uur duurt.
Stormtroepen stellen bruggenhoofden veilig
Duitse stormtroepen zetten de aanval in en op 13 mei vestigen ze verschillende bruggenhoofden langs de westoever van de Maas. Via pontonbruggen steken pantserwagens aan beide kanten van Sedan de rivier over.
Tegenaanval mislukt
Op 14 mei proberen de Fransen, met de steun van Britse bommenwerpers, de Duitse pontons te vernietigen en hun opmars te stuiten. De missie mislukt en de troepen van Guderian nemen Sedan in en rukken verder op naar het westen.
Tegenaanval eindigt in ramp
Dat Duitse tanks en troepen de Maas overstaken, was niet per definitie fataal, tenminste, als de Fransen snel een tegenoffensief zouden kunnen inzetten. Het probleem van Gamelin was echter dat zijn hulptroepen nog ver weg waren – en dat de voorste linies in paniek waren. Het feit dat Duitse luchtaanvallen veel Franse communicatielijnen hadden vernietigd, maakte de verwarring en de angst alleen maar groter.
De beste optie voor de Fransen was om de Duitse pontonbruggen vanuit de lucht te vernietigen, om zo de aanvoer van tanks tot stilstand te brengen. Op 14 mei stegen 152 bommenwerpers en 250 jachtvliegtuigen van de Britse en Franse luchtmacht op en vlogen richting de Maas. Inmiddels hadden de Duitsers zo veel bruggenhoofden aangelegd, dat ze een bres van ongeveer 80 kilometer in de Franse linies hadden geslagen. De piloten hadden dus genoeg te doen.
Maar de Duitsers waren uitstekend voorbereid. Ze brachten hun luchtafweergeschut in positie en Messerschmitt Bf 109’s vlogen door de lucht. De eerste 19 Britse Battle-bommenwerpers werden boven de Maas onschadelijk gemaakt. Negen vliegtuigen werden neergeschoten door luchtafweergeschut, en nog eens twee raakten beschadigd door Duitse jachtvliegtuigen.

Met behulp van pontonbruggen staken de Duitsers de Maas over.
In een van die getroffen toestellen zat J.F. Hobler: ‘De Bf 109’s schoten ons aan flarden. Het enige wat ik kon doen was proberen het vliegtuig in de lucht te houden, want we vlogen zo laag dat we niet konden springen. Onder ons rukten de Duitse soldaten in hun tanks op, en toen we bijna bij de grond waren, werden we zelfs beschoten,’ zei de piloot. Hij liep ernstige brandwonden op tijdens zijn noodlanding, maar werd gered door Franse troepen in de bossen ten westen van Sedan.
De gewonde Hobler werd voor behandeling naar het hoofdkwartier van generaal Alphonse Georges gebracht. Hier was de stemming op een dieptepunt. Gamelins tweede bevelhebber moest concluderen dat de tegenaanval was uitgelopen op een totale catastrofe. Bijna de helft van de bommenwerpers was neergehaald, en de meeste pontonbruggen waren nog steeds intact. En de Duitse tanks bleven maar komen – klaar om Frankrijk in te nemen.
‘Ze zijn door het front bij Sedan gebroken! Er is een gat,’ zei Georges tegen Gamelin via de telefoon, waarna Georges volgens een Franse officier ‘op een stoel ging zitten en in tranen uitbarstte’.
Zelfs Huntziger, wiens leger uiteen was gevallen, moest zijn nederlaag erkennen. ‘Ik blijf voor altijd de verliezer van Sedan,’ verzuchtte hij.
De gewaagde Ardennen-manoeuvre had de Franse defensie compleet lamgelegd. De weg lag nu open voor Guderian en zijn pantsertroepen.
Guderian bereikt de kust
Het Franse opperbevel was ervan overtuigd dat het vijandelijke pantserleger zijn offensief in het midden van Frankrijk en richting de Maginotlinie in het westen zou voortzetten. Maar in plaats daarvan stuurde Guderian zijn pantser- en motoreenheden naar het Kanaal, om de Franse en Britse troepen in België de pas af te snijden.
De tanks vertrokken meteen en verpletterden de sporadische weerstand die ze tegenkwamen. Eigenlijk kon alleen de Duitse Pantzer IV met zijn 75mm-kanon zich meten met de goed bewapende Franse Char B, maar de tanks van Guderian werkten samen in clusters en waren daarom altijd in de meerderheid. Bovendien waren de Duitse tanks veel betrouwbaarder en waren ze voorzien van radioapparatuur, waardoor ze gemakkelijker samen aan konden vallen.
De Franse pantsertroepen werden simpelweg in de pan gehakt. In een van de gemotoriseerde Duitse infanteriedivisies die achter de tanks reden, zag luitenant Alexander Stahlberg ‘de puinhopen van een verslagen Frans leger: doorboorde voertuigen, uitgebrande tanks, verlaten kanonnen, een eindeloze reeks verwoestingen’.
Een Duitse korporaal schreef naar huis dat ‘er natuurlijk enkele Duitse tanks bij zijn, maar slechts heel weinig.’
Het grootste probleem van de Duitse pantserdivisies was echter de brandstof. Soms stonden ze zelfs in de rij bij Franse tankstations, terwijl de in zwart uniform gestoken bemanning even pauze nam.

Tijdens de ceremonie in de opera werd Göring, die al veldmaarschalk was, benoemd tot rijksmaarschalk van het Groot-Duitse Rijk.
Hitler strooide met eretitels
Na de snelle verovering van Frankrijk kon het humeur van de Duitse Führer niet meer stuk. Tijdens een grote en plechtige ceremonie in de Krolloper in Berlijn benoemde hij maar liefst 12 generaals tot veldmaarschalk.
Op 19 juli 1940 werd in de Krolloper in Berlijn een groot feest gehouden. Niet omdat er een opera van Wagner werd opgevoerd, maar om 12 generaals te eren die een doorslaggevende rol hadden gespeeld in de verovering van Frankrijk.
Von Bock en Von Rundstedt, die de Duitse troepen in de Benelux en Frankrijk hadden geleid, waren twee van de 12 mannen die door Hitler werden bevorderd tot veldmaarschalk. Het was de eerste keer dat deze titel werd uitgereikt als beloning voor militaire prestaties.
Tijdens de rest van de oorlog benoemde Hitler nog maar 12 andere veldmaarschalken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de Duitse keizer slechts vijf generaals tot veldmaarschalk benoemd.
Guderian, die de drijvende kracht achter de invasie van Frankrijk was, had een te lage rang om tot veldmaarschalk te worden benoemd. In plaats daarvan werd hij benoemd tot kolonel-generaal – slechts één stap onder veldmaarschalk.
Naarmate het pantserleger optrok richting het Kanaal, nam het verzet af tot een paar kleine opstootjes.
‘Ze rennen voor ons weg. Fransen en Britten – geduchte tegenstanders in de Eerste Wereldoorlog – durven het nu niet tegen ons op te nemen,’ zei een Duitse korporaal, die zag dat stellingen ‘waar in 1914-1918 jaren om was gevochten’ nu ‘binnen een paar uur’ werden veroverd.
Op 20 mei – minder dan 10 dagen nadat de pantserdivisies de Ardennen hadden doorkruist – bereikte de voorhoede van Guderian het Kanaal. Ze hadden een corridor in Noord-Frankrijk gerealiseerd, die de Duitsers de ‘Pantzerkorridor’ noemden. Achter deze corridor zaten 400.000 geallieerde soldaten vast in Noord-Frankrijk en België – zonder dat ze Frankrijk te hulp konden schieten.
Diezelfde dag nog ontsloeg premier Reynaud opperbevelhebber Gamelin, maar de slag om Frankrijk was al verloren.
Een conclusie die Reynaud een paar dagen eerder al had gedeeld met Winston Churchill: ‘We zijn verslagen. De weg naar Parijs ligt open.’

Na de Franse capitulatie marcheerde het Duitse leger door de straten van Parijs.
Naschrift: Parijs viel op 14 juni, en op 22 juni gaf de Franse regering zich over. Binnen zes weken had Hitler een van de Europese grootmachten verslagen en wraak genomen voor de vernedering van de Eerste Wereldoorlog. De 26-jarige sergeant Walter Rubarth ontving het Ridderkruis voor zijn acties bij de Maas, maar stierf een jaar later tijdens de Duitse invasie van de Sovjet-Unie.*
MEER OVER FALL GELB
- Alistair Horne: To Lose a Battle: France 1940, Penguin, 2007
- Philip Warner: The Battle for France: Six Weeks That Changed the World, Pen & Sword Military, 2010