Hitler gefopt: Bluf beïnvloedde verloop van Tweede Wereldoorlog

In 1943 vinden de Duitsers een lijk verkleed als Britse koerier met valse militaire documenten. Ze trappen in de val en denken dat er een invasie in Griekenland op komst is. Lees over de inlichtingenoperatie die de weg vrijmaakte voor de geallieerde legers in Zuid-Europa en voor een keerpunt in de oorlog zorgde.

Vóór het lichaam van majoor William Martin in zee werd gegooid, deed men ‘geheime documenten’ en sleutels in zijn zakken. Majoor Martins toegangspas was verlopen op 31 maart; hij was het ‘vergeten’ te vernieuwen. Zo was het nog geloofwaardiger.

© National Archives UK

Op 30 april 1943 om 4.30 uur ligt de Britse onderzeeër HMS/M Seraph in de pikdonkere Middellandse Zee, op zo’n twee kilometer van de Zuid-Spaanse kust.

Aan dek staan vijf marineofficiers te kijken naar de metalen cilinder die een paar minuten eerder uit de onderzeeër is gesleept.

De mannen, die daarna weer benedendeks worden gestuurd, denken dat de cilinder allerlei geheime meteorologische apparatuur bevat.

Opperbevelhebber luitenant Jewell van de onderzeeër is de enige van de vijf officiers aan dek van de onderzeeër die weet wat er echt in de cilinder zit.

De slechts 29-jarige Jewell schraapt zijn keel, want hij gaat het geheim nu aan zijn collega-officiers toevertrouwen. De cilinder die voor hen op het dek ligt, bevat een lichaam dat van de Engelse inlichtingendienst een valse identiteit heeft gekregen.

Het lichaam moet de 36-jarige majoor William Martin van de koninklijke marine, de Royal Marines, voorstellen.

Met een krachtsinspanning tillen de mannen samen het deksel van de cilinder op. Een moment verstijven ze bij de aanblik van de dode man. Het lichaam, dat een uniform van de Royal Marines draagt, is duidelijk in ontbinding.

Luitenant Jewell buigt zich over het lichaam om te controleren of alle details kloppen. De verstijfde vingers van de dode zijn om een map met documenten van de inlichtingendienst geklemd.

De geheime documenten in de map geven een beschrijving van de plannen van de geallieerden voor de invasie in Zuid-Europa.

De documenten zijn vals en bedoeld om in Duitse handen te vallen, om de Duitsers wijs te maken dat de invasie ergens anders gaat plaatsvinden dan op de geplande locatie.

De map zit goed vast aan de riem van het lichaam en de documenten liggen op hun plaats. Jewell ademt diep in en begint lucht in het reddingsvest van de dode majoor te blazen.

Als hij klaar is, nemen de vijf mannen hun pet af en spreken ze een kort gebed uit.

Dan laten ze het lichaam voorzichtig in het koele water van de Middellandse Zee zakken. Met een zetje sturen ze het op zijn laatste reis, met het tij mee naar de Zuid-Spaanse kust.

‘Majoor Martin’ is ten strijde getrokken. Of hij zijn taak kan volbrengen, zal de tijd uitwijzen.

Marine-inlichtingenofficier Ewen Montagu ontving de ‘Order of the British Empire’ voor zijn valse majoor William Martin.

© Scanpix/Corbis

Sicilië als militair knooppunt

Een maand eerder, in maart 1943, hadden geallieerde troepen de rest van het Afrikakorps van Rommel verslagen, en hadden nu dus Noord-Afrika in handen.

De volgende stap voor de Amerikaanse en Britse troepen was het oversteken van de Middellandse Zee om voet aan de grond te krijgen in Zuid-Europa.

Een invasie op Sicilië lag voor de hand. Het eiland speelde een sleutelrol, want zo lang het in Duitse handen was, waren alle vaartochten over de Middellandse Zee gevaarlijk.

Zelf kenden de Duitsers ook de strategische betekenis van het eiland. Het Duitse leger was het eiland gaan versterken na de val van Afrika.

Om de hele invasie te laten slagen, moesten de geallieerden de Duitsers wijsmaken dat de aanval ergens anders zou plaatsvinden; dan zou Duitsland de verdediging van Sicilië verzwakken.

Bijeenkomst voor valse majoor

In het voorjaar van 1943 werkte de Britse inlichtingendienst geconcentreerd aan plannen om de Duitsers te laten geloven dat Sicilië niet het invasiedoel van de geallieerden in Zuid-Europa was.

Eens per week kwam een groepje mensen van alle inlichtingendiensten van Groot-Brittannië in Londen bijeen om te bedenken hoe ze de Duitse generaals om de tuin konden leiden.

Tijdens zo’n bijeenkomst in Londen kreeg marine-inlichtingenofficier Ewen Montagu een idee voor een afleidingsmanoeuvre.

‘Waarom’, vroeg Montagu, ‘nemen we geen lijk? We verkleden het als stafofficier en geven hem vertrouwelijke papieren mee die duidelijk bewijzen dat we ergens anders gaan aanvallen.’

Het idee viel in goede aarde en de operatie kreeg de codenaam ‘Mincemeat’ (gehakt). Die dag nog werden er beslissingen genomen: het lichaam moest eruitzien alsof het uit een neer­gestort vliegtuig kwam en aan land was gedreven aan de Zuid-Spaanse kust in de buurt van de plaats Huelva.

Die plek was om twee redenen goed: door de stroming was het makkelijk om een lijk op de kust te laten aanspoelen, en de Engelsen wisten dat een hooggeplaatste Duitse agent in de stad samenwerkte met de fascistische overheid.

Er moet water in de longen zitten

Na de voorbereidende bijeenkomst kreeg Montagu de verantwoordelijkheid voor operatie Mincemeat.

Om te beginnen nam hij contact op met een gerechtsarts, Sir Bernard Spilsbury, om erachter te komen hoe een lijk van een verdronken, neergestorte persoon eruitzag.

Het belangrijkste was dat de longen van de dode gevuld moesten zijn met water om verdrinking te simuleren. Het lichaam moest ook sporen vertonen van de harde klap op het water.

Het was lastig een geschikt lichaam te vinden. Inlichtingenman Montagu vond het maar vreemd: hij zat midden in een oorlog, omgeven door doden, en kon geen bruikbaar lijk vinden.

Maar toen dook het lichaam van een 34-jarige alcoholist op. De man was aan een longontsteking gestorven nadat hij rattengif had binnengekregen.

Door de doodsoorzaak zat er vocht in zijn longen en dat kan ook op verdrinking wijzen.

Nog belangrijker was dat de weinige nabestaanden er zonder vragen te stellen mee instemden om het lichaam ter beschikking te stellen aan het leger.

De ouders van de dode kregen te horen dat het lichaam zou worden gebruikt voor een goede zaak en dat hij achteraf een fatsoenlijke begrafenis zou krijgen.

Het lichaam werd ingevroren, terwijl de Britse inlichtingendienst aan de slag ging met de overige voorbereidingen.

‘Special shipment’ stond er op de cilinder met droogijs die het lichaam van majoor Martin koud hield in de onderzeeër naar de Middellandse Zee.

© National Archives UK

Listige brieven misleiden Duitsers

Montagu en zijn team produceerden documenten om de Duitsers ervan te overtuigen dat er een invasie zou plaatsvinden in Griekenland en op Sardinië.

Het belangrijkste document dat majoor Martin in zijn map kreeg, was een persoonlijke brief van generaal Sir Archibald Nye, waarnemend hoofd van de hoogste afdeling van het Britse leger, aan generaal Sir Harold Alexander, Brits opperbevelhebber in Noord-Afrika.

Op de kameraadschappelijke toon die zo typerend voor de Engelse upperclass was, schreef Archibald Nye over de ophanden zijnde manoeuvres in Noord-Afrika en de Middellandse Zee. Tussen de regels door viel te lezen dat de geallieerden twee invasies planden.

De operatie in het westen had de codenaam Brimstone, die in de oostelijke Middellandse Zee codenaam Husky.

In werkelijkheid was Husky de codenaam voor de echte invasie op Sicilië, maar de hoop was dat de Duitsers alle radio­berichten over Husky zouden opvatten als onderdeel van de valse operatie.

Sir Archibald haalde nu een geniaal psychologisch trucje uit: hij beschreef hoe de Britten een schijnaanval zouden uitvoeren op Sicilië om de aandacht van de Duitsers af te leiden van de echte invasies van Griekenland en Sardinië.

De tweede brief die Martin bij zich had was van het hoofd van de Britse operaties, Lord Louis Mountbatten, aan admiraal Andrew Cunningham, de opperbevelhebber van de marine in de Middellandse Zee.

De brief was bedoeld om de eerste brief te onderbouwen en majoor Martin nog meer neer te zetten als expert die zou helpen bij de operatie in de Middellandse Zee.

In de brief gaf Montagu een hint dat Sardinië het doelwit in het westen was: ‘Stuur Martin naar me terug als de aanval voorbij is. Misschien kan hij wat sardientjes meenemen – die zijn hier op rantsoen.’

Om het verhaal nog waarschijnlijker te maken kreeg Martin een rang die hoog genoeg was om topgeheimen bij zich te hebben. Omdat hij te jong was om majoor te zijn, werd hij kapitein met de tijdelijke rang van majoor.

Majoor gaat naar de nachtclub

De praktische details, zoals de map, het uniform en de id-kaart, waren te doen. Maar William Martin, majoor bij de koninklijke marine, geboren in 1907 in Cardiff, moest echt geloofwaardig zijn.

Daarom kreeg hij ook persoonlijke brieven en papieren waarmee hij voor de Duitsers moest gaan leven.

Hij kreeg een verloofde met de naam Pam, die hij een paar maanden eerder had ontmoet.

In zijn zak zaten een liefdesbrief van haar en een foto, die in werkelijkheid van een jonge secretaresse van MI5 was. Hij droeg ook een rekening bij zich voor zijn pas gekochte verlovingsring, die nog niet was betaald.

Om te benadrukken dat Martin een mens met fouten was, zoals ieder ander, kreeg hij een aanmaning van de bank en een verlopen identiteitskaart die hij was vergeten te verlengen.

Martin was een levensgenieter. Hij had een uitnodiging voor een hippe nachtclub, twee gebruikte bioscoopkaartjes en een rekening voor een verblijf van een week in een hotel.

Na de voorbereidingen werd William Martin op een bed van droogijs in een metalen cilinder gelegd, en aan boord van de onderzeeër Seraph gedragen.

Op 19 april 1943 vertrok de Seraph vanaf de Britse vlootbasis Holy Loch in Schotland naar de Middellandse Zee.

Spaanse vissers vinden Brits lijk

Elf dagen later lieten luitenant Jewell en zijn collega’s het lichaam van de zogenaamde majoor ’s morgens vroeg in zee zakken.

Diezelfde middag nog vonden Spaanse vissers het lichaam van de dode voor de kust en droegen het over aan de plaatselijke overheid.

Zoals verwacht werd de Duitse inlichtingenagent in Huelva direct op de hoogte gebracht van de vondst. Hij nam foto’s van de brieven en documenten in Martins map en stuurde ze door naar de Duitse inlichtingendienst in Berlijn.

De enveloppen werden voorzichtig weer gesloten en samen met het lijk door de Spaanse overheid overgedragen aan de Britse consul.

Ewen Montagu kreeg nu de brieven terug en zag meteen dat deze geopend waren geweest. Enthousiast stuurde de generaal diezelfde dag nog een telegram naar Winston Churchill in Washington. In het telegram stond alleen de wat cryptische boodschap:

‘Mincemeat Swallowed Whole’ (gehakt voor zoete koek geslikt). Vervolgens liet Montagu William Martins naam afdrukken in de slachtofferlijst in de krant The Times, want hij ging ervanuit dat de Duitsers die nauwgezet zouden bestuderen.

Die dag stonden er bij toeval nog twee officiers in de lijst die omgekomen waren toen hun vliegtuig bij Gibraltar in zee stortte.

Door die drie doden op rij leek het net alsof majoor Martin echt was neergestort met een vliegtuig.

Duitse paniek in Griekenland

Op 9 mei bereikte het nieuws over de gevonden documenten de Duitse legerleiding, die er zonder meer van uitging dat ze echt waren.

De opperbevelhebber van het leger, generaal Jodl, concludeerde dat er een grote geallieerde landing voorbereid werd in het westen en oosten van de Middellandse Zee.

Jodl meldde Hitler dat de geallieerden klaar waren voor een invasie van Griekenland met codenaam Husky. In het inlichtingenrapport stond dat het doelwit van de operatie in de westelijke Middellandse Zee, met de codenaam Brimstone, Sardinië moest zijn.

Uit de Duitse inlichtingen bleek dat de geallieerden een schijnaanval op Sicilië planden om de Duitsers weg te houden bij het eigenlijke doelwit.

Uit angst voor de invasie verplaatsten de Duitsers een hele pantserdivisie van Frankrijk naar de Peloponnesus, een schiereiland in Griekenland.

Het Duitse marinecommando gaf op 20 mei bevel om drie mijnenvelden voor de kust van Griekenland te leggen en begin juni werden torpedoboten, mijnenvegers en patrouilleschepen, die bedoeld waren voor de verdediging van Sicilië, naar de Egeïsche Zee gestuurd.

Tegelijk bewapenden de Duitsers zich in de westelijke Middellandse Zee. Ze rekenden er duidelijk op dat Sardinië het hoofddoel van de geallieerden was, en dat Sicilië een lagere prioriteit had.

Door de Duitse manoeuvres was de verdediging van Sicilië zwak. Het eiland lag voor het grijpen toen de geallieerden het op 9 juli 1943 binnenvielen.

Na de landing marcheerden Britse en Amerikaanse troepen bliksemsnel over het rotsachtige Sicilië. Zelfs toen de belangrijke steden Palermo en Messina waren gevallen, was Hitler er nog van overtuigd dat de papieren van majoor Martin echt waren.

De Führer dacht dat de hoofdinvasie van de geallieerden zou plaatsvinden in Griekenland.

Hij geloofde zo sterk in zijn informatie dat hij op 23 juli, 14 dagen nadat de geallieerde troepen op Sicilië aan land waren gegaan, de briljante generaal Rommel aanwees om de troepen in Griekenland te leiden tijdens de hoofdaanval.

‘Operatie Mincemeat’ was voor zoete koek geslikt.