Operatie Frankton: Kajakkers blazen Hitlers schepen op

In december 1942 gaan 10 Britse mariniers voor de kust van Frankrijk van boord om mijnen aan te brengen op Duitse schepen in de haven van Bordeaux. Hun wacht een tocht van 110 kilometer op zee en 1300 kilometer door vijandelijk gebied.

Het waagstuk met de kajaks kreeg na de oorlog veel aandacht en werd verfilmd.

Operatie Frankton gaat te water

Na maanden van voorbereiding, in de haven bij Portsmouth en vervolgens op de onderzeebasis Holy Loch in Schotland, waar de kajaks zijn getest in allerlei weersomstandigheden, is het eindelijk zover. Het is 30 november 1942 en de 12 Britse mariniers, die op elkaar gepropt zitten in de onderzeeër HMS Tuna, kijken majoor Herbert Hasler vol verwachting aan.

Hij is een ervaren zeeofficier, en de man achter een gewaagde missie met de codenaam ‘Operatie Frankton’.

‘Nu wordt het menens. Ik mocht tot dusver niets zeggen, maar het moment is aangebroken dat we een missie in vijandelijk gebied gaan uitvoeren. We gaan doen waar we vier maanden voor hebben getraind, en ik koos jullie omdat ik zeker weet dat jullie de missie kunnen volbrengen’, begint Hasler.

De mannen zwijgen. Ze zijn begonnen aan een missie die hun het leven kan kosten zonder dat ze afscheid konden nemen van familie en vrienden.

De gespannen sfeer slaat algauw om in een verwachtingsvolle stemming als majoor Hasler het plan de campagne uit de doeken doet. De mannen moeten de haven van Bordeaux binnenvaren en
zoveel mogelijk Duitse vrachtschepen tot zinken brengen. Hij tekent de monding van de Gironde in de Atlantische Oceaan en vertelt dat de onderzeeër hen zo’n 16 kilometer ten zuiden daarvan zal afzetten. Daarvandaan moeten ze langs de kust de rivier op, waar hun een tocht van ruim 95 kilometer wacht.

Hasler drukt de mannen op het hart zich alleen in het donker te verplaatsen en zich vanaf zonsopgang op de oever gedeisd te houden. Hij toont luchtfoto’s van het gebied. Het getij in de Gironde is sterk en de kajaks kunnen alleen varen als het water van de zee naar Bordeaux stroomt. Elke nachtelijke vaartocht moet dus goed gepland worden.

De aanval zal in de tweede week van december plaatsvinden, als de nieuwe maan voor bijna totale duisternis zorgt.

Volgens Hasler betekent dit echter niet dat ze niets te vrezen hebben. De Duitsers bewaken de kust met zoeklichten en twee bewapende trawlers, en torpedoboten patrouilleren constant in de monding van de Gironde. Aan land vormen een batterij kanonnen en een radarstation een bedreiging, en de Engelsen lopen het risico vanuit de lucht te worden ontdekt omdat er in het bezette gebied drie vliegbases zijn.

‘Dus houd je ogen en oren goed open en verstop je bij daglicht’, waarschuwt Hasler en hij kijkt om zich heen.

Sergeant Samuel Wallace zegt wat ieder denkt: ‘Hoe komen we ooit terug?’

‘Dat ga ik nu vertellen’, antwoordt Hasler, en hij legt uit dat de onderzeeër niet op hen kan wachten. De Duitsers zullen namelijk de oevers en de zee zorgvuldig uitkammen als de bommen in Bordeaux zijn ontploft. ‘Jullie zullen moeten vluchten over land. Het is de bedoeling dat jullie naar Spanje gaan, en dan ongehinderd verder naar Engeland.’

‘Jullie hebben allemaal een tas vol spullen om te vluchten gekregen en we rekenen op hulp van het Franse verzet. Elk team moet bij zijn terugreis naar Engeland zijn eigen plan trekken.’

Twee mannen moeten terugvaren

Na een tocht van een week bereikt de onderzeeër HMS Tuna in de ochtend van 6 december de Franse kust. De meeste bemanningsleden waren tijdens de overtocht goed zeeziek, en nu hebben ze het helemaal gehad met hun krappe behuizing en gebrek aan frisse lucht. De teleurstelling is dan ook groot als ze van de kapitein pas de volgende avond naar boven mogen. Er zijn erg veel vissersboten, die hij nog niet goed heeft kunnen lokaliseren.

De volgende avond geeft de kapitein eindelijk het groene licht. De mannen gaan naar hun kajaks en hijsen zich in hun kleding. Hun gezichten smeren ze in met zwarte camouflageverf.
Om 19.30 uur gaat de HMS Tuna naar boven. De kapitein is als eerste op de brug, waar de kou hem in het gezicht slaat. Hij roept door de spreekbuis naar de controlekamer: ‘Kajaks te water!’

Er gaat een luik open en de eerste mannen komen naar buiten. Bij het naar buiten duwen van de boten door het nauwe luik blijkt dat een van de kajaks een flinke scheur in zijn linnen bekleding heeft opgelopen.

‘Ik vrees dat die niet mee kan. Breng die kajak maar weer terug. Je zult mee terug moeten met de onderzeeër’, zegt Hasler tegen de soldaat die met deze kajak had zullen varen. Zijn makker barst van pure frustratie in snikken uit.

Hasler constateert dat er nog vijf kajaks over zijn en klimt naar beneden om die van hem te halen, waarin hij met soldaat Bill Sparks plaats zal nemen. Om 20.20 uur zijn alle kajaks te water, en Herbert Hasler zwaait naar de kapitein van de onderzeeër voordat ze koers naar de kust zetten.

De vijf kajaks glijden in formatie door de stille zee. De temperatuur is rond het vriespunt, maar de tien mannen krijgen het door het roeien al snel warm en langzaam komen hun spieren wat los na al die dagen in de krappe onderzeeër.

Operatie Frankton raakt mannen kwijt

Als de groep de kust nadert wordt ze verrast door hoge golven. Hasler is de eerste die zijn kajak in rustiger vaar­water krijgt en een voor een duiken de anderen naast hem op.

Maar dan ontdekt Hasler dat sergeant Samuel Wallace en soldaat Robert Ewart ontbreken. De kajaks gaan er meteen op uit om hen te zoeken, maar van de verdwenen collega’s ontbreekt elk spoor.

Hasler bedenkt dat de twee mannen niet per se omgeslagen hoeven te zijn. Zij en de kajak zijn voorzien van uitrusting om te blijven drijven, misschien zijn ze wel naar de kust gevaren. Hij weet dat hij nu niets kan doen en geeft iedereen het bevel om verder te varen.

Een nieuwe vloedgolf spoelt nog heviger dan de vorige keer over de kajaks heen en iedereen heeft al zijn krachten nodig om de schuimende hel door te komen. De kajak van korporaal Sheard en soldaat Moffat slaat in al het geweld om, waardoor de mannen in de ijzige zee vallen en hoestend en proestend nog net het hoofd boven water kunnen houden. De andere kajaks zijn te gammel voor extra passagiers, dus grijpen de mannen een touw vast en laten ze zich voorttrekken.

Maar dat kost veel snelheid, en na een uur wendt Hasler zich tot de door de kou bevangen mannen en zegt: ‘We moeten jullie hier achter­laten. Probeer naar land te zwemmen. Dat is niet zo ver. Het spijt me.’

Sheard, wiens gezicht grauw is van de kou, antwoordt hijgend: ‘OK, sir.’

De twee mannen laten de touwen los. Operatie Frankton bestaat nu nog maar uit drie kajaks.

Ontdekt door vissers

De onverwachte vloedgolven hebben Haslers planning overhoopgegooid en bovendien zijn ze te dicht in de buurt van het haventje van Le Verdon en vier Duitse oorlogsschepen gekomen. Toch komen de kajaks ongezien door de gevarenzone en ze gaan verder de rivier op, waar de twee voorste kajaks even een pauze nemen om op de laatste te wachten. Maar die komt niet.

Het is bijna licht, dus er is geen tijd meer te verliezen en de mannen gaan op zoek naar hun eerste schuilplaats. Het is 8 december, 6.30 uur, als ze aan land proberen te komen, maar een groepje boomstronken aan de oever staat in de weg. Na een uur vinden de vier uitgeputte mannen eindelijk een plek en ze kruipen op het droge. Ze hebben in 11 uur 41 kilometer geroeid op een rantsoen van koekjes en snoep.

De mannen verstoppen zich snel in een bosje als ze stemmen horen van een groepje vissersvrouwen op nog geen 15 meter dat eten gaat klaarmaken. Na een poosje komen hun mannen terug van de zee en voegen zich bij hen. Hasler loopt op hen af en stelt zich in gebroken Frans voor als Engelse soldaat. Hij vraagt de wantrouwige vissers tegen niemand te zeggen dat ze hen hebben gezien. De Fransen knikken en gaan weg.

De vier Engelsen doen even een broodnodig hazenslaapje voordat ze hun tocht zullen vervolgen.

Mijnen gelegd

Op 10 december, tegen middernacht, zoekt het uitgetelde kwartet het dichtbegroeide riet op en schuilt daar een nacht en dag. Hasler doorloopt het aanvalsplan nog eens en vraagt de mannen hun mijnen zodanig in te stellen dat ze negen uur later zullen ontploffen. De twee teams wensen elkaar succes en om 21.15 uur glijden de kajaks onafhankelijk van elkaar het water in.

Na anderhalf uur bereiken ze hun doel. Aan de horizon ziet Hasler verlichte schepen aan de kade. Zijn vermoeidheid is op slag weg. Eindelijk gaat het echte werk voor hen beginnen.

De twee mannen varen langs een tanker, een passagiersschip en een klein vrachtschip. Ze roeien verder en komen langs een groot vrachtschip – een perfect doel. Sparks zekert de kajak met een magneet aan het schip en Hasler haalt de eerste magnetische mijn tevoorschijn. Met een lange stang bevestigt hij het explosief op de romp van het schip onder de waterlijn.

Hasler gaat voorin zitten en merkt dat de zee meer gaat deinen door het getij. Hij geeft de stang door aan Sparks, die twee mijnen op het vaartuig plaatst. De mannen roeien naar het laatste schip. Hasler ziet niet precies wat voor soort vaartuig het is, want een groot fregatachtig schip ligt er vlak tegenaan.

Hasler heeft nog maar vijf mijnen over en besluit er twee op het grote schip aan te brengen. Dan, als de mannen de kajak keren, schijnt er plotseling een fel zoeklicht. Hasler en Sparks roeien behoedzaam dicht tegen het schip aan verder en dobberen rustig op de golven langs de kade terug.

De Duitsers hebben de twee saboteurs, die bij het kleine vrachtschip even stoppen, niet ontdekt. De drie laatste mijnen bevestigen de mannen op het vrachtschip en de tanker ernaast.
Zonder de mijnen zijn de kajaks licht als een veertje. Hasler keert zich om naar Sparks en geeft hem een hand. Voor de eerste keer in dagen glimlachen ze, en ze varen de haven uit

Netwerk bracht saboteurs thuis

Bij de geslaagde aanslag in de haven van Bordeaux werden zes schepen tot zinken gebracht. Herbert Hasler en Bill Sparks begonnen een 1300 kilometer lange vlucht via Frankrijk en Spanje. Hartje winter trokken ze verkleed als twee arme boeren rond en bedelden om eten en onderdak.

In de stad Ruffec troffen ze lokale verzetsmensen. Drie weken later kwamen ze in contact met het Marie Claire-netwerk, dat ondergedoken geallieerde soldaten Frankrijk uit smokkelde. Drijvende kracht was de ex-Rode Kruis-verpleegster Mary Lindell, die was getrouwd met een Franse edelman. Na de Duitse invasie in 1940 was ze gevlucht naar Engeland, waar de inlichtingendienst haar inhuurde en naar Frankrijk zond om Britten in nood te helpen.

Met hulp van Marie Claire werden Hasler en Sparks naar Spanje en vandaar naar Gibraltar gesmokkeld. Begin april 1943 kwamen de twee oorlogshelden in Engeland aan.